Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] aan de vader alleen is toegewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A. van Vliet, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en het gezamenlijk gezag in stand te houden, met de mogelijkheid van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming indien het hof zich onvoldoende geïnformeerd acht. De vader, vertegenwoordigd door mr. C.J.H.E. Jeurissen, verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep, dan wel haar grieven als onjuist te ontzeggen. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 februari 2016, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en gecertificeerde instellingen aanwezig waren.
Het hof overweegt dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat er geen gezamenlijke oudergesprekken hebben plaatsgevonden. Dit leidt tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag aan de vader is toegewezen, en wijst de verzoeken van de moeder af. De vader heeft de dagelijkse verzorging van de minderjarige en het hof acht het noodzakelijk dat hij het eenhoofdig gezag uitoefent om te voorkomen dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De moeder's verzoek om een onderzoek door de Raad wordt afgewezen, omdat het hof zich voldoende voorgelicht acht om een beslissing te nemen.