In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in kort geding over lijfsdwang. De vrouw, appellante, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, dat op 30 december 2013 was gewezen. De vrouw was vertegenwoordigd door mr. R. van Herwaarden, die zich echter had onttrokken, en voorheen door mrs. T.R. Dicke en N.V.T. Cremers. De man, geïntimeerde, werd bijgestaan door mr. N.H.J. van der Pluijm.
Tijdens de procedure in hoger beroep, die begon met een dagvaarding op 24 januari 2014, zijn verschillende processtukken ingediend, waaronder de memorie van grieven en de memorie van antwoord. Opmerkelijk was dat de vrouw op de dag van het pleidooi niet aanwezig was, ondanks een bericht van verhindering. Haar zoon was wel aanwezig als toehoorder. Het hof had eerder aangekondigd dat op 12 januari 2015 arrest zou worden gewezen, maar het hof realiseerde zich dat de vrouw niet de gelegenheid had gekregen om een nieuwe advocaat aan te stellen en een pleitnota in te dienen.
Het hof heeft besloten om de vrouw alsnog de kans te geven om een nieuwe advocaat te stellen en een schriftelijke pleitnota van maximaal 12 bladzijden in te dienen. De man kreeg de gelegenheid om op deze pleitnota te reageren. De verdere beslissing werd aangehouden en de zaak werd naar de rol van 7 april 2015 verwezen. Het arrest werd uitgesproken door de rechters W.Th.M. Raab, M.J. van Laarhoven en J.U.M. van der Werff op 10 maart 2015.