Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Sijnesael;
- de man, bijgestaan door mr. De Jonge.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, appellante in principaal appel, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 september 2014 te vernietigen, voor zover het de partneralimentatie betreft. De man, verweerder in principaal appel, heeft incidenteel appel ingesteld en verzoekt de alimentatieverplichting te limiteren. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking waarin de rechtbank de echtscheiding heeft uitgesproken en de man heeft verplicht tot het betalen van € 1.320,- bruto per maand aan de vrouw. De vrouw stelt dat haar behoefte aan levensonderhoud hoger is dan het door de rechtbank vastgestelde bedrag, terwijl de man betwist dat de vrouw niet in staat is om een inkomen te genereren. Het hof oordeelt dat de vrouw in staat moet worden geacht een inkomen van € 900,- netto per maand te verwerven. De man verzoekt de alimentatieverplichting te limiteren tot 6 februari 2019, de datum waarop de vrouw AOW-gerechtigd zal zijn. Het hof concludeert dat de alimentatieverplichting van de man naar redelijkheid en billijkheid dient te worden verkort, en bepaalt dat de verplichting eindigt op 5 februari 2019. De beschikking van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd en de overige onderdelen worden bekrachtigd.