ECLI:NL:GHSHE:2015:679

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
HD200.098.646_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en bewijswaardering in verzekeringsrechtelijke geschil

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam Interpolis, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betrof een woninginbraak die plaatsvond in de nacht van 5 op 6 december 2009 in het appartement van de geïntimeerde. De geïntimeerde, die schadevergoeding eiste, stelde dat er onder andere een Samsung LCD tv, een IPod en IPod-speakers waren gestolen. Interpolis betwistte de schadevergoeding en stelde dat de geïntimeerde opzettelijk onware opgaven had gedaan over de schade om de verzekeraar te misleiden.

Het hof heeft in eerdere tussenarresten bewijsopdrachten verstrekt aan beide partijen. De geïntimeerde moest bewijzen dat de inbraak had plaatsgevonden en dat de genoemde goederen daadwerkelijk waren gestolen. Interpolis kreeg de gelegenheid om tegenbewijs te leveren tegen de stellingen van de geïntimeerde. Het hof heeft diverse getuigenverklaringen en rapporten van experts in overweging genomen. De getuigenverklaringen ondersteunden de stelling van de geïntimeerde dat de inbraak had plaatsgevonden en dat de gestolen goederen zich op het moment van de inbraak in zijn appartement bevonden.

Uiteindelijk concludeerde het hof dat Interpolis niet had bewezen dat de geïntimeerde opzettelijk onware opgaven had gedaan. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Interpolis tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, inclusief proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijswaardering in verzekeringsrechtelijke geschillen en de rol van getuigenverklaringen in het vaststellen van de feiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.098.646/02
arrest van 3 maart 2015
in de zaak van
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. M. Bouman te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.P. Wolf te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 22 januari 2013 en 17 december 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda (thans Zeeland-West-Brabant) onder zaaknummer 229271/HAZA 11-23 gewezen vonnis van 29 juni 2011.

10.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 17 december 2013;
  • de processen-verbaal van getuigenverhoor en voorzetting getuigenverhoor van 7 april 2014, 19 mei 2014, 9 september 2014 en 28 oktober 2014;
  • de memorie na enquête van Interpolis van 2 december 2014 met productie;
  • de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde] van 30 december 2014.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

11.De verdere beoordeling

11.1
Bij genoemd tussenarrest van 17 december 2013 heeft het hof drie bewijsopdrachten verstrekt:
1. Interpolis is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling van [geïntimeerde] dat in de nacht van 5 op 6 december 2009 is ingebroken in zijn woning (appartement) aan de [straatnaam][huisnummer 1] te [woonplaats];
2. [geïntimeerde] is toegelaten tot bewijslevering van zijn stelling dat bij deze woninginbraak onder meer zijn Samsung LCD tv, IPod en IPod-speakers zijn gestolen; en
3. Interpolis is toegelaten te bewijzen feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat [geïntimeerde] een opzettelijk onware opgave van de schade heeft gedaan ter zake de Samsung LCD tv, IPod en IPod-speakers.
11.2
[geïntimeerde] heeft als getuigen (in enquête en/of in contra-enquête) zichzelf, [getuige 5], [broer geïntimeerde], [getuige 6] en [verbalisant] doen horen.
Interpolis heeft [getuige 4], [getuige 7], en [getuige 8] als getuigen (in enquête en/of contra-enquête) voorgebracht.
ad 1 inbraak in de woning (appartement) van [geïntimeerde] aan de [straatnaam][huisnummer 1] in de nacht van 5 op 6 december 2009
11.3.1
In rov. 8.5.6. van voormeld tussenarrest van 17 december 2013 heeft het hof op grond van de door [geïntimeerde] op 6 december 2009 gedane aangifte (in rov. 8.5.3. is abusievelijk als datum van aangifte 8 december 2010 vermeld) ten overstaan van de verbalisant [verbalisant] in de woning van [geïntimeerde] en de schriftelijke verklaringen van [getuige 1], [broer geïntimeerde], [getuige 2] en [getuige 3] voorshands bewezen geacht dat de inbraak heeft plaatsgevonden. Het feit dat het, zoals vermeld in het onderzoekrapport van [rapporteur] (expert Bureau Speciale Zaken van Interpolis) van 4 februari 2010, de technische recherche niet duidelijk is geworden op welke wijze het appartement van [geïntimeerde] is betreden en de locatie van het appartement in het complex het onwaarschijnlijk maakt dat de inbraak heeft plaatsgevonden, achtte het hof onvoldoende om voormeld bewijs te ontzenuwen. Interpolis is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
11.3.2
De getuige
[getuige 8](werkzaam bij Woningstichting Woonbedrijf) heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een melding (op 9 december 2009 volgens de werkbon, prod. 3 memorie van antwoord, hof) het deurslot van de betreffende woning heeft gecontroleerd. De getuige heeft verklaard dat de sleutel moeilijk in het deurslot ging, dat hij het slot vervolgens heeft ingespoten met een spray en dat de sleutel daarna makkelijk in het slot ging en weer prima functioneerde.
De getuige
[getuige 7](medewerker forensische ondersteuning bij de Politie Oost-Brabant) heeft verklaard dat hij naar aanleiding van de inbraakmelding op 7 of 8 december 2009 een sporenonderzoek heeft verricht in het appartement van [geïntimeerde] en dat hij zowel de deur van de berging als de deur van het betreffende appartement (die zich beide aan de voorzijde van de galerij bevinden) op braaksporen heeft onderzocht. Op de deuren, in de sluitnaad van de deuren en op de cilindersloten zijn geen braaksporen aangetroffen, aldus de getuige. De getuige heeft verklaard dat hij wel krassen heeft gezien op de slotplaat van de deur van de berging, maar het betreft hier volgens hem gebruikssporen. De getuige heeft verklaard dat de deur niet kan zijn geopend door ‘flipperen’, omdat [geïntimeerde] de deur zou hebben afgesloten toen hij de woning verliet. Volgens de getuige kan de inbreker wel naar binnen zijn gegaan door middel van een valse sleutel (bij voorbeeld een duplicaatsleutel of loper). De getuige [getuige 7] heeft verder verklaard dat het inbreken door middel van een ‘lock pick set’, die te koop is in Duitsland, een bekende modus operandi is. Bij moderne sloten acht de getuige het bijna onmogelijk dat met een lock pick set wordt ingebroken; dat is ook de reden dat deuren tegenwoordig zijn voorzien een modern slot. Inbreken door middel van een lock pick set wordt dan ook weinig gebruikt, alleen door sleutelspecialisten die voor de politie werken, aldus getuige. De getuige acht het onmogelijk dat het cilinderslot met een dunne breinaald zou zijn geopend.
Interpolis heeft daarnaast een rapport overgelegd van
[expert] van [Expertise] Expertise B.V. d.d. 21 oktober 2014 (prod. 4 memorie na enquête), die in opdracht van Interpolis onderzoek heeft gedaan naar de vraag of het cilinderslot van de betreffende deur kan zijn gemanipuleerd of geforceerd zonder dat aan het slot braaksporen zijn ontstaan. In het rapport is vermeld dat lock picking slechts een theoretische mogelijkheid betreft voor het ontsluiten van cilindersloten. Deze methode vereist, aldus [expert], specialistische kennis en routine en kost relatief veel tijd (bij een driepuntssluiting waarvan de deur van de berging van [geïntimeerde] was voorzien). In het rapport is vermeld dat met deze methode veelal alleen losse cilinders kunnen worden ontsloten, die in de hand worden gehouden en dan nog ondersteboven. [expert] concludeert dat, nu geen braaksporen zijn waargenomen, het cilinderslot van de onderhavige deur slechts kan zijn geopend met een passende/valse sleutel.
11.3.3
[geïntimeerde]heeft als getuige (en ook op 2 maart 2010 schriftelijk) verklaard dat hij op 5 december 2009 zijn appartement rond 22:00 uur heeft verlaten en dat hij de volgende ochtend, toen hij rond 7:30-8:00 uur weer terug kwam bij het appartementencomplex, zag dat de centrale toegangsdeur openstond. [geïntimeerde] heeft als getuige verklaard dat hij bij het naderen van zijn appartement, gelegen op de tweede verdieping van het complex, zag dat de deur van zijn berging op een kiertje stond, dat hij bij binnenkomst in zijn woning een chaos aantrof, dat hij direct de politie heeft gebeld, die snel ter plekke was, en ook zijn broer [broer geïntimeerde]. De getuige heeft verklaard dat na het vertrek van de politie [broer geïntimeerde] (de broer van [geïntimeerde]) en zijn vrienden [getuige 6] (de neef van [geïntimeerde]), [getuige 3] en [getuige 2] zijn langs gekomen.
De verklaring van de getuige [geïntimeerde] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige
[verbalisant]die na de inbraakmelding op 6 december 2009 om 08:30 uur ter plaatse en de aangifte van [geïntimeerde] heeft opgenomen. [verbalisant] heeft als getuige verklaard dat zij niet meer precies weet wat zij in de woning aantrof, maar wel de indruk had dat het doorzocht was. De getuige heeft voorts letterlijk verklaard:
“Het beeld dat mij bijstaat gaf geen aanleiding tot twijfel aan de getrouwheid van de aangifte. Als die aanleiding er wel was geweest, had ik dat ook wel ergens vastgelegd, maar dat heb ik dus niet gedaan.”
De getuigen
[broer geïntimeerde] en [getuige 6]hebben evenals [geïntimeerde] verklaard dat zij op 6 december 2006 (door [geïntimeerde]) zijn gebeld met de mededeling dat er was ingebroken in zijn appartement en of zij langs wilden komen. Beide getuigen hebben verklaard dat zij diezelfde dag naar het appartement van [geïntimeerde] zijn geweest en dat zij toen zagen dat er spullen waren verdwenen, dat het appartement van [geïntimeerde] een chaos was en rommelig. Getuige [getuige 6] heeft verder nog verklaard dat [geïntimeerde] geschrokken was en gestrest.
11.3.4
Het hof overweegt als volgt. Uit voormelde verklaring van de getuige [getuige 8], die niet door partijen is weersproken, blijkt dat het slot van de deur van de berging van het appartement van [geïntimeerde] na 5 december 2009 niet is vervangen. Niet, althans niet gemotiveerd, weersproken is voorts dat op de deur van de berging en het cilinderslot geen braaksporen zijn aangetroffen, behalve enkele krasjes op de slotplaat, die volgens de getuige [getuige 7] op gebruikssporen duiden. Uit het feit dat geen braaksporen zijn waargenomen, kan naar het oordeel van het hof niet de conclusie worden getrokken dat er dus geen inbraak heeft plaatsgevonden.
