ECLI:NL:GHSHE:2016:3623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 augustus 2016
Publicatiedatum
10 augustus 2016
Zaaknummer
20-003403-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bewezenverklaring van valsheid in geschrifte en oplichting met nieuwe bewezenverklaring

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 27 oktober 2015. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden voor meerdere feiten, waaronder oplichting en valsheid in geschrifte. Het hof heeft de bewezenverklaring van één van de feiten vernietigd, maar heeft een nieuwe bewezenverklaring in de plaats gesteld, waarbij het hof de gronden en bewijsmiddelen heeft aangevuld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarbij hij primair vrijspraak bepleitte voor de meeste feiten, maar zich refereerde aan het oordeel van het hof voor enkele specifieke feiten. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen, in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten om het vonnis te vernietigen voor het specifieke feit van valsheid in geschrifte, terwijl het voor de overige feiten het vonnis heeft bevestigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten, waaronder loonstroken, en heeft geoordeeld dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van het bewezen verklaarde feit. De strafmaat is gelijk aan die welke door de eerste rechter is opgelegd, rekening houdend met de ernst van het bewezen verklaarde en de schade die is veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003403-15
Uitspraak : 10 augustus 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 27 oktober 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-700493-14 en 03-131055-14, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, parketnummer 02-993034-10, tegen

