Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/186703/HA ZA 14-8)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Tarief en kosten
De opdracht kan voortijdig worden beëindigd, indien één van beide partijen van mening is dat werkzaamheden niet (kunnen) worden uitgevoerd conform de offerte en opdrachtbevestiging en eventuele later schriftelijk vastgelegde nadere opdrachtspecificaties. In dat geval zal een opzegtermijn van een maand worden aangehouden voor opdracht met een doorlooptijd van meer dan twee maanden.
vergoeding, zoals overeengekomen d.d. 24 maart 2011 2,5 % van de transactiewaarde” en bedraagt € 235.798,75 inclusief btw.
de door cliënte gegeven opdracht aan uw organisatie reeds is geëindigd”en de factuur “
daarnaast geen enkele grondslag” heeft.
letters of intentzijn opgesteld. De ondertekening van de definitieve versie daarvan is bepaald op 11 november 2013. Daarmee is volgens Ateron de koop tot stand gekomen, zodat Ateron haar opdracht heeft voltooid en [geïntimeerde] 2,5% van de waarde van de transactie als succesfee verschuldigd is geworden. Inclusief btw komt dit uit op een bedrag van € 235.798,75. De primaire vordering van Ateron betreft dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 25 november 2013.
de in totaal werkelijk ontvangen prijs. Daarvan is een eerder stadium dan na afwikkeling van het gehele traject vanzelfsprekend geen sprake. In ieder geval zijn door Ateron geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andere uitleg kunnen leiden en die de conclusie rechtvaardigen dat Ateron op grond van de bemiddelingsovereenkomst op een eerder moment aanspraak heeft op de succesfee dan nadat het gehele verkooptraject succesvol is afgerond. Dat dit niet het geval is geweest, staat vast: men is in fase 3 blijven steken, nog voor de ondertekening van een
letter of intent.
letter of intentte tekenen. Of [geïntimeerde] daar jegens QAT al dan niet toe gehouden was, is in de onderhavige zaak niet relevant. Jegens Ateron was [geïntimeerde] in ieder geval niet verplicht die stap te zetten. Met het oog op de voorgenomen verkoop van het bedrijf werden onderhandelingen gevoerd en bij dergelijke onderhandelingen kunnen zich allerlei ontwikkelingen voordoen waardoor het beoogde resultaat alsnog niet wordt bereikt, juist ook bij een complexe bedrijfsovername als waarvan in dit geval sprake is. Het ligt ook daarom voor de hand dat de aanspraak van Ateron op de succesfee niet reeds in de loop van het onderhandelingstraject zou ontstaan. Bij deze stand van zaken komt bewijslevering als door Ateron aangeboden niet aan de orde.
letter of intentgetekend zou worden van verkoop van het bedrijf aan welke partij dan ook heeft afgezien zodat daarmee tevens een einde is gemaakt aan de bemiddelingsovereenkomst met Ateron die erop gericht was die verkoop te bewerkstelligen. [geïntimeerde] betwist dat dit het geval is. Zij heeft de voorbereiding van de transactie met QAT willen beëindigen maar dat wil niet zeggen dat zij daarmee tevens de bemiddelingsovereenkomst met Ateron heeft beëindigd. Dat heeft Ateron volgens [geïntimeerde] zelf gedaan door zonder meer haar factuur van 11 november 2013 toe te sturen.
letter of intentgeen doorgang vond. Tussen partijen gold de na 30 juni 2013 stilzwijgend verlengde overeenkomst die inhield dat Ateron enkel nog op basis van de reeds overeengekomen succesfee werkzaamheden zou verrichten en verder geen uren en bijkomende kosten in rekening zou brengen. Hierbij dient in aanmerking genomen te worden dat de facturen op grond van werkzaamheden in de daaraan voorgaande periode door [geïntimeerde] waren voldaan. Wanneer Ateron in dit stadium, begin november 2013, zelf de bemiddelingsovereenkomst met [geïntimeerde] beëindigde zonder dat het bemiddelingstraject succesvol was afgerond, kon zij geen aanspraak maken op vergoeding van uren en kosten en evenmin op de succesfee. Dat vloeit voort uit de afspraken die partijen hebben gemaakt; hetgeen Ateron zowel in eerste aanleg als nu in hoger beroep heeft aangevoerd, leidt het hof niet tot een ander oordeel en brengt niet mee dat [geïntimeerde] Ateron niet aan die afspraken zou mogen houden. Wanneer dat anders zou zijn, zou dat tot gevolg hebben dat Ateron door zelf voortijdig de bemiddelingsovereenkomst te beëindigen een aanspraak op vergoedingen zou kunnen doen ontstaan.