3.1.De rechtbank heeft in 2.1 tot en met 2.13 van het tussenvonnis van 20 februari 2013 feiten vastgesteld. Tegen de onderdelen 2.5, 2.7 en 2.10 van deze feitenvaststelling zijn de eerste drie grieven gericht. Deze grieven slagen in zoverre dat het hof op na te melden wijze de feiten opnieuw vaststelt. Tegen de overige feiten, zoals door de rechtbank vastgesteld, zijn geen grieven aangevoerd, zodat het hof deze feiten als uitgangspunt neemt. De relevante feiten houden het volgende in:
a. Appellanten 2 en 3 - hierna respectievelijk [appellante 2] en [appellant 3] – alsmede de echtgenoot van [appellante 2], [echtgenoot van appellante 2], hebben in 2006 appellante 1 - hierna: de V.O.F. – opgericht. De V.O.F. dreef sedertdien tot in 2011 een pluimveebedrijf aan de [adres] te [vestigingsplaats].
[echtgenoot van appellante 2] is (na een verzoek daartoe op 29 juni 2011 door – kort gezegd – de Rabobank) bij beschikking van 22 december 2011 in staat van faillissement verklaard. [appellante 2] is via [Beheer] Beheer B.V. aandeelhouder en bestuurder van appellante 4 – hierna: Farm Eggs.
Appellant 5 – hierna: [appellant 5] – is de broer van [echtgenoot van appellante 2], terwijl appellante 6 – hierna: [appellante 6] - de echtgenote is van [appellant 5].
b. De belastingdienst heeft vanwege een belastingschuld op 1 juni 2011 bodembeslag gelegd op de roerende zaken van de V.O.F. In het proces-verbaal van executoriaal beslag roerende zaken d.d. 1 juni 2011 van de belastingdeurwaarder [belastingdeurwaarder] wordt voor de vraag op welke zaken beslag is gelegd verwezen naar “de bijgevoegde inventarisatielijsten, nummers [inventarislijsten 1] -[inventarislijsten 2]” (prod. van [appellanten c.s.] bij akte tgv cvp).
De bijgevoegde, handgeschreven inventarislijst met nummer [letter] [inventarislijsten 1] vermeldt als omschrijving:
“
1 Loader JCB TM 200
1 Hoogwerker schaarlift Mach nr [machinenummer] Serienummer [serienummer ]
2 Zeecontainers met gedemonteerde stalinventaris
1 Betonvlinder Bartell
1 Plastic watertank SP 2000
1 Mopack 100 farmpakker geheel kompleet Moba
1 Linde electrische pallethefwagen
1 Olietank met pomp 800 liter
1heteluchtkanon op gas Remko
Partij stellingen diverse soorten en afmetingen”
De bijgevoegde handgeschreven inventarisatielijst met nummer [letter] [inventarislijsten 2] houdt in:
“
Pluimveestal-inrichting bestaande uit een Volière-systeem voor legkippen t.w. Bolegg Terrace nest-secties van ca 2,3 meter met mestbanden, roosters, beluchtingskokers, zitstokken, eiertransportbanden, klepmotoren, kettingvoersysteem, nippel drinksysteem en klimaat-unit“
c. Op 22 augustus 2011 is tussen [geïntimeerden c.s.] als koper en de ontvanger van de belastingdienst (namens deze: [medewerker Ontvanger]) een koopovereenkomst - hierna: de Koopovereenkomst – opgesteld en ondertekend, waarin onder meer staat vermeld (prod. 8 mvg):
“
De ontvanger, met in achtneming van art. 14.1.10 van de Leidraad Invordering, verkoopt en levert aan de koper de pluimveestal inrichting op het adres [adres] te [vestigingsplaats], zoals omschreven in het proces-verbaal van beslag van 1 juni 2011. De koper aanvaardt de zaken in de staat waarin ze zich bij de ondertekening van deze overeenkomst bevinden. De overeengekomen koopsom bedraagt € 373.000,--. Aan de overeenkomst is de ontbindende voorwaarde verbonden dat ook de verkoop van de onroerende zaken aan de [adres] te [vestigingsplaats] door de Rabohypotheekbank N.V. en de Coöperatieve Rabobank [vestigingsnamen] U.A.aan de koperdefinitief en onvoorwaardelijk doorgang zal vinden.“
d. Bij notariële akte van levering na onderhandse executie ([adres] [vestigingsplaats]) d.d. 6 september 2011 hebben [geïntimeerden c.s.] de hierboven sub c. bedoelde onroerende zaken aan de [adres] te[vestigingsplaats] geleverd gekregen (prod. 5 inl. dagv.). Eveneens op 6 september 2011 hebben [geïntimeerden c.s.] de koopsom van € 373.000,-- inzake de roerende goederen aan de belastingdienst betaald.
e. Bij brief van 18 oktober 2011 heeft [medewerker Ontvanger] namens de ontvanger van de belastingdienst aan “
de heer en mevrouw [appellante 2]”, [adres] te [vestigingsplaats], bericht (prod. 6 inl. dagv.):
“
Betreft
Verantwoording verkoopopbrengst
Geachte heer en mevrouw [appellante 2],
D verkoop van de bedrijfsinventaris van uw onderneming is verkocht voor een bedrag van € 373.000,--.
Van de opbrengst werd € 284.861,00 afgeboekt op de belastingschuld volgens bijgaande specificaties. Het restant ad € 88.139,000 werd uitbetaald aan de pandhouder, Vencomatic BV te [vestigingsplaats].
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”
f. Op 15 december 2011 heeft gerechtsdeurwaarder Vermeulen de onroerende zaken van het pluimveebedrijf ontruimd (proces-verbaal 15 december 2011, prod. 10 inl. dagv.). Blijkens een tweede proces-verbaal d.d. 15 december 2011 van deze gerechtsdeurwaarder (prod. 9 inl. dagv.) ontbrak na verificatie aan de hand van een bijgevoegde inventarisatielijst een groot aantal van de in beslag genomen roerende zaken.
g. Bij beschikking van 14 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van [geïntimeerden c.s.] verlof verleend tot het leggen van conservatoir beslag op de volgende roerende zaken (prod. 11 en 12 inl. dagv.):
a. Hoogwerker (schaarlift) Mach. Nr. [machinenummer] serienummer [serienummer ]
b. Twee zeecontainers met gedemonteerde stalinventaris
c. Plastic watertank “SP 2000”
d. Mopack 100 farmpakker “Moba’ geheel compleet
e. Heteluchtkanon op gas merk Remko
f. Linde elektrische palletwagen
g. Partij stellingen in diverse maten.
h. Op 19 maart 2012 heeft de deurwaarder beslag gelegd op drie van de hiervoor genoemde zaken, te weten de sub a. genoemde hoogwerker, de sub d. genoemde Moba farmpakker, en de sub f. genoemde pallethefwagen (prod. 13 inl. dagv.). Deze zaken zijn aangetroffen in een loods waarvan het echtpaar Vrenken en Orbon eigenaar zijn. De Moba farmpakker en de pallethefwagen zijn door de deurwaarder meegenomen uit de loods, de hoogwerker stond dermate vastgeklemd dat deze in de loods is achtergebleven met medeneming van de sleutel hiervan door de deurwaarder. De overige goederen, waarvoor verlof tot conservatoir beslaglegging is verleend, zijn niet meer aangetroffen.
3.2.1[geïntimeerden c.s.] hebben na wijziging van eis in eerste aanleg gevorderd - zakelijk weergegeven -
1. een verklaring voor recht dat zij eigenaar zijn van de Moba farmpakker, de pallethefwagen en de hoogwerker,
2. [appellanten c.s.] te veroordelen tot afgifte van de hiervoor genoemde zaken aan [geïntimeerden c.s.], althans tot het verlenen van medewerking daaraan, alsook de [appellanten c.s.] hoofdelijk te veroordelen dat zij gehengen en gedogen dat de gerechtelijke bewaarder Van Gemert de door hem in bewaring genomen zaken aan [geïntimeerden c.s.] afgeeft, op straffe van een dwangsom;
3. de V.O.F., [appellante 2], [appellant 3] en Farm Eggs hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
4. [appellanten c.s.] hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van de proceskosten, waaronder die van het beslag.
3.2.2.[appellanten c.s.] hebben verweer gevoerd.
3.2.3.De rechtbank heeft eindvonnis gewezen en daarna een herstelvonnis gewezen, in welke vonnissen zakelijk weergegeven en uitvoerbaar bij voorraad het volgende is beslist:
De hierboven genoemde vorderingen 1 en 2 zijn toegewezen met dien verstande dat de sub 2 gevorderde dwangsom is afgewezen.
Met betrekking tot vordering 3 zijn [appellanten c.s.] hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 43.377,40, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding.
Met betrekking tot de vordering sub 4 zijn [appellanten c.s.] hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 649,96 aan beslagkosten en een bedrag van € 2.826,44 aan proceskosten, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente, alsmede een bedrag aan nakosten.
De vorderingen zijn voor het overige afgewezen.