ECLI:NL:GHSHE:2016:4814

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 oktober 2016
Publicatiedatum
31 oktober 2016
Zaaknummer
200.190.564_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning reiskostenvergoeding aan curator in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een reiskostenvergoeding aan de curator van curanda. De curator, die ook de broer van curanda is, had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg om een vergoeding van € 4.000,- voor reiskosten die hij had gemaakt in het jaar 2015 voor zijn bezoeken aan curanda. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, met de overweging dat de reiskosten waren inbegrepen in de forfaitaire beloning die de curator jaarlijks ontvangt. De curator was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016 heeft de curator, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.J. Drost, zijn standpunt toegelicht. Curanda was niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat curanda onder curatele is gesteld en dat de curator is benoemd tot haar curator. Het hof heeft de argumenten van de curator overwogen, waaronder het feit dat hij de enige is die curanda bezoekt en dat de reiskosten niet gedekt zijn door de forfaitaire beloning.

Het hof oordeelde dat het in het belang van curanda is dat de curator haar met dezelfde frequentie kan blijven bezoeken. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de curator gemachtigd om een bedrag van € 4.000,- als vergoeding voor de verreden kilometers in het jaar 2015 ten laste van het vermogen van curanda te declareren. Het hof heeft het primaire verzoek van de curator om een doorlopende machtiging voor toekomstige reiskosten afgewimpeld, omdat de toekomst onzeker is en de frequentie van bezoeken niet gegarandeerd kan worden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 27 oktober 2016
Zaaknummer: 200.190.564/01
Zaaknummer eerste aanleg: 4729166 RV VERZ 16-38
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te
[woonplaats 1] ,
appellant,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. M.J. Drost.
Als rechthebbende kan worden aangemerkt:
[curanda](hierna: curanda), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats 2] aan de [adres] , in de zorginstelling [zorginstelling] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 28 januari 2016.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 25 april 2016, heeft de curator verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
− primair vanaf het jaar 2015 een doorlopende machtiging te verlenen voor het declareren van een bedrag van € 4.000,- (16.000 kilometer x € 0,25) per jaar als vergoeding voor verreden kilometers ten laste van het vermogen van curanda, althans een vergoeding die het hof juist acht;
− subsidiair een machtiging te verlenen voor een bedrag van € 4.000,- aan reiskosten (16.000 kilometer x € 0,25) over het jaar 2015 ten laste van het vermogen van curanda, althans een vergoeding die het hof juist acht.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 september 20165. Bij die gelegenheid is de curator, bijgestaan door mr. Drost, gehoord.
2.2.1.
Curanda is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van de brief met bijlage van de advocaat van de curator d.d. 27 mei 2016.
3. De beoordeling
3.1.
Curanda is bij beschikking van 10 maart 1994 van de rechtbank Maastricht onder curatele gesteld. De curator – zijnde de broer van curanda – is bij beschikking van 15 september 2008 van de rechtbank Maastricht , tot (opvolgend) curator over curanda benoemd.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de curator, strekkende tot een vergoeding van de reiskosten voor zijn bezoeken aan curanda in het jaar 2015 naast de vergoeding voor zijn werkzaamheden als curator, afgewezen.
3.3.
De curator kan zich hiermee niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De curator voert -samengevat- het volgende aan. De kantonrechter heeft ten onrechte overwogen dat de reiskosten (volledig) zijn inbegrepen in de forfaitaire beloning die hij jaarlijks ontvangt. Deze beloning dekt de door de curator gemaakte reiskosten geenszins.
De Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren biedt de kantonrechter de mogelijkheid om in specifieke gevallen een andere vergoeding vast te stellen. De aanbevelingen curatele van het LOVCK bieden een handreiking om de curator in zijn reiskosten tegemoet te treden.
De kantonrechter heeft verzuimd de uitzonderlijke omstandigheden van de zaak in overweging te nemen. Deze bestaan erin dat de curator de enige is die curanda bezoekt. Als geen ander kent hij curanda en haar situatie. De intensieve zorg voor curanda is adequaat georganiseerd en de bezoeken van de curator maken daar onderdeel van uit. Het is in het belang van curanda dat deze situatie in stand blijft. Naast de persoonlijke aandacht voor curanda zijn de bezoeken van de curator bedoeld voor onder meer overleg met de zorginstelling en het bijhouden van de administratie. De curator kan de reiskosten niet zelf dragen, aangezien hij moet rondkomen van een uitkering.