De methode van lock picking wordt door de getuige [getuige 7] bij een modern slot, zoals in de deur van de berging van [geïntimeerde], bijna onmogelijk geacht en door [expert] als een theoretische mogelijkheid genoemd. Uit het filmpje op YouTube, waarop [geïntimeerde] onder vermelding van de hyperlink reeds heeft gewezen in zijn antwoordakte na tussenarrest (par. 37) en waarop Interpolis niet is ingaan, heeft het hof waargenomen dat ook vaste cilinders door middel van deze methode kunnen worden ontsloten, zij het dat uit dit filmpje niet blijkt of het hier een deur betrof met een meerpuntssluiting. Niet uitgesloten is bovendien dat de deur van de berging wellicht is geopend met een valse sleutel (een duplicaatsleutel die door een daartoe niet bevoegde is gebruikt of een loper). Daarbij komt dat het slot in de deur van de berging, zoals het hof reeds in 8.5.5. van voormeld tussenarrest heeft vastgesteld en ook volgt uit de getuigenverklaring van [getuige 8], na 5 december 2009 niet goed werkte. De getuige [getuige 8] verklaart immers dat de sleutel moeilijk in het slot ging en pas nadat hij het slot had ingespoten met een spray de sleutel weer gemakkelijk in het slot ging. Het moge zo zijn, zoals Interpolis betoogt, dat dit euvel ook voorkomt bij sloten die niet zijn gemanipuleerd, namelijk als de sloten onvoldoende worden gesmeerd. Echter, het is dan wel toevallig dat dit zich nu juist voordoet na de inbraakmelding van 5 december 2009, waarbij de toegang tot de woning zou zijn verschaft via de deur van de berging, zijnde de deur waarvan het slot nadien niet meer goed functioneerde.
In rechte is aldus niet komen vast te staan op welke wijze in de nacht van 5 op 6 december 2009 het appartement van [geïntimeerde] zou zijn betreden, doch, zoals hiervoor overwogen, dit betekent nog niet dat de inbraak niet heeft plaatsgevonden. Deze conclusie kan niet worden getrokken uit de verklaringen van de door Interpolis voorgebrachte getuigen [getuige 7] en [getuige 8] en evenmin uit het rapport van [expert] (en de rapporten van [rapporteur]). De omstandigheid dat, volgens Interpolis, de locatie van het appartement in het complex het onwaarschijnlijk maakt dat de inbraak heeft plaatsgevonden (centrale toegangsdeur, gehorig, ieder appartement een eigen loopbrug), leidt niet tot een ander oordeel. Het hof kent hierbij ook groot gewicht toe aan het feit dat verbalisant [verbalisant], die na de inbraakmelding vrijwel meteen ter plaatse was en de aangifte van [geïntimeerde] heeft opgenomen, als getuige heeft verklaard dat zij de indruk had dat de woning was doorzocht en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de getrouwheid van de aangifte van [geïntimeerde].
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Interpolis het verlangde tegenbewijs niet heeft geleverd.
ad 2. en 3. diefstal Samsung LCD tv, IPod en IPod-speakers en opzettelijk onware opgave van de schade
11.4.1
De door het hof ter zake aan partijen gegeven bewijsopdrachten zullen gezamenlijk worden besproken. Vaststaat dat, nadat [geïntimeerde] de inbraak bij Interpolis had gemeld, de heer [expert Interpolis], expert van Interpolis, op 10 december 2009 een onderzoek heeft gedaan in de woning van [geïntimeerde], dat [expert Interpolis] een schadevaststelling heeft opgemaakt d.d. 10 december 2009, waarop onder meer is vermeld
“elektronica € 3.460”, en dat [geïntimeerde] dit overzicht heeft ondertekend. De post elektronica zag onder meer op bovengenoemde tv, IPod en IPOD-speakers. Het hof begrijpt dat [geïntimeerde] tijdens dit bezoek van [expert Interpolis] heeft aangegeven dat hij niet (meer) over de aankoopnota’s van deze zaken beschikte. In het onderzoeksrapport van [rapporteur] van 4 februari 2009 is vermeld dat een eerdere melding van een woninginbraak van [geïntimeerde] in maart 2009 en het feit dat [expert Interpolis] op onderdelen bedenkingen had bij de claim van [geïntimeerde], voor Interpolis aanleiding was een onderzoek te doen instellen door Bureau Speciale Zaken ([rapporteur]). Tijdens een bezoek van [expert Interpolis] en [rapporteur] op 8 januari 2010 in de woning van [geïntimeerde], heeft [geïntimeerde], zo blijkt uit het rapport van [rapporteur], een bezorgbon/ kopie rekening overhandigd van de Harense Smid d.d. 11 januari 2010 met betrekking tot de levering van een Samsung LCD tv, kleur zwart, een IPod en IPod-speakers ten bedrage van € 1.560,47, evenals een foto van [geïntimeerde] met een (aan de muur bevestigde) zwarte tv, met daarop een sticker met als tekst
“foto TV slaapkamer, zie bon”. Interpolis heeft, nadat uit het door [rapporteur] ingestelde onderzoek bij de Harense Smid ([getuige 4]) was gebleken dat de bezorgnota van 11 januari 2010 geen duplicaatnota betrof en de daarop vermelde zaken niet door de Harense Smid aan [geïntimeerde] waren geleverd en gezien het feit [geïntimeerde] wisselende verklaringen had afgelegd over de wijze van verkrijging van deze zaken, bij brief van 12 maart 2010 het recht op schadevergoeding afgewezen. Uit de brief blijkt dat Interpolis van mening is dat [geïntimeerde] door voormeld handelen een onware opgave heeft gedaan van de schade met het opzet de verzekeraar te misleiden, waardoor het recht op uitkering vervalt.
11.4.2
[geïntimeerde]heeft als getuige verklaard dat op 5 december 2009 vanaf 15:00 uur in zijn appartement Sinterklaas werd gevierd, en dat dat vooral was voor zijn neefje Rayan die een aantal vriendjes had meegenomen. Ook zijn broer [broer geïntimeerde] en zijn vrienden [getuige 6], [getuige 1], [getuige 3] en [getuige 2], waren toen aanwezig. De kinderen zijn omstreeks 18:00 uur weg gegaan en zijn broer en zijn vrienden omstreeks 20:00-20:30 uur. [geïntimeerde] heeft tijdens het verhoor gewezen op foto’s waarop de Samsung LCD tv, de IPod en de IPod-speakers te zien zijn en op het scherm van de tv dat ze naar sinterklaasfilmpjes keken (overgelegd als prod. 14 bij inleidende dagvaarding en in kleur bij antwoordakte na tussenarrest, hof). Deze foto’s, zo volgt uit de stellingen van [geïntimeerde] in de antwoordakte na tussenarrest (par. 4), zijn genomen op 5 december 2009 in het appartement (slaapkamer) van [geïntimeerde] en gemaakt door [getuige 1].
De getuigen
[broer geïntimeerde]en
[getuige 6]hebben eensluidend verklaard over de Sinterklaasviering op 5 december 2009 in het appartement van [geïntimeerde]. [broer geïntimeerde] heeft, nadat hem voormelde foto’s zijn getoond, verklaard dat hij de Samsung LCD tv, de IPod en de IPod-speakers op de foto’s herkent, dat deze zaken zich op 5 december 2009 in het appartement van [geïntimeerde] bevonden, dat hij op 5 december 2009 voor de kinderen een film heeft opgezet en dat hij op 6 december 2009 zag dat deze spullen niet meer in het appartement aanwezig waren. De getuige heeft voorts verklaard dat hij ruim voor het feestje de tv al in de slaapkamer had opgehangen, zeker een half jaar daarvoor. Ook de getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij op de foto’s de Samsung LCD tv, de IPod en IPod-speakers herkent uit de slaapkamer van [geïntimeerde], dat hij deze spullen op 5 december 2009 heeft gebruikt, in die zin dat hij met de kinderen filmpjes heeft gekeken en muziek heeft opgezet. De getuige heeft voorts verklaard dat hij op 6 december 2009 zag dat de Samsung LVD tv, de IPod en de IPod-speakers niet meer aanwezig waren. De getuige heeft verklaard dat hij dit nog weet omdat hij de beugels zag omdat de tv weg was en dat de IPod en IPod-speakers, die daar in de buurt stonden, ook weg waren.
