In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in een huurgeschil tussen [appellanten] c.s. en Woonstichting Leystromen. De Woonstichting heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning gevorderd vanwege jarenlange structurele achterstanden in de huurbetalingen. De huurprijs bedroeg € 498,34 per maand en de huurachterstand was op het moment van dagvaarding € 1.686,70, wat meer dan drie maandtermijnen betreft. De kantonrechter heeft de vordering van de Woonstichting toegewezen, waarop [appellanten] c.s. in hoger beroep zijn gegaan.
In hoger beroep hebben [appellanten] c.s. drie grieven aangevoerd, waarbij zij onder andere aanvoeren dat zij in de afgelopen periode hun huurverplichtingen hebben nagekomen en dat de huurachterstand van geringe betekenis is. Ook wijzen zij op de belangen van hun vier jonge kinderen die in de huurwoning wonen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de herhaalde huurachterstanden en de substantiële huurachterstand ten tijde van de dagvaarding de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Het hof heeft de grieven van [appellanten] c.s. verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
De uitspraak benadrukt dat bij de beoordeling van huurachterstanden niet alleen naar de huidige situatie gekeken kan worden, maar ook naar de geschiedenis van betalingsachterstanden en de gevolgen daarvan voor de verhuurder. Het hof heeft de belangen van de kinderen in de afweging betrokken, maar oordeelt dat deze niet opwegen tegen de herhaalde wanprestatie van [appellanten] c.s. De Woonstichting heeft jarenlang geduld getoond en [appellanten] c.s. de kans gegeven om hun verplichtingen na te komen, maar de structurele achterstanden rechtvaardigen nu de ontbinding van de huurovereenkomst.