ECLI:NL:GHSHE:2015:60
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M.J. van Laarhoven
- W.Th.M. Raab
- G.J. Vossestein
- Rechtspraak.nl
Uitleg echtscheidingsconvenant en verdeling Belgisch rustpensioen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin haar vorderingen met betrekking tot de verdeling van het rustpensioen van haar ex-echtgenoot zijn afgewezen. De partijen, beiden met de Nederlandse nationaliteit, zijn op 2 oktober 1965 te Zantvliet, België, gehuwd en zijn gescheiden bij beschikking van 20 september 2001. In het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat de pensioenaanspraken van de man, opgebouwd bij de Rijksdienst voor Pensioenen in Brussel, zouden worden verevend conform de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VPS). De vrouw vordert in hoger beroep dat het hof bevestigt dat zij recht heeft op de helft van het ouderdomspensioen van de man, dat tijdens het huwelijk is opgebouwd.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis geoordeeld dat er geen verevening van het rustpensioen dient plaats te vinden, wat de vrouw niet kan accepteren. In hoger beroep heeft zij elf grieven ingediend, waarbij zij onder andere stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Wet VPS niet van toepassing is op het Belgische rustpensioen. Het hof overweegt dat de uitleg van het echtscheidingsconvenant aan de hand van de Haviltex-maatstaf moet plaatsvinden, waarbij de bedoeling van partijen centraal staat. Het hof komt tot de conclusie dat partijen de bedoeling hebben gehad om het pensioen te verevenen conform de Wet VPS.
Daarnaast wordt er in de uitspraak ingegaan op de vraag of er rekening moet worden gehouden met de AOW-korting van de man en de gevolgen van het hertrouwen van de vrouw voor haar aanspraak op het rustpensioen. Het hof oordeelt dat de vrouw recht heeft op verevening van het rustpensioen, ongeacht haar hertrouwen, en dat de AOW-korting van de man in de verdeling moet worden meegenomen. Het hof houdt verdere beslissingen aan en stelt partijen in de gelegenheid om zich uit te laten over de voorgestelde deskundigen.