Uitspraak
hij op of omstreeks 20 mei 2015 te [plaats in de gemeente B] , gemeente [B] , althans in Nederland, een auto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de auto wist, of redelijkerwijs kon vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 20 mei 2015 in de gemeente [B] , in elk geval in het arrondissement Limburg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, Rijksweg A2 (in de richting van Maastricht), met zodanige snelheid en/of onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid en/of onoordeelkundig heeft gereden en/of één of meer voertuigen aan de rechterzijde heeft ingehaald en/of over een gesloten rijstrook heeft gereden en/of over een rotonde is gereden en daarbij verschillende objecten heeft geraakt, door welke gedraging(en) van hem, verdachte, (telkens) gevaar voor het overige verkeer op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd.
hij op 20 mei 2015 te [plaats in de gemeente B] , gemeente [B] , een auto voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto redelijkerwijs kon vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op 20 mei 2015 in de gemeente [B] , in elk geval in het arrondissement Limburg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, met zodanige snelheid en onvoorzichtigheid heeft gereden en voertuigen aan de rechterzijde heeft ingehaald en over een gesloten rijstrook heeft gereden en over een rotonde is gereden en daarbij verschillende objecten heeft geraakt, door welke gedragingen van hem, verdachte, gevaar voor het overige verkeer op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
1..
2..
3..
4..
schuldheling” gekwalificeerd.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994” gekwalificeerd.
[A]heeft zich in eerste aanleg als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Hij heeft een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 6.950,-- te vermeerderen met de wettelijke rente. Bij vonnis waarvan beroep is deze vordering toegewezen tot een bedrag van € 5.000,-- vermeerderd met de wettelijke rente. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
gemeente [B]heeft zich in eerste aanleg eveneens als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Namens deze benadeelde partij werd een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.014,--. De politierechter heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering, aangezien onduidelijk was aan wie de volmacht was verleend om namens haar een vordering in te dienen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis;
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis;
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden;
€ 6.900,00 (zesduizend negenhonderd euro)ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015 tot en met de dag der voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
€ 6.900,00 (zesduizend negenhonderd euro)als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015 tot en met de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
69 (negenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 3.014,00 (drieduizend veertien euro)ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
€ 3.014,00 (drieduizend veertien euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;