[verdachte],

geboren te [geboortegegevens],
[adresgegevens],
waarbij
-verdachte, samengevat, voor 10 feiten, gekwalificeerd als oplichting (5x), oplichting meermalen gepleegd (1x), opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst (2x), opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd (1x), alsmede een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of anderen de beschikking over die goederen te verzekeren (1x), is veroordeeld tot
een gevangenisstraf van 28 maandenmet aftrek van voorarrest,
-op de vordering tot tenuitvoerlegging als beslissing is gelast dat de voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van twee maandenalsnog ten uitvoer zal worden gelegd,
-op de vorderingen van de benadeelde partijen is beslist en schadevergoedingsmaatregelen zijn opgelegd,
-de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis is bevolen.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit, behalve ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 2 en onder 6 ten laste gelegde. Ten aanzien van die feiten heeft de verdediging zich aan het oordeel van het hof gerefereerd. Namens verdachte is subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 ten laste gelegde. Het hof zal het vonnis waarvan beroep in zoverre vernietigen.
Tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-700493-14, onder 6.
In de zaak met parketnummer 03-700493-14, onder 6, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks het tijdvak van 3 september 2013 tot en met 26 september
2013 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval
in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) transactieoverzicht en/of werkgeversverklaring en/of een of meerdere loonstroken, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte dat transactieoverzicht en/of die werkgeversverklaring en/of die loonstroken heeft verstrekt aan een medewerker van [bedrijfsgegevens] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij geen salaris heeft ontvangen (op die bankrekening) en/of niet werkzaam is geweest bij [bedrijfsgegevens].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het hof acht het in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het hof grondt dat oordeel op onderstaande bewijsmiddelen. [1] [2]
1. Een proces-verbaal van aangifte (blz. 276-279), op 26 september 2013 op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [naam], voor zover dit
als verklaring van [naam]inhoudt:
[Opmerking verbalisant: Op 26 september 2013 verscheen voor mij, in het politiebureau, een persoon die mij opgaf te zijn [naam]. Zij deed aangifte namens de benadeelde [bedrijfsgegevens].]
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Hierbij doe ik aangifte van (...) valsheid in geschrifte. Ik ben directrice en eigenaar van het makelaarskantoor genaamd [bedrijfsgegevens]. (...) Op 3 september 2013 ontving ik op de mail van het makelaarskantoor een bericht van de [verdachte]. Dit was een mail waarin hij had gereageerd via een woningsite op een woning die mijn kantoor verhuurt. (...) Op de intentieverklaring die de [verdachte] van ons heeft ontvangen, staat wat hij aan documenten aan ons moet aanleveren. Deze documenten hebben wij ook van hem ontvangen. Ik heb daarvan kopietjes meegenomen om toe te voegen aan het proces-verbaal. [Noot verbalisant: bijlage intentieverklaring en documenten van de [verdachte].] (...)
Als ik naar zijn gegevens kijk zie ik dat het één en ander niet klopt.
2. Een schriftelijk bescheid in de zin van artikel 344, eerste lid en onder °5, van het Wetboek van Strafvordering, als bijlage gehecht aan en in samenhang te bezien met het hiervoor bedoelde proces-verbaal van aangifte (blz. 293-295), voor zover inhoudende:
Drie loonstroken met daarop – voor zover thans relevant – de volgende gegevens:
Werkgever:
[bedrijfsgegevens]
Werknemer:
[verdachte]
Netto loon € 3.085,24
Per bank [nummer]
3. Een proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL2400-2014084880-48 (geen onderdeel van de doorlopende nummering), op 17 december 2014 op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [naam] (hoofdagent van politie), voor zover dit
als relaas van voornoemde verbalisantinhoudt:
Aan de Rabobank West-Brabant Noord werd gevorderd bankafschriften van het rekeningnummer [nummer] ten name van [verdachte] over de maanden november 2012, december 2012, januari 2013, mei 2013, juni 2013, september 2013, januari 2014 en augustus 2014. (...) Op 17 december 2014 kreeg ik, verbalisant [naam], per e-mail het bericht dat de gevraagde rekeningafschriften niet beschikbaar waren aangezien deze rekening in 2010 werd opgeheven.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in het tijdvak van 3 september 2013 tot en met 26 september 2013 in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste loonstroken, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte die loonstroken heeft
verstrekt aan een medewerker van [bedrijfsgegevens] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij geen salaris heeft ontvangen op die bankrekening.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Onder 6 is ten laste gelegd het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, te weten een transactieoverzicht, een werkgeversverklaring en loonstroken, als ware deze geschriften echt en onvervalst. Echter hetgeen daartoe in de tenlastelegging als nadere aanduiding van die valsheid of vervalsing is opgenomen, te weten dat die hierin bestaat dat verdachte "geen salaris heeft ontvangen (op die bankrekening) en/of niet werkzaam is geweest bij [bedrijfsgegevens]", kan redelijkerwijs geen betrekking hebben op het transactieoverzicht en de werkgeversverklaring.
Uit de voorhanden zijnde stukken volgt immers dat het transactieoverzicht kennelijk was bedoeld als bewijsstuk van een overboeking vanaf het bankrekeningnummer van verdachte naar het bankrekeningnummer van [bedrijfsgegevens] en derhalve niet als bewijsstuk van salarisbetalingen op die bankrekening of van een dienstverband bij [bedrijfsgegevens].
Ten aanzien van de werkgeversverklaring geldt dat deze kennelijk als bewijs diende dat verdachte in dienst was bij [bedrijfsgegevens]. In de tenlastelegging wordt evenwel melding gemaakt van een andere werkgever, [bedrijfsgegevens].
Nu deze gegevens niet overeenkomen, kan het hof niet tot een bewezenverklaring van dit deel van de tenlastelegging komen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en verdachte
Het hof stelt vast dat het hiervoor bewezen verklaarde geen andere kwalificatie oplevert dan in het vonnis waarvan beroep is opgenomen. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit dan wel de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat het vonnis waarvan beroep ook op deze onderdelen zal worden bevestigd.
Op te leggen straf of maatregel
Hoewel het hof
in de zaak met parketnummer 03-700493-14, onder 6komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in het vonnis waarvan beroep is uitgegaan, acht het hof toch een straf, gelijk aan die welke door de eerste rechter is opgelegd, geboden, zodat het vonnis ook op dit onderdeel zal worden bevestigd.
Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met de mate waarin het bewezen verklaarde schade teweeg heeft gebracht, zoals ook volgt uit de door de benadeelde partijen ingediende vordering tot schadevergoeding. Het hof verenigt zich ook voor het overige met de strafmotivering die is opgenomen in het vonnis waarvan beroep.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep echter uitsluitend ten aanzien van de bewezenverklaring in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 ten laste gelegde en doet in zoverre opnieuw recht,
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 ten laste gelegde heeft begaan,
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders in de zaak met parketnummer 03-700493-14 onder 6 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bevestigt het vonnis voor al het overige.
Aldus gewezen door
mr. N.J.M. Ruyters, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 10 augustus 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. N. van der Laan zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
2.In de hierna volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg met registratienummer PL2441-2014084880, afgesloten d.d. 5 november 2014, bestaande uit in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften.