ECLI:NL:GHSHE:2016:3331
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Eijsenga
- F. van Es
- H.D. Bergkotte
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis inzake rijden zonder rijbevoegdheid en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1986, was eerder veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbevoegdheid was ontzegd. Het hof bevestigde het eerdere vonnis waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van zeven dagen werd toegewezen.
De verdachte had hoger beroep ingesteld en voerde aan dat hij vrijgesproken diende te worden. De verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was, aangezien slechts één van de twee verbalisanten de verdachte had herkend. Het hof oordeelde echter dat er geen reden was om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant die de verdachte herkende, omdat deze hem ambtshalve kende. Het hof vond de argumenten van de verdediging niet overtuigend genoeg om tot een andere conclusie te komen.
Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de oriëntatiepunten van het LOVS, die uitgaan van een gevangenisstraf van twee weken voor het bewezenverklaarde feit. Gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, oordeelde het hof dat de eerste rechter bij de strafoplegging voldoende rekening had gehouden met de omstandigheden die door de verdediging waren aangevoerd. Het hof bevestigde daarom de opgelegde straf en de beslissing omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging.