Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vrouw, bijgestaan door mr. Cilissen;
- de man, bijgestaan door mr. N.T.M. van Noort, kantoorgenoot van mr. Geerts.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 februari 2014;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 18 juni 2014.
- het v-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 8 januari 2015;
- het v-formulier met bijlagen van mr. Van Noort d.d. 16 januari 2015;
3.De beoordeling
.De man heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met gezag over [minderjarige 2]. De moeder oefent alleen het gezag uit over [minderjarige 1] en uit de inhoud van de stukken is gebleken dat de man geen contact heeft met [minderjarige 2] en [minderjarige 1].
van 20 december 2013 tot 1 januari 2015
- een netto besteedbaar inkomen van de man ad € 1.798,= per maand
- een netto besteedbaar inkomen van de moeder van [minderjarige 3] ad € 902,= per maand.
- € 248,= per maand op grond van het inkomen van de man;
- € 155,= per maand op grond van het inkomen van de moeder van [minderjarige 3]. Het inkomen van de moeder van [minderjarige 3] valt weliswaar buiten de bedragen zoals opgenomen in de tabellen, maar het hof acht het aannemelijk dat [minderjarige 3]’s behoefte in ieder geval op voornoemd minimumbedrag kan worden gesteld.
met ingang van 1 januari 2015
van 20 december 2013 tot 1 januari 2015
Met ingang van 1 januari 2015