De beschikking is in strijd is met de rechtszekerheid, nu de verzoeken van de curator om een kilometervergoeding in voorgaande jaren (uiteindelijk) wel zijn toegewezen en de omstandigheden van curanda noch de toepasselijke wet- en regelgeving tussentijds (ingrijpend) zijn veranderd.
3.5.
Het hof overweegt het volgende.
3.5.1.
Ingevolge artikel 1 lid 1 jo lid 2 van de met ingang van 1 januari 2015 in werking getreden Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren kan de kantonrechter op verzoek van de curator voor deze een jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding, ad
€ 1.078,70 vaststellen. Op grond van lid 8 van artikel 1 van deze regeling kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de curator op andere wijze vaststellen.
3.5.2.
De curator heeft als wettelijke taak zorg te dragen voor een goede behartiging van zowel de vermogensrechtelijke als de niet-vermogensrechtelijke belangen van curanda. Uit de stukken alsook uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, blijkt naar het oordeel van het hof dat het buiten twijfel staat dat het in het belang van curanda is dat de curator haar met dezelfde frequentie kan blijven bezoeken als hij gewoon was en is te doen. In dit oordeel heeft het hof betrokken dat curanda, behoudens van de curator (en zijn gezin), geen bezoek krijgt en haar sociaal netwerk enkel bestaat uit de curator (en zijn gezin). Naar het oordeel van het hof heeft de curator voldoende aannemelijk gemaakt dat hij curanda het afgelopen jaar gemiddeld drie keer per maand heeft bezocht. Gelet op de grote reisafstand tussen de woonplaats van de curator en die van curanda, kunnen de reiskosten die deze bezoeken voor de curator met zich brengen, in redelijkheid niet geacht worden te zijn inbegrepen in de forfaitaire beloning van artikel 1 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Een verhuizing van curanda naar een plaats op kortere afstand van hem is door de curator overwogen, doch wordt door zorginstelling [zorginstelling] , met het oog op het belang van curanda, ten zeerste afgeraden.
Aldus ziet het hof aanleiding om conform lid 8 van artikel 1 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren af te wijken van de forfaitaire regeling en de door de curator gevraagde reiskostenvergoeding ad € 4.000,- ten laste van het vermogen van curanda over 2015, toe te wijzen. In dit oordeel heeft het hof mede betrokken dat genoegzaam is gebleken dat indien de curator de werkelijke reiskosten niet (meer) vergoed zou krijgen, hij niet meer met dezelfde frequentie curanda kan bezoeken, aangezien het hem aan financiële middelen ontbreekt om deze reiskosten zelf te dragen. Dit acht het hof, om redenen als hierboven uiteengezet, niet verenigbaar met het belang van curanda.
3.5.3.
Het hof ziet geen aanleiding om het primaire verzoek toe te wijzen, zijnde de verlening van een doorlopende machtiging voor het declareren van een bedrag van € 4.000,- (16.000 kilometer x € 0,25) per jaar als vergoeding voor verreden kilometers ten laste van het vermogen van curanda. Er kan immers niet zonder meer van worden uitgegaan dat de curator curanda ook in de komende jaren met dezelfde frequentie kan en zal blijven bezoeken, aangezien de persoonlijke en gezinsomstandigheden van de curator in de toekomst niet met zekerheid vaststaan. Weliswaar heeft het hof geen twijfels over de intentie van de curator, doch onvoorziene omstandigheden kunnen met zich brengen dat de curator in de toekomst niet in de gelegenheid zal zijn om curanda met dezelfde frequentie te blijven bezoeken, zodat het hof geen aanleiding ziet om een doorlopende machtiging te verlenen zoals primair is verzocht.
3.6.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en het subsidiaire verzoek van de curator, zoals omschreven in rechtsoverweging 2.1. alsnog toewijzen. Het meer of anders verzochte zal het hof afwijzen.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht , van 28 januari 2016;
en opnieuw rechtdoende:
verleent machtiging aan de curator voor het declareren ten laste van het vermogen van curanda van een bedrag van € 4.000,- (16.000 kilometer x € 0,25) als vergoeding voor de verreden kilometers in het jaar 2015 ten behoeve van de bezoeken aan curanda;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, H. van Winkel en H.J. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2016.