In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de vestiging van een erfdienstbaarheid en de inschrijving daarvan in het rechtsmiddelenregister. De appellanten, R&E Exploitatie B.V. en [beheer] Beheer B.V., hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, dat op 30 juli 2014 is gewezen. De zaak betreft de vraag of het hoger beroep tijdig is ingeschreven in het rechtsmiddelenregister, zoals vereist door artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rolbeslissing van het hof op 30 december 2014 heeft de appellanten in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de ontvankelijkheid in hoger beroep, aangezien het hof twijfels had over de tijdigheid van de inschrijving.
De procedure in hoger beroep begon met de dagvaarding op 29 oktober 2014, gevolgd door de rolbeslissing en de indiening van stukken door beide partijen. De geïntimeerde, [de man], heeft in zijn antwoordakte betoogd dat de inschrijving niet voldoet aan de wettelijke vereisten, omdat de dagtekening van het hoger beroep niet in het register is vermeld. Dit zou betekenen dat de inschrijving niet rechtsgeldig is en dat de appellanten niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de inschrijving van het hoger beroep binnen acht dagen na het instellen ervan moet plaatsvinden om rechtsgeldigheid te waarborgen. De relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing, ook al betreft het hier de vestiging van een erfdienstbaarheid en niet de levering van een registergoed. Het hof heeft de appellanten de gelegenheid gegeven om duidelijkheid te verschaffen over de datum van inschrijving en de tijdigheid van het hoger beroep, waarna de geïntimeerde kan reageren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 17 maart 2015.