ECLI:NL:GHSHE:2016:2095
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.A.R.M. van Leuven
- M.C. Bijleveld - van der Slikke
- H. van Winkel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De ouders, aangeduid als de moeder en de vader, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 24 november 2015 aangevochten, waarin hun gezag over het kind was geschorst en de GI (Gecertificeerde Instelling) was benoemd tot voogdes. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 april 2016, waarbij de moeder niet verscheen, maar de vader en vertegenwoordigers van de raad en de GI wel aanwezig waren.
De ouders voerden aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij niet in staat waren om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kind te dragen. De moeder stelde dat zij bezig was haar leven op orde te krijgen en dat zij weer voor haar kind kon zorgen met de juiste hulpverlening. De vader was van mening dat de GI onvoldoende onderzoek had gedaan naar de mogelijkheden van een netwerkpleeggezin.
De raad en de GI stelden echter dat het in het belang van het kind was om niet terug te keren naar de ouders, gezien de voorgeschiedenis van instabiliteit en de huidige situatie. Het hof oordeelde dat het gezag van de ouders terecht was beëindigd, omdat het welzijn van het kind voorop staat. De ouders waren niet in staat gebleken om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding binnen een aanvaardbare termijn te dragen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en verzocht om een afschrift van de uitspraak naar het centraal gezagsregister te sturen.