De rechtbank heeft dit, zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd:
“Als onweersproken staat vast dat schuldenares toerekenbaar is tekort geschoten in de
uit hoofde van de schuldsaneringsregeling op haar rustende informatie-, sollicitatie-, en
afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan gedurende
de schuldsaneringsregeling. Schuldenares heeft immers nagelaten (tijdig) alle relevante
financiële informatie aan de bewindvoerder te verstrekken en schuldenares heeft de
bewindvoerder nimmer voorzien van informatie omtrent haar privéomstandigheid die - naar
eigen zeggen - weerslag heeft op de naleving van haar verplichtingen uit hoofde van de
schuldsaneringsregeling, wat maakt dat deze informatie van essentieel belang is voor de
voortgang van haar schuldsaneringsregeling. Voorts heeft schuldenares een periode van
zeventien maanden geen sollicitatiebewijzen, dan wel een bewijs dat zij een fulltime functie
bekleedt aan de bewindvoerder doen toekomen. Tevens heeft schuldenares, door niet
structureel het volledige bedrag boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedel, een
aan zienlijke boedelachterstand laten ontstaan ten bedrage van circa € 6.600,--. Daarnaast
heeft schuldenares een nieuwe schuld laten ontstaan door een lening aan te gaan bij het ex-partner om samen met haar gezin naar Amerika afte reizen. (…)
De rechtbank overweegt dat schuldenares door de rechtbank reeds op 10 november
2015 een kans is geboden om haar schuldsaneringsregeling een positieve wending te geven.
Niettemin beeft schuldenares geen verbetering laten zien door de gebreken in de naleving
van de op haar rustende verplichtingen tijdig te herstellen en door alsnog stipt aan haar
verplichtingen te voldoen. Schuldenares heeft nota bene vanaf aanvang van de
schuldsaneringsregeling, te weten 7 januari 2015 tot op heden, slechts enkele weken, enkele
verplichtingen nageleefd. Tot slot overweegt de rechtbank dat schuldenares uitdrukkelijk op
de betreffende gebreken en de mogelijke gevolgen hiervan is gewezen ten tijde van de zitting
van 10 november 2015, de kantoorgesprekken van 29 januari 2016 en 4 augustus 2016 en
middels de voortgangsverslagen van 21 januari 2016 en 15 juli 2016. Naar het oordeel van
de rechtbank maken de door schuldenares aangevoerde persoonlijke omstandigheden dit niet
anders. Van schuldenares had verwacht mogen worden dat zij na de zitting van 10 november
2015 zich tot het uiterste in te spannen om aan alle verplichtingen van de
schuldsaneringsregeling te voldoen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Hieruit en uit haar keuze
om ondanks haar financiële problemen een lening aan te gaan om naar Amerika afte reizen
en dit niet te melden bij de bewindvoerder en rechter-commissaris kan worden
geconcludeerd dat schuldenares desinteresse heeft jegens haar schuldeisers en zodoende niet
saneringsgezind is. Derhalve acht de rechtbank voorzetting van de schuldsaneringsregeling
niet langer gerechtvaardigd.”