In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep in een geschil over een koopovereenkomst van een aanhangwagen met middenas. De appellant, [appellant], heeft de aanhangwagen voor € 27.000,- verkocht aan de geïntimeerde, [geïntimeerde], die de koopprijs heeft voldaan. De aanhangwagen is begin juli 2009 geleverd, maar [geïntimeerde] heeft geklaagd over diverse tekortkomingen. In eerste aanleg heeft [appellant] in conventie gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van € 5.000,-, vermeerderd met rente en proceskosten. [geïntimeerde] heeft in reconventie gevorderd dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en heeft schadevergoeding geëist van € 16.460,82.
De rechtbank heeft in eerdere vonnissen [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 5.000,- en heeft de koopovereenkomst ontbonden, waarbij [appellant] is veroordeeld om aan [geïntimeerde] € 27.000,- te betalen. [appellant] is in hoger beroep gegaan tegen de afwijzing van zijn vordering in de vrijwaringsprocedure. In het incident heeft [B.V.], als tussenkomende partij, gevorderd om als gevoegde partij aan de zijde van [appellant] te worden toegelaten. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van [B.V.] niet-ontvankelijk is, omdat deze niet tijdig is ingesteld.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor beraad en verdere beslissingen aangehouden. De proceskosten in het incident zijn voor [B.V.] vastgesteld op € 894,- aan salaris advocaat, en deze kosten zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2016 door de rechters C.N.M. Antens, M.G.W.M. Stienissen en P.P.M. Rousseau.