Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin haar verzoek om het gezag over haar minderjarige kinderen te herstellen, werd afgewezen. De moeder had eerder ontheffing van het gezag gekregen en verzocht nu om herstelling van het gezag na een periode van toezicht door de William Schrikker Stichting. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank van 22 juni 2015 en de ontwikkelingen sindsdien. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 oktober 2015, waarbij de moeder, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], zijn sinds 2007 onder toezicht gesteld en sinds 2009 uit huis geplaatst. De moeder heeft beperkte omgang met de kinderen en heeft verzocht om uitbreiding van deze regeling. Het hof heeft de argumenten van de moeder gehoord, waaronder haar verbeterde financiële situatie en de wens van de kinderen om bij haar te wonen. De GI en de raad hebben echter aangegeven dat de kinderen zich goed ontwikkelen in het gezinshuis en dat de huidige omgangsregeling belastend is voor hen. Het hof concludeert dat het niet in het belang van de kinderen is om het gezag te herstellen of de omgangsregeling te wijzigen. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.