ECLI:NL:GHSHE:2016:4483

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
200.185.534/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de verdeling van zorg- en opvoedingstaken na scheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2015, waarin de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen zijn verdeeld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Ummels, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen voor zover het de zorgregeling betreft en een nieuwe regeling vast te stellen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W.F. van Wijk, heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de procedure hebben beide partijen aangegeven dat zij in onderling overleg tot overeenstemming konden komen, wat resulteerde in een verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling.

Uiteindelijk hebben de advocaten van beide partijen op 30 en 31 augustus 2016 laten weten dat zij overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft vastgesteld dat er geen beletselen zijn om de overeengekomen regeling vast te leggen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de zorg- en opvoedingstaken en heeft de nieuwe regeling vastgesteld zoals overeengekomen door de partijen.

De uitspraak van het hof is gedaan op 6 oktober 2016, waarbij de regeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De kinderen, geboren in 2008 en 2010, hebben hun hoofdverblijf bij de moeder, maar de vader heeft recht op omgang volgens de vastgestelde regeling, die onder andere omgangsregelingen tijdens vakanties en speciale dagen omvat.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 6 oktober 2016
Zaaknummer: 200.185.534/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/296012 / FA RK 15-3651
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. Ummels,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.W.F. van Wijk.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 februari 2016, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen, voor zover het de zorgregeling betreft, en opnieuw rechtdoende in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de door haar in het petitum opgenomen zorgregeling vast te stellen. Kosten rechtens.
2.2.
Er is geen verweerschrift ingekomen.
2.3.
Bij afzonderlijke V-formulieren met brieven van 25 juli 2016 hebben de advocaat van de moeder en de advocaat van de vader het hof te kennen gegeven dat de mondelinge behandeling die gepland stond voor 26 juli 2016 geen doorgang hoefde te vinden, nu het er naar uit zag dat partijen in onderling overleg tot overeenstemming konden komen over de geschilpunten in hoger beroep. Zij hebben verzocht om aanhouding.
2.4.
Bij brief van 27 juli 2016 heeft het hof de advocaat van de moeder en de advocaat van de vader laten weten dat de zaak zal worden aangehouden tot pro forma 1 september 2016, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen het hof – uiterlijk op die datum – te laten weten of zij overeenstemming hebben bereikt over de geschilpunten in hoger beroep dan wel, zo zij geen overeenstemming hebben bereikt, mee te delen wat zij voor de beslissing van het hof van belang achten, waarna het hof de zaak in beginsel op basis van de stukken zal afdoen.
2.5.
Bij V-formulier met brief van 30 augustus 2016 heeft de advocaat van de moeder het hof laten weten dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Verzocht wordt de overeengekomen – in de brief opgenomen – regeling vast te leggen in een beschikking.
2.6.
Bij V-formulier met brief van 31 augustus 2016 heeft de advocaat van de vader het hof eveneens laten weten dat partijen overeenstemming hebben bereikt. De gemaakte afspraken zijn correct weergegeven in bovengenoemd schrijven van de advocaat van de moeder van 30 augustus 2016, aldus de advocaat van de vader.
2.7.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 8 oktober 2015;
  • het V-formulier met brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 19 februari 2016;
  • het V-formulier met brief van de advocaat van de vader d.d. 21 april 2016.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit die relatie zijn geboren:
- [minderjarige 1] , op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
De vader heeft de kinderen erkend. De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder.
3.2.
Bij niet gedateerde overeenkomst zijn partijen destijds overeengekomen dat de kinderen bij de vader verblijven:
  • elke woensdag van 13.00 uur tot 19.30 uur;
  • eens in de veertien dagen van zaterdag 12.00 uur tot zondag 19.30 uur.
3.3.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk toekomt. De rechtbank heeft voorts inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken een nadere regeling vastgesteld.
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Voor het standpunt van de moeder verwijst het hof naar het beroepschrift.
3.5.
