3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Tot 14 juli 2014 kende HTB BV als statutaire naam: “Bouwbedrijf [bouwbedrijf] B.V.”. Het hof zal hierna kortheidshalve steeds spreken over HTB BV, ook als het de periode vóór 14 juli 2014 betreft.
HTB BV houdt zich bezig met algemene burgerlijke en utiliteitsbouw.
[appellant] exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een autobedrijf. [appellant] is eigenaar van het bedrijfspand aan de [adres] te [woonplaats] , waarin hij zijn autobedrijf uitoefent.
Het bedrijfspand is op 24 juli 2011 zwaar beschadigd geraakt ten gevolge van brand. Het pand was door [appellant] verzekerd tegen brand. De schade-expert van de brandverzekeraar heeft een schadebegroting opgesteld.
Tussen [appellant] en de door hem ingeschakelde schade-expert [schade-expert] Expertise B.V. (hierna: [schade-expert] ) is besproken dat de door de schade-expert van de brandverzekeraar opgestelde begroting te laag was en dat de door de brandverzekeraar aan [appellant] te verrichten uitkering op een hoger bedrag zou moeten worden vastgesteld. De heer [vertegenwoordiger schade-expert] van [schade-expert] heeft zich vervolgens namens [appellant] tot de heer [directeur HTB] van HTB BV gewend, met het verzoek of HTB BV een begroting zou kunnen opstellen ter zake de door [appellant] te maken herstelkosten.
Op 20 oktober 2011 heeft in dat kader een bespreking plaatsgevonden tussen [vertegenwoordiger schade-expert] en [directeur HTB] . Bij e-mail van diezelfde datum heeft [vertegenwoordiger schade-expert] aan [directeur HTB] een bevestiging gezonden van het besprokene. De e-mail houdt onder meer het volgende in:
“Vanmorgen hebben wij elkaar gesproken betreft de door u op te stellen herstelkostenbegroting inzake bovengenoemde schadeaangelegenheid.
Ik heb u uitgelegd wat de uitgangspunten voor uw begroting zijn, namelijk het volgende (…)
Tekeningen zal ik door dhr. [appellant] op laten sturen, wellicht is het handig met hem een afspraak te maken om de bestaande situatie van het pand te bespreken.
Als de begroting klaar is, deze graag toesturen aan dhr. [appellant] .”
HTB BV heeft als productie 8 bij de inleidende dagvaarding een kopie overgelegd van een brief van 6 december 2011 van [directeur HTB] namens HTB BV aan [appellant] , met daarin de volgende tekst:
“Hierbij bevestigen wij ons gesprek van 21 november 2011 inzake het maken van een begroting voor het opbouwen van de brandschade e.e.a. zoals gisteren bekeken in het werk en volgens opgave van experitseburo [schade-expert] .
De kosten voor het maken van een gespecificeerde begroting bedragen 10.000,- euro excl btw zoals reeds medegedeeld in ons gesprek van 21 november.
We zullen U zo spoedig mogelijk de begroting aanreiken, zodat U ze verder kunt leiden naar de verzekering.”
[appellant] heeft in zijn conclusie van antwoord sub 9 betwist deze brief destijds te hebben ontvangen. [appellant] heeft echter als productie 1 bij de memorie van grieven een kopie overgelegd van een volgens hem door hem verzonden brief van 9 december 2011, waarin hij op de brief van 6 december 2011 heeft gereageerd.
[appellant] heeft als productie 1 bij de memorie van grieven een kopie overgelegd van een brief van 9 december 2011 van [appellant] aan HTB BV, ter attentie van [directeur HTB] , met daarin de volgende tekst:
“In jouw brief van 6 december 2011 vergeet je te vermelden dat de afgesproken prijs van € 10.000 exclusief b.t.w. door mij alleen dan verschuldigd is indien door jullie begroting er voor mij uiteindelijk een schadeuitkering van € 1.650.000 zal komen.”
HTB BV heeft in haar memorie van antwoord betwist dat deze brief destijds daadwerkelijk door [appellant] is opgesteld en verzonden.
Bij e-mail van 21 december 2011 heeft [directeur HTB] aan [appellant] en aan [schade-expert] het volgende meegedeeld:
“Enige weken geleden heb ik jullie de begroting van bovengenoemde brandschade voor de kerst toegezegd.
Inmiddels is het 21 december en de begroting is nog lang niet klaar. (…) onze medewerker (…) denk nog minstens 3 weken nodig te hebben.
De kerstvakantie duurt tot 4 januari, en het zal dus uiterlijk eind januari zijn.”
HTB BV heeft de begroting eind januari 2012 voltooid en met [appellant] en/of [schade-expert] besproken. [appellant] en/of [schade-expert] hebben toen enkele punten genoemd waarop de begroting gecorrigeerd zou moeten worden. HTB BV heeft de begroting vervolgens aangepast en de aangepaste begroting, sluitend op een totaalbedrag van € 1.595.910,-- exclusief btw, op 6 februari 2012 aan [appellant] en [schade-expert] overhandigd.
Bij factuur van 9 februari 2012 heeft HTB BV, onder verwijzing naar haar brief van 6 december 2011, aan [appellant] € 11.900,-- inclusief 19% btw in rekening gebracht met als omschrijving: “Kosten inzake het maken van een gespecificeerde begroting”.
