In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de zorgregeling voor minderjarige kinderen na een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak is gestart door de man, die in hoger beroep ging tegen de beschikking van 21 oktober 2014, waarin de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken was vastgesteld. Het hof heeft op 3 september 2015 een deskundigenonderzoek gelast, waarbij mevrouw drs. I. Sandig (psycholoog) en de heer mr. L.J.G. de Haas (advocaat) als deskundigen zijn benoemd. In afwachting van de resultaten van dit onderzoek is de verdere beslissing pro forma aangehouden tot 1 januari 2016.
Op 8 december 2015 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst ouderschapsplan ondertekend, waaruit blijkt dat zij overeenstemming hebben bereikt over de zorg- en opvoedingstaken. De vrouw heeft op 22 januari 2016 het hof verzocht deze overeenkomst te bekrachtigen, gevolgd door een verzoek van de man op 2 februari 2016. Aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt, heeft het hof besloten geen nadere mondelinge behandeling te houden.
In de beslissing van 24 maart 2016 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de zorgregeling en een nieuwe regeling vastgesteld, zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst ouderschapsplan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechters H. van Winkel, C.A.R.M. van Leuven en M.C. Bijleveld-van der Slikke.