Uit voornoemde berichtgeving van 30 en 31 augustus 2016 blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over hetgeen hen in de onderhavige procedure verdeeld hield, te weten over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
3.6.
Nu partijen overeenstemming hebben bereikt en ook voor het overige niet is gebleken van beletselen om een regeling vast te stellen als partijen zijn overeengekomen, zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, te weten voor zover het de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreft, en een zorgregeling vaststellen overeenkomstig hetgeen partijen zijn overeengekomen.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt de destijds niet gedateerde overeenkomst tussen partijen omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en de vader met betrekking tot:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , en
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,
de regeling vast zoals partijen die blijkens hun schrijven van 30 en 31 augustus 2016 zijn overeengekomen, te weten:
  • de man heeft elke donderdag omgang met de kinderen van 15:00 uur tot 19:00 uur, in onderling overleg kan deze donderdag worden verplaatst naar de vrijdag in plaats van de donderdag ingeval de donderdag valt in de week voor het omgangsweekend van de man;
  • de man heeft eenmaal per veertien dagen van zaterdag 12:30 uur tot zondag 19:30 uur omgang met de kinderen. Deze omgangsweekenden die vallen in de Carnavalsvakantie blijven in stand;
  • in de zomervakantie hebben de man en de vrouw één week om en om omgang met de kinderen, waarbij in de oneven jaren de kinderen de eerste week van de zomervakantie bij de man verblijven en waarbij in de even jaren de kinderen de eerste week van de zomervakantie bij de vrouw verblijven;
  • de kinderen kunnen eventueel, in onderling overleg met de vrouw, in de Carnavalsvakantie 2 keer extra overnachten bij de man;
  • tijdens de herfstvakantie zullen de kinderen in de even jaren de eerste helft van de week bij de man verblijven en in de oneven jaren zullen de kinderen in de tweede helft van de week bij de man verblijven;
  • wanneer de vrouw in de meivakantie tien dagen op vakantie gaat met de kinderen zullen de kinderen met de vrouw mee op vakantie gaan en de rest van de meivakantie bij de man verblijven. In de jaren dat de vrouw niet met de kinderen op vakantie gaat dan zullen de kinderen de ene week bij de man verblijven en de andere week bij de vrouw;
  • tijdens de kerstvakantie zullen de kinderen, behoudens de bijzondere dagen, in de even jaren de eerste week bij de man verblijven, waarbij de man de kinderen op 31 december om 15:00 uur naar de vrouw dient terug te brengen en in de oneven jaren zullen de kinderen in de tweede week bij de man verblijven;
  • de man heeft ieder jaar omgang met de kinderen tijdens eerste paasdag van 12:30 uur tot tweede paasdag 12:00 uur;
  • de man heeft ieder jaar omgang met de kinderen van zaterdag 12:30 uur tot en met zondag 19:30 uur wanneer Vaderdag valt in het omgangsweekend van de man en de man heeft ieder jaar omgang met de kinderen van zondag 13:00 uur tot 19:30 uur wanneer Vaderdag valt in een omgangsweekend van de vrouw;
  • tijdens iedere Moederdag verblijven de kinderen bij de vrouw;
  • de man heeft omgang met de kinderen op zijn verjaardag in het weekend van 12:30 uur tot 20:30 uur en tijdens een doordeweekse dag van 15:00 uur tot 19:00 uur;
  • de kinderen verblijven op de verjaardag van de vrouw bij haar, ook wanneer deze verjaardag valt in het omgangsweekend of op de donderdag van de man;
  • de man heeft omgang met de kinderen op de verjaardagen van de kinderen: het ene jaar bij de man in het weekend van 12:30 uur tot volgende dag 19:30 uur en tijdens een doordeweekse dag van 15:00 uur tot 19:00 uur, het andere jaar verblijven de kinderen bij de vrouw (om en om, in 2016 bij de vrouw, in 2017 bij de man);
  • de man heeft één keer per twee jaar omgang met de kinderen tijdens Sinterklaas: het ene jaar bij de man, in het weekend van 12:30 uur tot 6 december 12:30 uur en tijdens een doordeweekse dag van 15:00 uur tot 19:00 uur, het andere jaar bij de vrouw (om en om, in 2016 bij de man en in 2017 bij de vrouw);
  • tijdens eerste kerstdag zullen de kinderen bij de vrouw verblijven;
  • tijdens tweede kerstdag heeft de man omgang met de kinderen met overnachting waarbij de man de kinderen terug dient te brengen op 27 december om 19:30 uur;
  • de man heeft één keer per twee jaar omgang met de kinderen op Oud en Nieuw het ene jaar bij de man met overnachting waarbij de man de kinderen terug dient te brengen op 1 januari om 12:30 uur, het andere jaar verblijven de kinderen bij de vrouw (om en om, in 2016 bij de vrouw, in 2017 bij de man);
  • alle overige, de hiervoor niet genoemde dagen, verblijven de kinderen bij de vrouw;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, J.H.J.M Mertens-Steeghs en C.A.R.M. van Leuven en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2016.