ECLI:NL:GHSHE:2015:4985

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
HD 200.155.293_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van de voormalige echtelijke woning in hoger beroep

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een kort geding over de verkoop van de voormalige echtelijke woning van partijen, die in Sittard-Geleen wonen. De appellant, aangeduid als de man, heeft de zaak aangespannen tegen de geïntimeerde, aangeduid als de vrouw. De man wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Pieters, terwijl de vrouw wordt bijgestaan door mr. M.J.E. Spee. De procedure is een vervolg op een eerder tussenarrest van 14 oktober 2014, waarin het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast. De zaak is ontstaan na een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, dat op 3 juli 2014 is gewezen.

Tijdens de procedure zijn verschillende stukken overgelegd, waaronder H12 en H3 formulieren met producties van beide partijen. Het hof heeft ambtshalve kennisgenomen van een andere aanhangige zaak, die betrekking heeft op een vonnis van de voorzieningenrechter van 1 juni 2015, waarin is vastgesteld dat de woning uiterlijk op 1 juli 2015 geleverd diende te worden. De vrouw heeft in haar memorie van antwoord gesteld dat de man zijn medewerking heeft verleend aan het notarieel transport van de woning en aan het ontruimen ervan.

Het hof heeft geconcludeerd dat, gezien de verkoop en levering van de woning, de vrouw mogelijk geen belang meer heeft bij haar incidenteel appel, met uitzondering van de proceskostenveroordeling. Het hof heeft partijen verzocht om zich nader uit te laten over de gevolgen van de verkoop en levering van de woning voor de vorderingen die in appel nog voorliggen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor akte uitlating van beide partijen, met de beslissing om verdere beslissingen aan te houden tot dat moment.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.155.293/01
arrest van 1 december 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] , gemeente Sittard-Geleen;
appellant, tevens geïntimeerde in incidenteel appel;
hierna aan te duiden als de man,
advocaat: mr. J.W. Pieters te Geleen,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente Sittard-Geleen;
geïntimeerde, tevens appellante in incidenteel appel;
hierna aan te duiden als de vrouw,
advocaat: mr. M.J.E. Spee te Maastricht-Airport,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 14 oktober 2014 in het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht onder zaaknummer C/03/187840/KG ZA 14-59 gewezen vonnis van 3 juli 2014.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 14 oktober 2014 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het zijdens de man overgelegde H12 formulier met zeven producties d.d. 11 november 2014;
- het zijdens de vrouw ingediende H3 formulier houdende akte inbreng producties d.d. 12 november;
- het zijdens de man overgelegde H12 formulier d.d.13 november 2014 met één productie;
- de brief d.d. 25 november 2014 zijdens de vrouw;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2014;
- het H3 formulier met drie producties d.d. 24 december 2014 zijdens de man;
- het H3 formulier met elf producties d.d. 26 januari 2015 zijdens de man;
- het H3 formulier met twee producties zijdens de man d.d. 9 maart 2015;
- de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel appel en wijziging van eis;
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens houdende verzet wijziging van eis;
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De beoordeling

Het hof heeft ambtshalve kennis van de eveneens bij het hof aanhangige zaak bekend onder nummer HD 200.163.697/01. In deze procedure is een vonnis van de voorzieningenrechter van 1 juni 2015 overgelegd waaruit blijkt dat de woning, gelegen aan de [adres] , te [plaats] , gemeente Sittard-Geleen, hierna “de woning”, waarop onderhavige zaak betrekking heeft, is verkocht en uiterlijk 1 juli 2015 geleverd diende te worden. Zijdens de vrouw is in de memorie van antwoord in de procedure met nummer HD 200.163.697/01 gesteld dat de man zijn medewerking heeft verleend aan het notarieel transport van de woning, alsmede aan het ontruimen en ontruimd houden van de woning.
Indien het hof het goed ziet, betekent dit voor onderhavige procedure dat de vrouw niet langer belang heeft bij haar incidenteel appel, tevens houdende wijziging van eis (met uitzondering van de in incidenteel appel gevraagde proceskostenveroordeling). Het hof verzoekt partijen zich nader uit te laten over de gevolgen van de verkoop en levering van de woning voor de vorderingen die in appel in deze zaak nog voorliggen.
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen zich bij akte nader kunnen uitlaten.

7.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 5 januari 2016 voor akte uitlating beide partijen.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.Th.M. Raab, M.J. van Laarhoven en G.J. Vossestein en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 december 2015.
griffier rolraadsheer