In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door een vrouw, appellante, tegen Stichting Wonen Zuid, geïntimeerde. De zaak betreft de betaling van griffierechten, die door appellante niet tijdig zijn voldaan. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 17 februari 2015 uitspraak gedaan. Appellante had het griffierecht uiterlijk op 18 november 2014 moeten betalen, maar heeft dit pas op 12 december 2014 gedaan, wat te laat is. Appellante doet een beroep op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat zij stelt dat een veroordeling in de proceskosten onbillijk zou zijn, gezien haar financiële situatie. Het hof overweegt dat de wet in beginsel vereist dat de rechter ontslag van instantie uitspreekt en de appellant in de proceskosten veroordeelt als het griffierecht niet tijdig is betaald. Het hof oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat de proceskostenveroordeling haar recht op toegang tot de rechter in gevaar brengt. Het enkele feit dat zij een bijstandsuitkering heeft aangevraagd en schulden heeft, is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Het hof heeft daarom besloten om appellante te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 704,00 aan verschotten en € 447,00 aan salaris advocaat. Geïntimeerde heeft geen incidenteel appel ingesteld, en de doorhaling van de zaak is niet aan de orde, omdat geïntimeerde het daar niet mee eens is. De uitspraak is openbaar gedaan door de rolraadsheer op 17 februari 2015.