[getuige 1], [getuige 2], [getuige 3]hebben in hun schriftelijke verklaring (zie rov. 8.5.4. van voormeld tussenarrest van 17 december 2013) in gelijke zin verklaard. [getuige 1] heeft schriftelijk voorts verklaard dat zij voormelde foto’s op 5 december 2009 heeft genomen.
11.4.3
Ten aanzien van de wijze waarop [geïntimeerde] de Samsung LCD tv, de IPod en IPod-speakers heeft verkregen, heeft
[geïntimeerde]als getuige verklaard dat hij deze zaken in de zomer van 2009, toen hij in het appartement aan de [straatnaam] woonde, heeft gekregen van zijn vriendin [getuige 5]. [getuige 5] had de bonnen niet meer. Omdat ze de spullen had gekocht bij de Harense Smid, is [geïntimeerde] naar de Harense Smid gegaan, maar die kon de aankoopbonnen niet reproduceren omdat zijn vriendin de spullen contant had afgerekend, aldus de getuige. Aangezien de waarde van de spullen moest worden onderbouwd, heeft [geïntimeerde], aldus zijn verklaring, van de Harense Smid de bezorgbon van 11 januari 2010 gekregen. De getuige heeft verklaard dat in de door Interpolis opgestelde en door [geïntimeerde] ondertekende verklaring van 2 maart 2010 abusievelijk is vermeld dat niet zijn vriendin, maar dat hij in 2009 de tv en IPod met speakers had gekocht, en dat hij die passage voor het ondertekenen van de verklaring dus niet goed had gelezen.
De getuige
[getuige 5]heeft de verklaring van [geïntimeerde] dat hij de tv, IPod en IPod-speakers in de zomer van 2009 van haar heeft gekregen, dat zij deze zaken heeft gekocht bij de Harense Smid en contant heeft afgerekend, bevestigd. Ook de getuige
[broer geïntimeerde]heeft verklaard dat [geïntimeerde] die spullen had gekregen van zijn vriendin [getuige 5].
De getuige
[getuige 4](destijds werkzaam bij de Harense Smid) heeft verklaard dat hij [geïntimeerde] herkent omdat hij zeker drie kwartier tot een uur met [geïntimeerde] samen in de winkel is geweest en dat [geïntimeerde] samen was met zijn vriendin/vrouw. De getuige heeft verklaard dat [geïntimeerde] hem heeft verteld van de woninginbraak, dat hij in verband met de verzekering bonnen nodig had en dat [geïntimeerde] hem vroeg of hij de bonnen kon achterhalen van de tv en een audiosysteem. De getuige heeft verklaard dat hij in het systeem (dat toegang geeft tot het hoofdsysteem waarop alle filialen waren aangesloten) op naam en adresgegevens van [geïntimeerde] en, naar [getuige 4] meent, ook op de naam van zijn vriendin/vrouw heeft gezocht, maar dat uit de door [geïntimeerde] aangereikte gegevens niet naar voren is gekomen dat deze producten aan [geïntimeerde] of zijn vriendin/vrouw waren verkocht. De getuige [getuige 4] heeft verder verklaard dat van alle contant bonnen (producten die meteen worden meegegeven en contant of per pinbetaling worden afgerekend) boven de € 50 het computersysteem vraagt om adresgegevens en dat de factuur in de regel op naam van de klant wordt gezet. Indien de klant niet wil dat een factuur op naam wordt opgemaakt (en dat gebeurt volgens de getuige bijna nooit in verband met garantie), wordt de factuur gezet op het adres en postcode van het filiaal waar het product is verkocht (de zogenaamde ‘duizendtreffer’), aldus de getuige.
