Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
01-839217-13 tegen de verdachte:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte integraal was vrijgesproken van kindermishandeling. De zaak betreft de toediening van het laxeermiddel lactulose aan het zoontje van de verdachte, waarbij het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de rechtbank, maar het hof heeft de eerdere beslissing bevestigd.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouwe. De advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van de vrijspraak, en de raadsvrouwe heeft deze vordering ondersteund. Het hof heeft vastgesteld dat het bewijs tekortschiet om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Er zijn aanwijzingen dat lactulose in de urine van het kind is aangetroffen, maar deze zijn onvoldoende om wettig bewijs te leveren voor de beschuldigingen.
Het hof heeft geconcludeerd dat het onderzoek zich te veel heeft gericht op de verdachte, zonder rekening te houden met andere mogelijke scenario's. Aangezien niet kan worden vastgesteld hoe en wanneer de lactulose in het lichaam van het kind is gekomen, is er geen grond om de verdachte verantwoordelijk te houden. Het hof bevestigt daarom de vrijspraak en legt een andere motivering ten grondslag aan deze beslissing.