Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Zwamborn;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Dooren.
3.De beoordeling
2. UITSLUITING GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN
- wat door erfrecht of schenking door de echtgenoten werd verkregen, en
- wat voor een en ander in de plaats is gekomen, naar rato van de eigen investeringen; en
- het ondernemingsvermogen van een van de echtgenoten; en
- aandelen in niet op de beurs genoteerde vennootschappen.
- bepaald dat de man binnen zeven dagen na die beschikking vanuit zijn onderneming een bedrag van € 1.018,27 dient te storten op de gezamenlijke rekening van partijen bij SNS Bank met rekeningnummer [SNS-rekeningnummer] en dat na deze storting het saldo op deze rekening bij helfte tussen partijen wordt verdeeld;
- de man uit hoofde van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden (finaal verrekenbeding) veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 46.373,41;
- de man uit hoofde van de vrouw toekomende vergoedingsrechten veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 43.670,83;
- de verdeling gelast van het spaardeel van de op naam van partijen staande Spaarhypotheek bij de Direktbank met lening(deel)nummer [spaarhypotheek lening(deel)nummer] op de wijze zoals vermeld in rov. 4.17 van die beschikking;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- de verrekening conform artikel 6 van de huwelijkse voorwaarden (grief 1);
- vergoedingsrechten (grief 2);
- het gemeenschappelijk vermogensbestanddeel (grief 3);
- de inboedelgoederen (grief 4).
“Partijen zijn het er over eens dat de vrouw op grond van de huwelijkse voorwaarden recht heeft op vergoeding van een bedrag van € 42.399,83, nu zij op 9 oktober 2006 en 29 december 2008 van haar ouders op haar privérekeningen schenkingen heeft ontvangen van respectievelijk € 21.700,00 en € 4.479,00, en zij onder andere met deze bedragen voor de man diverse (zakelijke) betalingen heeft gedaan van in totaal € 42.399,83.”Met andere woorden, de man heeft in aanwezigheid van zijn raadsman deze vordering van de vrouw ter zitting van 1 april 2015 erkend. Van verrekening staande het huwelijk is geen sprake geweest, en dit wordt door de man ook niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. Door de man wordt dienaangaande geen bewijs geleverd en wordt opnieuw volstaan met zijn algemene opmerking dat hij beschikt over alle rekeningafschriften. De vrouw ontkent nadrukkelijk dat uit de door de man overgelegde bescheiden een vorderingsrecht van de man op de vrouw kan worden afgeleid zoals door de man wordt betoogd.
tijdens de huwelijkse periodevanuit zijn ondernemingsvermogen betalingen heeft gedaan ten behoeve van de onderneming van de vrouw heeft de man dan een vergoedingsrecht en mag hij zijn vordering op grond van artikel 6:127 BW verrekenen met de door hem erkende vordering van de vrouw ten bedrage van € 42.399,83.
- twee lampen, gekocht bij Moooi;
- de wasdroger;
- Philips TV;
- gedeelte Itala servies;
- wijnglazen;
- een kopie van alle digitale foto’s van partijen;
- de beelden uit Kenia;
- tuingereedschap van de man.