11.4.4
Naar het oordeel van het hof heeft [geïntimeerde] bewezen dat tijdens de inbraak in de nacht van 5 op 6 december 2009 uit zijn appartement de Samsung LCD tv, de IPod met IPod-speakers zijn gestolen. De verklaring van [geïntimeerde] dat deze zaken zich op 5 december 2009 in de slaapkamer van zijn appartement bevonden en op 6 december 2009 (na de inbraak) niet meer aanwezig waren, wordt volledig ondersteund en bevestigd door de getuigenverklaringen van zijn broer [broer geïntimeerde] en [getuige 6] evenals de schriftelijke verklaringen van [getuige 9], [getuige 3] en [getuige 2]. [getuige 5] heeft als getuige verklaard dat zij deze zaken in november 2009 nog in het appartement van [geïntimeerde] heeft gezien. Ook de foto’s die volgens de getuigen [geïntimeerde], [broer geïntimeerde] en [getuige 6] op 5 december 2009 van de Sinterklaasviering in de slaapkamer van [geïntimeerde] zijn gemaakt, dragen bij aan het bewijs. Op deze foto’s is duidelijk te zien dat dat deze zijn gemaakt in een slaapkamer, dat in de slaapkamer een zwarte tv aan de muur hangt en dat er een IPod en IPod-speakers op een plank staan, die onder de tv hangt. Op de foto’s is voorts afgebeeld [geïntimeerde] met drie kinderen liggend op een tweepersoonsbed, dat allen zijn verkleed in de traditie van de Sinterklaasviering en dat Sinterklaas op tv was. Aan de (enkele) betwisting van Interpolis dat de foto’s zijn gemaakt op 5 december 2009 en in het appartement (de slaapkamer) van [geïntimeerde] gaat het hof als onvoldoende onderbouwd voorbij. Het hof merkt daarbij op dat [geïntimeerde] tijdens het bezoek van [expert Interpolis] en [rapporteur] in zijn appartement op 8 januari 2010 een foto heeft overhandigd van [geïntimeerde] met een (aan de muur bevestigde) zwarte tv, met een daarop geplakte sticker met als tekst
“foto TV slaapkamer, zie bon”. Deze foto gaf [expert Interpolis] en [rapporteur] destijds kennelijk geen aanleiding om een blik in de slaapkamer te werpen en om vast stellen of dit de slaapkamer van [geïntimeerde] was en of aldaar een tv had gehangen. Het hof neemt voorts in aanmerking dat [geïntimeerde] reeds bij zijn aangifte op 6 december 2009 heeft verklaard dat zijn slaapkamer was doorzocht en dat van de muur van de slaapkamer een flat screen tv (kleur zwart, zie bijlage goederen bij de aangifte) van het merk Samsung was weggenomen. Het feit dat [geïntimeerde] in die aangifte geen melding heeft gemaakt van de ontvreemde IPod en IPod-speakers, acht het hof niet van belang. Gezien het feit dat het appartement overhoop was gehaald en meer zaken waren weggenomen, acht het hof het zeer wel in de rede liggen dat [geïntimeerde] op dat moment over het hoofd heeft gezien dat ook de IPod met speakers waren gestolen. Het hof memoreert dat de getuige [verbalisant] heeft verklaard dat zij geen aanleiding had om te twijfelen aan de getrouwheid van de aangifte van [geïntimeerde].
De conclusie luidt dat in rechte is komen vast te staan dat tijdens de woninginbraak in de nacht van 5 op 6 december 2009 in het appartement van [geïntimeerde] aan de [straatnaam] (onder meer) de Samsung LCD tv, de IPod en IPod-speakers van [geïntimeerde] zijn gestolen.
