ECLI:NL:GHSHE:2016:2168

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 mei 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
200.179.421/01 en 200.178.363/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming tot verhuizen en vaststelling van contactregeling en kinderalimentatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder en de vader met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van hun kinderen, alsook over de vervangende toestemming voor de moeder om te verhuizen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.C.J. Aarts, verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen naar (de omgeving van) [plaats]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Zonnenberg, verzocht om afwijzing van dit verzoek en om een uitbreiding van de contactregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen bij de moeder wonen. De rechtbank had eerder de verzoeken van de moeder tot vervangende toestemming om te verhuizen en tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de belangen van de kinderen afgewogen. Het hof concludeert dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat er een noodzaak is voor de verhuizing en dat de verhuizing mogelijk negatieve gevolgen kan hebben voor de contactregeling tussen de kinderen en de vader. Het hof heeft daarom het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen. Tevens heeft het hof de contactregeling tussen de vader en de kinderen uitgebreid, zodat de kinderen nu ook op maandagochtend bij de vader verblijven. De vader is verplicht om een bijdrage van € 158,- per kind per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, te rekenen vanaf het moment dat hij geen dubbele woonlasten meer heeft.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 26 mei 2016
Zaaknummers: 200.179.421/01 (contactregeling en kinderalimentatie) en 200.178.363/01 (vervangende toestemming)
Zaaknummers eerste aanleg: C/01/287536 / FA RK 14-6691 (contactregeling en kinderalimentatie) en C/01/292992 / FA RK 15-2209 (vervangende toestemming)
in de zaken in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.C.J. Aarts,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A. Zonnenberg.
Voor zover de procedure betrekking heeft op de vervangende toestemming om te verhuizen en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken is in zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

In de zaak bekend onder zaaknummer 200.178.363/01
1.1.
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 14 juli 2015.
In de zaak bekend onder zaaknummer 200.179.421/01
1.2.
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 juli 2015.

2.Het geding in hoger beroep

In de zaak bekend onder zaaknummer 200.178.363/01
2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 12 oktober 2015, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking van 14 juli 2015 te vernietigen en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, zo nodig met verbetering van de gronden, aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen naar (de omgeving van) [plaats] met vaststelling van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals sub II in het oorspronkelijk inleidend verzoek van de moeder in prima is aangegeven, althans een zodanige beschikking op dit onderdeel te geven als het hof juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 november 2015, heeft de vader verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te geven om met de kinderen te mogen verhuizen af te wijzen.
In de zaak bekend onder zaaknummer 200.179.421/01
2.3.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 oktober 2015, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking van 28 juli 2015 te vernietigen, voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad, zo nodig met verbetering van de gronden:
- een contactregeling vast te stellen inhoudende dat er contact plaatsvindt tussen de vader en de kinderen eenmaal per twee weken van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur, gedurende de eerste twee weken en de vijfde week van de zomervakantie, waarbij de kinderen bij de moeder verblijven op haar verjaardag en met Moederdag en voor het overige de door de rechtbank vastgestelde regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te bekrachtigen;
- te bepalen dat de vader een bedrag van € 187,- per kind per maand moet voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 december 2015, heeft de vader verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- het verzoek van de moeder ten aanzien van de contactregeling en de vakantieregeling af te wijzen;
en voor zover vereist bij wijze van incidenteel appel:
- het verzoek ten aanzien van Vaderdag, Moederdag en de verjaardagen toe te wijzen;
- voormelde beschikking van 28 juli 2015 ten aanzien van de contactregeling te vernietigen en te bepalen dat de kinderen om de week van donderdag na school tot maandagochtend voor school bij de vader verblijven, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, en te bepalen dat de vader de kinderen – naar het hof begrijpt in de weekenden dat de kinderen niet bij de vader verblijven – naar een door partijen overeen te komen sport of hobby begeleidt, althans een zodanige contactregeling vast te stellen als het hof juist acht;
- het verzoek van de moeder ten aanzien van de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen af te wijzen en de door de vader te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de kinderen te bepalen op € 98,93 per kind per maand vanaf de dag dat de man niet langer dubbele woonlasten heeft, althans een zodanige – naar het hof begrijpt – onderhoudsbijdrage vast te stellen als het hof juist acht.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader met dit laatste verzoek (verkapt) incidenteel appel heeft ingesteld en dit ter zitting aan de partijen voorgehouden. Gelet op de hierna te vermelden overeenstemming die de partijen in deze kwestie bereikten behoeft aan de vaststelling van het hof geen nader gevolg verbonden te worden.
In de zaken bekend onder zaaknummer 200.178.363/01 en 200.179.421/01
2.5.
Gelet op de verknochtheid van de onder nummer 200.178.363/01 en 200.179.421/01 ter griffie ingeschreven zaken, heeft het hof beide zaken gevoegd, opdat zij gezamenlijk zullen worden behandeld en beslist in één door het hof te geven beschikking.
2.6.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 april 2016. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Aarts;
  • de vader, bijgestaan door mr. Zonnenberg;
  • de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
2.7.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 16 juni 2015;
  • de ter griffie op 16 oktober 2015 ingekomen brief van de advocaat in eerste aanleg van de moeder aan de rechtbank met bijlage d.d. 4 juni 2015;
  • het V-formulier van 8 april 2016 met bijlagen van de advocaat van de vader.

3.De beoordeling

In het principaal en incidenteel appel in de zaken bekend onder zaaknummer 200.178.363/01 en 200.179.421/01
3.1.
Partijen zijn op 5 september 2003 te Heusden met elkaar gehuwd.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 3] (hierna: [minderjarige 3] ), op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit. Ingevolge de bestreden beschikking van 28 juli 2015 hebben de kinderen het hoofdverblijf bij de moeder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking van 14 juli 2015 heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om te verhuizen afgewezen.
3.3.
Bij de bestreden beschikking van 28 juli 2015 heeft de rechtbank tussen partijen onder meer de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 1 december 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang, uitvoerbaar bij voorraad:
- een contactregeling vastgesteld inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven gedurende:
- een weekend per twee weken van donderdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
- de eerste helft van de voorjaarsvakantie tot woensdag 12.00 uur in de even jaren en in de oneven jaren de tweede helft van de voorjaarsvakantie vanaf woensdag 12.00 uur;
- de tweede week van de meivakantie in de even jaren en in de oneven jaren de eerste week van de meivakantie;
- de eerste drie weken van de zomervakantie in de even jaren en de laatste drie weken van de zomervakantie in de oneven jaren;
- de eerste helft van de herfstvakantie in de even jaren tot woensdag 12.00 uur en in de oneven jaren de tweede helft van de herfstvakantie vanaf woensdag 12.00 uur;
- de eerste week van de kerstvakantie in de even jaren en in de oneven jaren de tweede helft van de kerstvakantie;
- Vaderdag vanaf de avond daarvoor om 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
- de verjaardag van de vader op een in onderling overleg te bepalen moment waarop de kinderen de vader kunnen feliciteren en mogelijk samen kunnen eten;
- de verjaardag van de kinderen op een in onderling overleg te bepalen moment waarop de vader het jarige kind kan feliciteren;
- Hemelvaartsdag in de oneven jaren;
- Koningsdag in de even jaren;
- Tweede Paasdag voor zover die dag aansluit aan het reguliere omgangsweekend van de vader;
- Tweede Pinksterdag voor zover die dag aansluit aan het reguliere omgangsweekend van de vader;
- op 5 december Sinterklaasavond in de oneven jaren;
- bepaald dat de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen moet voldoen een bedrag van € 132,75 per kind per maand met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
3.4.
Partijen kunnen zich met deze beslissingen niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
Vervangende toestemming om te verhuizen en verdeling zorg- en opvoedingstaken
3.5.
De moeder voert in de beroepschriften, zoals aangevuld ter zitting, samengevat, het volgende aan.
De moeder heeft recht en belang bij het inrichten en opbouwen van een nieuw leven in een veilige, rustige en door haar gewenste omgeving. Zij wil afstand nemen van het verleden. Het is ook in het belang van de kinderen dat zij kunnen opgroeien in de rust en stilte in de omgeving van [plaats] , ver weg van de omgeving die voor de kinderen en de moeder gespannen en stressvol is (geweest). Daarbij zijn er in (de omgeving van) [plaats] meer mogelijkheden voor de moeder om haar arbeidsuren uit te breiden en tot het vinden van een woning.
De moeder bereidt de verhuizing goed voor. De vader is al geruime tijd op de hoogte van de wens van de moeder om naar (de omgeving van) [plaats] te verhuizen.
De moeder draagt altijd al het merendeel van de feitelijke zorgtaken doordat de vader meer werkt dan de moeder. Hierdoor maakt het geen verschil of de kinderen bij de moeder in [verblijfplaats] verblijven of in (de omgeving van) [plaats] . Doordeweeks onderneemt de vader niets met de kinderen en alleen [minderjarige 1] sport een uurtje op zondag. De vader mist dan ook slechts eenmaal per twee weken enkele uurtjes contact op donderdag waarvan de moeder bereid is dit te compenseren door de vakantieregeling uit te breiden.
Doordat het gezin erg op zichzelf woonde, is er geen groot sociaal netwerk in [verblijfplaats] . Er woont geen familie van de moeder, bijna geen familie van de vader en de ouders en de kinderen hebben er geen vriendenkring. Daarentegen woont in [plaats] de familie van de moeder en is deze plaats voor zowel de moeder als de kinderen een vertrouwde omgeving. De begeleiding ten aanzien van school zoals de moeder die thans aan de kinderen geeft, kan en wil zij ook geven als de kinderen in (de omgeving van) [plaats] naar school gaan.
De drukke vliegroutes waar de vader zich zorgen over maakt is een vergezocht argument. De zeelucht in (de omgeving van) [plaats] is juist frisser, gezonder en schoner dan de lucht in [verblijfplaats] en heeft een heilzame werking op [minderjarige 1] en [minderjarige 3] die een astmatische aanleg hebben.
Indien de moeder en de kinderen naar [plaats] verhuizen, is een beperkte aanpassing van de contactregeling noodzakelijk omdat het dan niet mogelijk is dat de kinderen al vanaf donderdag om 19.00 uur bij de vader verblijven. De contactregeling zou dan op vrijdag na school moeten beginnen. De moeder is bereid het gemis te compenseren door uitbreiding van de vakantieregeling. De vader heeft geen deugdelijke argumenten om hier niet mee in te stemmen.
De vader is niet in staat een zinvolle invulling te geven aan de huidige contactregeling. Door zijn werkzaamheden kan hij geen uitvoering geven aan de door hem verzochte uitbreiding van de contactregeling.
Partijen hebben de zomervakantie anders verdeeld, namelijk conform het advies van de raad, en deze regeling is goed verlopen.
3.6.
De vader voert in de verweerschriften, zoals aangevuld ter zitting, samengevat, het volgende aan.
Het belang van de moeder om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen dient niet te prevaleren boven het belang van de kinderen en de vader bij niet verhuizen.
De moeder heeft de noodzaak om naar [plaats] te verhuizen niet duidelijk gemaakt. Indien de moeder dermate hoge spanningen ervaart, zoals zij doet voorkomen, dan moet zij hiervoor hulp zoeken en is een verhuizing niet de oplossing. In [verblijfplaats] heeft de moeder werk. Ook komt zij per direct in aanmerking voor een passende woning in de directe omgeving.
De moeder heeft de verhuizing niet goed doordacht. Tussen partijen heeft hierover geen serieus overleg plaatsgevonden. De vader was bekend met de wens van de moeder om naar [plaats] te verhuizen, maar hij wist niet dat zij deze wens concreet wilde maken.
De vader wil wel degelijk een uitbreiding van de contactregeling en vaker de zorg voor de kinderen hebben dan alleen tijdens de weekenden en vakanties. Hij wil actief betrokken zijn bij de kinderen en hun sociale omgeving, zoals hij altijd heeft gedaan. Voor de compensatie door de uitbreiding van de vakantieregeling heeft de vader onvoldoende vrije dagen.
De vader heeft familie en vrienden in [verblijfplaats] en de moeder heeft vriendinnen in [verblijfplaats] en een zus die in Brabant woont. Alleen de ouders van de moeder wonen in [plaats] . Het ligt ook op de weg van de moeder om te werken aan haar sociale binding. De kinderen zijn inderdaad erg op zichzelf. De vader wil de kinderen helpen bij de uitbreiding van hun sociaal netwerk door hen te laten sporten en hen hiernaartoe te begeleiden in de week dat de kinderen niet bij hem zijn. Door de moeder wordt hier echter afwijzend op gereageerd, waardoor de kinderen geen sociaal netwerk kunnen opbouwen. Verder hebben de kinderen meer dan gemiddeld moeite met veranderingen en meer dan gemiddeld aandacht op school en bij hun ontwikkeling nodig, hetgeen zij thans ontvangen. Dit moeten partijen voor de kinderen waarborgen. Het is voor de kinderen van belang dat zij op hun huidige school blijven. Partijen hebben heel bewust gekozen voor deze vorm van onderwijs. De vader wil betrokken zijn bij de school van de kinderen en hij is bereid een deel van de intensieve schoolbegeleiding op zich te nemen, maar de moeder heeft dit altijd afgehouden.
De communicatie tussen partijen baart de vader zorgen. De moeder wil niet met de vader communiceren en zij wil ook niet werken aan verbetering van de communicatie. De kinderen worden belast met de strijd tussen de ouders. Door de slechte communicatie heeft de vader niet het vertrouwen dat de moeder de vader na de verhuizing zal blijven betrekken bij school en sportverenigingen. Hij is bang dat hij dan nog enkel contact met de kinderen heeft tijdens de reguliere weekendregeling.
De vader heeft nooit aangegeven dat hij geen uitbreiding van de zorgtaken wenst en hij betwist dat hij geen zinvolle invulling aan de contactregeling kan geven. De vader kan zijn werkzaamheden zodanig inrichten dat hij de kinderen kan opvangen indien de contactregeling conform zijn verzoek wordt uitgebreid.
Partijen zijn afgelopen zomer inderdaad afgeweken van de door de rechtbank opgelegde regeling, maar dit heeft de moeder zonder enig overleg opgelegd en de vader was hiermee niet akkoord. Voor de kinderen is het rustiger indien zij drie aaneengesloten weken bij de vader en drie aaneengesloten weken bij de moeder verblijven. Met name [minderjarige 1] heeft last van de wisselmomenten.
3.7.
De raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat de communicatie tussen partijen verbeterd moet worden en dat het de vraag is of die communicatie er gaat komen indien de moeder gaat verhuizen. Systeemtherapie kan partijen helpen bij het werken aan het herstel van het beeld dat zij van elkaar hebben. Om erachter te komen hoe de kinderen in de situatie staan en hoe het met hun ontwikkeling en loyaliteit gaat, zou de raad een onderzoek kunnen verrichten of kan er een bijzondere curator worden benoemd.
3.8.
Het hof overweegt als volgt.
3.8.1.
Partijen hebben na een korte schorsing van de mondelinge behandeling aangegeven dat zij met een systeemtherapeut aan de slag zullen gaan teneinde hun onderlinge verstandhouding te verbeteren, hetgeen het hof positief acht. Partijen hebben voorts aangegeven dat zij positief staan ten opzichte van een raadsonderzoek. Het hof acht zich op grond van de stukken en mondelinge behandeling echter voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te nemen, zodat het hof geen aanleiding ziet om de raad te verzoeken een onderzoek te verrichten.
3.8.2.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen in beginsel toestemming van de vader behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, zal de rechter hierover een beslissing nemen. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Vervangende toestemming om te verhuizen
3.8.3.
Conform vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing over een geschil over de woonplaats van de kinderen alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen tegen elkaar af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, kunnen andere belangen ertoe leiden dat deze zwaarder dienen te wegen dan het belang van het kind. Het gaat onder meer om:
  • het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de extra kosten van de omgang na de verhuizing.
3.8.4.
Voorop gesteld zij dat de moeder het recht heeft om te verhuizen en haar leven in de nieuwe woonplaats opnieuw in te richten. Tegenover dit recht van de moeder staat het belang van de kinderen, te weten enerzijds in hun vertrouwde omgeving te blijven, zonder wijziging van school en vriendenkring, anderzijds het belang bij een zo goed mogelijk contact met beide ouders. Voorts heeft de vader recht op en belang bij een ongestoorde naleving van de contactregeling. Het hof dient derhalve te beoordelen of bij een redelijke afweging van belangen het door de moeder gestelde belang bij de verhuizing naar (de omgeving van) [plaats] dient te prevaleren boven of naast andere belangen van de kinderen en de vader.
Hierbij dient het hof de belangen van ieder van de betrokken partijen in aanmerking te nemen.
3.8.5.
In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat van een noodzaak voor de moeder om te verhuizen naar (de omgeving van) [plaats] niet, althans onvoldoende, is gebleken. De moeder heeft werk en een woning in (de omgeving van) [verblijfplaats] , terwijl zij haar leven en dat van de kinderen in (de omgeving van) [plaats] nog helemaal zou moeten inrichten. Dat de moeder een uitbreiding van haar arbeidsuren wel in (de omgeving van) [plaats] zou kunnen krijgen en niet in (de omgeving van) [verblijfplaats] , heeft de moeder onvoldoende aangetoond. Gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de vader, heeft de moeder evenmin voldoende aangetoond dat zij in (de omgeving van) [plaats] eerder in aanmerking zou komen voor een woning. Hetgeen de moeder voor het overige stelt ten aanzien van de noodzaak om te verhuizen, ziet meer op haar en niet in de eerste plaats op de belangen van de kinderen. De moeder heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat haar angst voor de vader een verhuizing noodzakelijk maakt. Gelet op de overgelegde stukken, het verhandelde ter zitting en de onderlinge verstandhouding tussen partijen, kan het hof zich niet aan de indruk onttrekken dat de reden van de door de moeder gewenste verhuizing met name is gelegen in het creëren van een zo groot mogelijke feitelijke afstand tussen haar en de vader. Hier ontstaat ook het risico dat de moeder de contactregeling tussen de vader en de kinderen na de verhuizing niet langer zal ondersteunen. Dit brengt mee dat er dan – naast de beperking van de contactregeling die de verhuizing meebrengt – in de toekomst wellicht geen dan wel nog slechts zeer beperkt contact tussen de vader en de kinderen zal plaatsvinden, hetgeen in strijd is met de belangen van de kinderen en de vader.
3.8.6.
Evenals de rechtbank en op dezelfde gronden die het hof – na eigen beoordeling en waardering – tot de zijne maakt, en daarnaast het voorgaande in aanmerking nemende en voormelde omstandigheden en belangen afwegende, ziet het hof aanleiding om de door de moeder verzochte vervangende toestemming voor de verhuizing af te wijzen.
Verdeling zorg- en opvoedingstaken
3.8.7.
Tussen partijen is in geschil op welke wijze de verdeling van zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot de kinderen dient te worden vastgesteld.
3.8.8.
Voorafgaand aan de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorgtaken tijdens Vaderdag, Moederdag en de zomervakantie. Ten aanzien van de zomervakantie zijn partijen overeengekomen dat de kinderen in een even jaar de eerste drie weken bij de vader verblijven en de laatste drie weken bij de moeder en dat de kinderen in een oneven jaar de laatste drie weken bij de vader verblijven en de eerste drie weken bij de moeder. Indien de kinderen tijdens de zomervakantie aangeven dat zij contact willen met de andere ouder, zullen partijen het over en weer toelaten dat de kinderen dan contact met de andere ouder zullen hebben. Mocht de tussen partijen overeengekomen vakantieregeling (een van partijen of de kinderen) niet bevallen, dan zullen partijen nader in overleg treden om tot aanpassing daarvan te komen.
3.8.9.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat haar verzoek tot wijziging van de contactregeling enkel ziet op de situatie dat zij met de kinderen naar (de omgeving van) [plaats] verhuist. De vader heeft ter zitting verklaard dat de door hem verzochte uitbreiding van de contactregeling ziet op de situatie dat de moeder en de kinderen niet verhuizen. Wat de moeder betreft dient in die situatie de huidige reguliere contactregeling gehandhaafd te blijven.
3.8.10.
Nu het hof, zoals hiervoor overwogen, het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om te verhuizen te verlenen zal afwijzen, behoeft het verzoek van de moeder tot aanpassing van de contactregeling geen beoordeling en behoeft enkel het verzoek van de vader tot uitbreiding van de huidige contactregeling beoordeeld te worden.
3.8.11.
Het hof acht een uitbreiding van de contactregeling zoals door de vader is verzocht, waarbij het contact tijdens de reguliere weekendregeling wordt uitgebreid tot maandagochtend tot school, wenselijk in het belang van de kinderen. Het hof overweegt daartoe dat niet is gebleken dat de vader geen zinvolle invulling kan geven aan de huidige contactregeling. Verder heeft de vader voldoende aannemelijk gemaakt dat hij meer wil zijn dan een vader die enkel de zorg voor de kinderen heeft tijdens de weekendregeling en de vakanties, in die zin dat hij meer betrokken wil zijn bij de school van de kinderen. Met de uitbreiding van de contactregeling tot de maandagochtend wordt dit gerealiseerd. In hetgeen de moeder voor het overige in dit kader naar voren heeft gebracht, ziet het hof geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Het verzoek van de vader om te bepalen dat hij de kinderen in de weekenden dat zij niet bij hem verblijven naar een sport of hobby zal begeleiden, zal het hof afwijzen, nu dit met drie kinderen een aanzienlijke inbreuk zou brengen op de weekenden die de moeder met de kinderen doorbrengt. Wel volgt het hof de vader in zijn stelling dat het in het belang van de kinderen is indien hun sociaal netwerk in [verblijfplaats] wordt uitgebreid. Dat de vader hen hierbij wil begeleiden en hiervoor met de kinderen naar een sportvereniging wil gaan en wil deelnemen aan activiteiten in [verblijfplaats] is naar het oordeel van het hof een positief voornemen.
Onderhoudsbijdrage
3.9.
Partijen hebben ter zitting gemeld dat zij voorafgaand aan de zitting overeenstemming hebben bereikt over de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Partijen zijn overeengekomen dat de vader een bedrag van € 158,- per kind per maand gaat voldoen vanaf het moment waarop de vader geen dubbele woonlasten in verband met zijn woning en de voormalige echtelijke woning meer heeft. Op dit moment heeft de vader nog dubbele woonlasten. Bij het becijferen van de door de vader te betalen onderhoudsbijdrage zijn partijen uitgegaan van een zorgkorting van 25% en hebben zij het kindgebonden budget meegenomen als inkomens verhogende maatregel.
3.10.
Op grond van het vorenstaande zal het hof – mede omwille van de leesbaarheid van het dictum – beschikken zoals hierna in het dictum is bepaald.

4.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
in de zaak bekend onder zaaknummer 200.178.363/01:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 14 juli 2015;
in de zaak bekend onder zaaknummer 200.179.421/01:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 juli 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen:
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005, [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006 en [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2009 een contactregeling vast inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven gedurende:
  • eenmaal per twee weken van donderdag 19.00 uur tot maandagochtend tot school;
  • de eerste helft van de voorjaarsvakantie tot woensdag 12.00 uur in de even jaren en in de oneven jaren de tweede helft van de voorjaarsvakantie vanaf woensdag 12.00 uur;
  • de tweede week van de meivakantie in de even jaren en in de oneven jaren de eerste week van de meivakantie;
  • de eerste drie weken van de zomervakantie in de even jaren en in de oneven jaren de laatste drie weken van de zomervakantie, met dien verstande dat wanneer de kinderen tijdens de zomervakantie aangeven dat zij contact willen met de andere ouder, partijen het over en weer zullen toelaten dat de kinderen dan naar de andere ouder gaan;
  • de eerste helft van de herfstvakantie in de even jaren tot woensdag 12.00 uur en in de oneven jaren de tweede helft van de herfstvakantie vanaf woensdag 12.00 uur;
  • de eerste week van de kerstvakantie in de even jaren en in de oneven jaren de tweede helft van de kerstvakantie;
  • Vaderdag vanaf de avond daarvoor om 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • de verjaardag van de vader op een in onderling overleg te bepalen moment waarop de kinderen de vader kunnen feliciteren en mogelijk samen kunnen eten;
  • de verjaardag van de kinderen op een in onderling overleg te bepalen moment waarop de vader het jarige kind kan feliciteren;
  • Hemelvaartsdag in de oneven jaren;
  • Koningsdag in de even jaren;
  • Tweede Paasdag voor zover die dag aansluit aan het reguliere omgangsweekend van de vader;
  • Tweede Pinksterdag voor zover die dag aansluit aan het reguliere omgangsweekend van de vader;
  • op 5 december Sinterklaasavond in de oneven jaren;
en waarbij de kinderen tijdens Moederdag en op haar verjaardag bij de moeder verblijven;
bepaalt dat de vader aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zal voldoen een bedrag van € 158,- per kind per maand met ingang van de dag waarop de vader geen dubbele woonlasten meer heeft in verband met zijn woning en de voormalige echtelijke woning, voor wat de nog niet verschenen termijnen betreft te voldoen bij vooruitbetaling;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, C.D.M. Lamers en A.M.M. Hompus en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.