Tussen [appellant] en HTB BV is overeengekomen dat voor betaling van de factuur van HTB BV een betalingstermijn van een jaar zou gelden. De achtergrond van die afspraak was dat na verloop van een jaar naar verwachting de uitkering door de brandverzekering zou hebben plaatsgevonden, en [appellant] dan over voldoende financiële middelen zou beschikken (punt 8 inleidende dagvaarding en punt 7 conclusie van antwoord).
Bij e-mail van 12 maart 2012 heeft [directeur HTB] aan [appellant] het volgende geschreven:
“Ik hoor niets meer over de ingeleverde begroting van de brandschade. Is deze geaccepteerd door de verzekering?? Laat iets weten over de status.”
Bij e-mail van 13 maart 2012 heeft [appellant] daarop onder meer het volgende geantwoord:
“Ze zijn de gehele begroting opnieuw aan het uitwerken
Waarom. Geen idee
Ik denk alleen dat ze iets verdraaien of opkrikken om ook een vette rekening neer te leggen ( [schade-expert] expertise) Bij ieder telefoongesprek word ik afgescheept met de mededeling dat de begroting ook heel lang heeft geduurd en hun zich er ook de tijd voor nemen (…)”
Bij e-mail van 25 april 2012 heeft [directeur HTB] aan [appellant] het volgend geschreven:
“Hoe ver is het met de verzekering. Kunnen we nog ergens meehelpen?”
Bij e-mail van 1 juni 2012 heeft [directeur HTB] aan [vertegenwoordiger schade-expert] (van [schade-expert] ) onder meer het volgende geschreven:
“Ik heb destijds een begroting ingeleverd bij [appellant] . Gaarne had ik deze met jullie doorgenomen. Zijn er nog vragen?
Hoe is de status:
Hebben jullie de begroting al doorgenomen en zijn er opmerkingen?
Moeten wij nog iets doen?
Zijn jullie rond met hr. [appellant] ?”
Bij e-mail van diezelfde dag heeft [vertegenwoordiger schade-expert] daarop het volgende geantwoord:
“Wij zijn doende met de schadeafronding.
Wij hebben geen aanvullende vragen over uw begroting.
Bij brief van 10 juli 2012 heeft [schade-expert] aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:
“Inzake bovengenoemde schade-aangelegenheid heeft u telefonisch contact met (hof: ons) opgenomen, daar u het op prijs stelde dat wij eventueel nog schriftelijk zouden bekrachtigen waarom wij gemeenschappelijk met u hebben besloten deze begrotingen niet in te brengen.
Bijgesloten treft u een uitvoering intern memo aan, waarbij wij nadrukkelijk vermelden dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend en dit geheel sans préjudice is.
Het is eenieder duidelijk dat wij in ieder geval vanuit [schade-expert] Expertise B.V. het totaal onverantwoord hadden geacht deze begrotingen in te brengen, vanwege het feit dat wij onze totale geloofwaardigheid zouden kwijtraken en daarbij nog dat wij uw belangen op deze wijze in onze optiek als deskundige in diskrediet zouden hebben gebracht.
In samenspraak met u hebben wij uiteindelijk op correcte wijze, naar tevredenheid van alle partijen, de schade kunnen vaststellen, waarbij wij duidelijk vermelden dat de begrotingen op geen enkele wijze zijn ingebracht c.q. gebruikt.”
[appellant] heeft deze brief en het bijbehorende memo op enig moment aan HTB BV verstrekt.
[appellant] heeft de factuur van HTB BV 9 februari 2012 niet voldaan binnen de tussen partijen overeengekomen betalingstermijn van een jaar. Tussen partijen is vervolgens gecorrespondeerd waarbij, kort gezegd, HTB BV op betaling van de factuur heeft aangedrongen en [appellant] dat heeft geweigerd.
Bij brief van 20 december 2013 heeft de advocaat van HTB BV [appellant] gesommeerd de factuur binnen zeven dagen te voldoen, en aangekondigd dat bij gebreke daarvan aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente. Daarna heeft nog correspondentie tussen [appellant] en de advocaat van HTB BV plaatsgevonden.
[appellant] heeft de factuur van HTB BV van 9 februari 2012 onbetaald gelaten.
3.2.1.In het geding in eerste aanleg vorderde HTB BV, voor zover in hoger beroep nog van belang veroordeling van [appellant] tot betaling van:
een hoofdsom van € 11.900,--, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 1 februari 2015;
€ 2.041,39 aan in de periode tot 1 februari 2015 over de hoofdsom vervallen wettelijke handelsrente;
€ 894,-- aan buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van [appellant] in de proceskosten van het geding in eerste aanleg.
3.2.2.Aan deze vordering heeft HTB BV, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Tussen HTB BV en [appellant] is een overeenkomst gesloten ingevolge welke overeenkomst HTB BV voor [appellant] een begroting moest maken ter zake het herstel van de brandschade aan het pand van [appellant] , waartegenover [appellant] aan HTB BV een vergoeding van € 10.000,-- exclusief btw diende te betalen. HTB BV heeft aan haar verbintenis tot het maken en verstrekken van de begroting voldaan, maar [appellant] weigert ten onrechte om haar verbintenis tot betaling van € 11.900,-- inclusief 19% btw te voldoen. Door het verstrijken van de overeengekomen betalingstermijn van een jaar is [appellant] met ingang van 9 februari 2013 in verzuim geraakt.
3.2.3.[appellant] heeft verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het vonnis van 12 augustus 2015 heeft de kantonrechter de verweren van [appellant] niet gehonoreerd en, kort gezegd, de hiervoor in rov. 3.2.1 weergegeven vordering toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen.