2.1.In appel gaat het hof uit van de volgende vaststaande feiten, nu daartegen niet is gegriefd:
Partijen zijn op 10 januari 1992 op huwelijkse voorwaarden gehuwd.
Bij beschikking van de rechtbank Middelburg van 4 maart 2009 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. De echtscheiding is op 17 juli 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
De huwelijkse voorwaarden – voor zover relevant – luiden als volgt:
“Artikel 10:
1. Partijen verplichten zich jegens elkander ter verdeling bij helfte bijeen te voegen hetgeen van hun volledige netto-inkomsten – ongeacht uit welke bron – niet is besteed ter dekking van de kosten van de huishouding of op andere wijze gelijkelijk aan beiden ten goede is gekomen.
Onder inkomsten worden tevens begrepen de uitkeringen welke geacht moeten worden in de plaats te treden van inkomsten uit arbeid, zoals sociale uitkeringen, pensioenen en uitkeringen krachtens lijfrente-overeenkomsten.
2. De verrekening geschiedt doordat de verrekenplichtige partij binnen zes maanden na verloop van een kalenderjaar een zodanig bedrag uitkeert aan de andere partij, dat daardoor per saldo ieder van partijen de helft heeft genoten van de gezamenlijke netto-inkomsten als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
3. Vorderingen ter zake van verrekening verjaren niet en vervallen evenmin door tijdsverloop.
(…)”
4. Partijen hebben tijdens het huwelijk niet verrekend.
5. De vrouw heeft voor het huwelijk, op 13 mei 1991, uit de nalatenschap van haar grootvader de woning aan de [adres] te [plaats] gekocht, hierna “de echtelijke woning”, onder voorbehoud van het zakelijk recht van gebruik en bewoning van de onverdeelde helft van die woning ten behoeve van de ouders van de vrouw. De koopprijs bedroeg € 58.991,- (f. 130.000,-).
6. In verband met de koop van de echtelijke woning heeft de vrouw een hypothecaire lening afgesloten bij de Rabobank, hierna “de Spaar Optimaalhypotheek” ten bedrage van € 47.646,92 (f. 105.000,-). Aan de hypotheek is een op naam van de vrouw staande kapitaalverzekering gekoppeld, die op 31 december 2007 een afkoopwaarde van € 14.415,- had. Partijen hebben gezamenlijk uit overgespaard inkomen de premie ten behoeve van deze verzekering betaald. Op de hypothecaire lening is niet afgelost.
7. De vrouw heeft een bedrag van € 11.344,- (f. 25.000,-) in de echtelijke woning geïnvesteerd, ten behoeve van de aanschaf, verbouwing dan wel verbetering van de woning. Dit bedrag heeft de vrouw (geheel of gedeeltelijk) van haar ouders geleend. Midden 2010 diende de vrouw op voormeld bedrag nog een bedrag van € 5.860,- af te lossen.
8. Bij notariële akte van 22 december 2001 hebben de ouders van de vrouw – om niet – afstand van hun zakelijk recht van gebruik en bewoning gedaan. In die akte is ten behoeve van de vaststelling van het verschuldigde schenkingsrecht de waarde van het zakelijk recht vastgesteld op 60% van de helft van de waarde van de woning, zijnde € 74.873,74 (f. 165.000).
9. In 2007 is aan de vrouw een perceel grond te [plaats] , kadastraal bekend onder gemeente Middelburg, sectie [sectieletter] nr. [perceel sectienummer 1] (hierna “ perceel [perceel sectienummer 1] ” ) verkocht (voor de prijs van € 21.175,71) en geleverd.
10. Aan partijen gezamenlijk is een perceel grond kadastraal bekend onder gemeente Middelburg sectie [sectieletter] nr. [perceel sectienummer 2] (hierna “perceel [perceel sectienummer 2] ” ) verkocht (voor de prijs van € 16.336,-) en geleverd. De aankoop is gefinancierd met de hierna onder 11 genoemde leningen van in totaal € 198.000,-.
11. Tijdens het huwelijk zijn partijen gezamenlijk leningen aangegaan, te weten:
- In 1999 een Spaarzekerhypotheek ten bedrage van € 181.512,09 met daaraan gekoppeld een kapitaalverzekering die op 7 maart 2008 een waarde van € 11.907,12 vertegenwoordigde. De premie voor deze kapitaalverzekering is uit overgespaard inkomen voldaan.
- In de loop der jaren, vijf leningen van in totaal € 198.000,-. Ten behoeve van vier leningen (in totaal € 183.000,-) is hypothecaire zekerheid verleend op de echtelijke woning en de hiervoor genoemde percelen [perceel sectienummer 1] en [perceel sectienummer 2] .
12. Van de onder 11 genoemde leningen is € 275.705,- in de woning geïnvesteerd.
12. De percelen [perceel sectienummer 1] en [perceel sectienummer 2] zijn verkocht en op 27 juni 2008 geleverd aan de gemeente Middelburg. De koopprijs voor perceel [perceel sectienummer 1] bedroeg € 163.300,- ; die voor perceel [perceel sectienummer 2] € 233.700,-.
12. Met de verkoopopbrengst van in totaal € 396.460,28 zijn de vijf leningen ten bedrage van € 198.000,- afgelost; een bedrag van € 25.000,- is afgelost op kredieten van de man. Van het resterende bedrag hebben partijen ieder € 36.730,- ontvangen. Het resterende bedrag van ongeveer € 100.000,- staat nog in depot bij de bank.
12. Partijen hebben [makelaardij] Makelaardij opdracht gegeven de echtelijke woning te taxeren. Deze heeft de echtelijke woning getaxeerd op € 565.000,- per 4 maart 2009.