Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
- De man te gelasten om binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis aan de vrouw opgave te doen toekomen van het aandeel van de vrouw in het door de man opgebouwde pensioen tot 3 september 1984, inclusief de indexering daarover, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat de man in strijd zal handelen met deze veroordeling;
- De man te veroordelen na het bekend worden van de gevorderde gegevens aan de vrouw te voldoen het bedrag aan ouderdomspensioen dat haar toekomt op basis van de door pensioenuitvoerder verstrekte gegevens, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat de vordering opeisbaar is geworden tot aan de dag der algehele voldoening toe;
- De man te gelasten om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de vrouw dan wel aan haar raadsvrouwe een schriftelijke machtiging te doen toekomen waarmee bij de pensioenuitvoerder informatie kan worden opgevraagd omtrent het aan de vrouw toekomende aandeel van het door de man opgebouwde pensioen tot 3 september 1984, inclusief de indexering daarover, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat de man in strijd handelt met deze verplichting, althans te bepalen dat het in dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van de voor het opvragen van voormelde gegevens vereiste machtiging;
- De man te veroordelen om binnen twee weken na het bekend worden van de gevorderde gegevens aan de vrouw te betalen het bedrag aan ouderdomspensioen dat haar toekomt op basis van de door pensioenuitvoerder verstrekte gegevens, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat de vordering opeisbaar is geworden tot aan de dag der algehele voldoening.
- de bewijslast (grief 1 incidenteel appel);
- de verhoging van de contante waarde van het pensioen met een rekenrente (grief 1 principaal appel);
- de uitkering van het aan de vrouw toekomende door uitkering van de contante waarde dan wel bij wijze van voorwaardelijke uitkering, opeisbaar naarmate de pensioentermijnen verstrijken (grief 2 principaal appel);
- de ingangsdatum van de verschuldigde wettelijke rente (grief 3 principaal appel).
maandelijks(onderstreping door advocaat) daadwerkelijk aan cliënte het haar toekomende deel zult voldoen”. De vrouw heeft aldus gekozen voor een voorwaardelijke maandelijkse uitkering. Het had op de weg van de man gelegen om, toen hij de pensioenuitvoerder verzocht om de opgebouwde pensioenaanspraken en de contante waarde daarvan te berekenen per 3 september 1984, toen ook te verzoeken om de waardes per ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen te berekenen.
8.De uitspraak
5 januari 2016voor akte uitlating zijdens de man en vervolgens naar de rol van
2 februari 2016voor antwoordakte zijdens de vrouw;