Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Runhaar;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarige kinderen na de beëindiging van de relatie tussen de ouders. De man, appellant in principaal appel, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 22 juni 2015 te vernietigen, specifiek de vastgestelde zorgregeling. De vrouw, verweerster in principaal appel en appellante in incidenteel appel, verzoekt het hof om de beschikking te bekrachtigen, maar heeft ook een verzoek ingediend om de door haar te betalen kinderalimentatie te verlagen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 7 april 2016, waarbij beide partijen en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder brieven van de bewindvoerder van de vrouw en de advocaat van de vrouw. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen bij de man verbleven, maar de vrouw had moeite om de afspraken na te komen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders een zorgregeling willen voortzetten, waarbij de kinderen om de veertien dagen bij de vrouw verblijven.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof geconstateerd dat de vrouw, gezien haar financiële situatie en schulden, niet in staat is om een bijdrage te betalen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en een nieuwe zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen bij de vrouw verblijven gedurende één weekend in de veertien dagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de man tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding is afgewezen.