11.4.5
Naar het oordeel van het hof heeft Interpolis niet bewezen dat [geïntimeerde] een onware opgave heeft gedaan ter zake deze tv, IPod en de bijbehorende speakers, met het opzet om Interpolis te misleiden. Het hof deelt het oordeel van de rechtbank dat het enkele feit dat in de door Interpolis opgestelde en door [geïntimeerde] ondertekende verklaring van 2 maart 2010 is vermeld dat [geïntimeerde] deze zaken zelf heeft gekocht en dat [geïntimeerde] nadien heeft gesteld en (als getuige) verklaard dat hij deze zaken van zijn vriendin [getuige 5] heeft gekregen, onvoldoende om te kunnen spreken van opzettelijke misleiding. Dit geldt eveneens voor de door [geïntimeerde] op 8 januari 2010 aan [expert Interpolis] en [rapporteur] overhandigde bon van de Harense Smid d.d. 11 januari 2010. De datum van deze bon lag op het moment dat [geïntimeerde] deze aan de experts overhandigde in de toekomst. Het moet voor Interpolis aanstonds duidelijk zijn geweest dat de bon geen kopie van een aankoopbewijs was en het hof acht het ook niet aannemelijk dat [geïntimeerde] de bon daadwerkelijk als een kopie van een aankoopprijs heeft willen presenteren met als doel Interpolis opzettelijk te misleiden.
Feit is dat het [getuige 4] onmogelijk is gebleken om de aankoop van deze zaken aan de hand van gegevens van [geïntimeerde] en zijn vrouw/vriendin in het systeem te achterhalen. Uit de verklaring van de getuige van [getuige 4] dat [geïntimeerde] en zijn vriendin/vrouw drie kwartier tot een uur bij hem in de winkel zijn geweest en dat [getuige 4] heeft getracht om aan de hand van naam en adresgegevens van, naar [getuige 4] meent, beiden, deze zaken te achterhalen, kan in elk geval niet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde] een aankoopbon wilde hebben van de zaken om Interpolis opzettelijk te misleiden over deze aankoop en het schadebedrag. Uit dit gedrag kan evenzeer worden afgeleid dat [geïntimeerde] daadwerkelijk meende dat deze zaken bij de Harense Smid waren gekocht en dat deze aan de hand van de door hem aangereikte gegevens in het systeem van de Harense Smid konden worden gevonden. Niet valt uit te sluiten dat van deze aankopen geen factuur op naam is opgemaakt en dat in dat geval kan, volgens de getuige [getuige 4], de aankoop ook niet worden getraceerd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat in rechte vast staat dat deze zaken tijdens de inbraak zijn gestolen en dat niet, althans niet gemotiveerd, is betwist, dat de zaken een waarde hadden van in totaal € 1.560,47, zoals vermeld op de bon van de Harense Smid d.d. 11 januari 2010.
Slotsom
11.5.1
De slotsom van al het voorgaande is dat thans in rechte vast staat dat in de nacht van 5 op 6 december 2009 in het appartement van [geïntimeerde] aan de [straatnaam] is ingebroken en dat daarbij (onder meer) een Samsung LCD tv, een IPod en IPod speakers zijn gestolen. In rechte is niet komen vast te staan dat [geïntimeerde] een onware opgave heeft gedaan van zijn schade ter zake deze tv, IPod en bijbehorende speakers met het opzet Interpolis te misleiden.
11.5.2
De grieven falen, zodat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. [geïntimeerde] heeft in hoger beroep zijn eis aldus vermeerderd dat hij tevens vergoeding vordert van de kosten van het in zijn opdracht opgestelde rapport door Custos van 2 april 2012 ten bedrage van € 3.213,-. Nadat Interpolis bij akte na tussenarrest tegen deze schadepost verweer had gevoerd, heeft [geïntimeerde] bij antwoordakte na tussenarrest de betreffende factuur van Custos overgelegd (geadresseerd aan Stichting Achmea Rechtsbijstand). [geïntimeerde] heeft ter zake gesteld (par. 42 akte na tussenarrest) dat ingevolge de polisvoorwaarden van de rechtsbijstandsverzekering deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen indien deze op een ander kunnen verhaald. Nu Interpolis dit niet heeft betwist, zal ook deze vordering van [geïntimeerde] worden toegewezen.
Interpolis zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

12.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Interpolis tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 3.213,-;
veroordeelt Interpolis in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op € 649,- aan verschotten en op € 4.632,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, S. Riemens en R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 maart 2015.
griffier rolraadsheer