3.26.Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de volgende gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
Voor het inkomen van de man gaat het hof als gezegd uit van een ‘basissalaris’ van € 88.980,- bruto per jaar. Het hof houdt, gelet op hetgeen daaromtrent is overwogen in rechtsoverwegingen 3.24 en 3.25 geen rekening met de variabele looncomponenten van de man.
De man heeft recht op de volgende heffingskortingen:
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting;
maar niet meer dan de ingehouden loonheffing.
Normbedrag Participatiewet
Het hof houdt rekening met het op de Participatiewet gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een zelfstandig wonende alleenstaande, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
Woonlasten
Het hof maakt uit de stukken uit eerste aanleg op dat tussen de man en de vrouw de hoogte van de maandelijkse hypotheekrente van € 1.656,- op zichzelf niet in geschil is.
De vrouw voert aan dat de helft van de woonlasten aan de partner van de man dienen te worden toegerekend en bij de beoordeling van de draagkracht van de man derhalve slechts de helft van de woonlasten in aanmerking dienen te worden genomen.
De man voert aan dat zijn partner geen bijdrage kan leveren in de woonlasten, waartoe hij een verklaring van hemzelf en zijn partner heeft overgelegd.
Het hof is van oordeel dat de man niet althans onvoldoende heeft aangetoond dat zijn partner geen bijdrage kan leveren in de woonlasten, terwijl het uitgangspunt is dat een partner in elk geval een deel van de woonlasten voor zijn/haar rekening neemt. Het hof zal ervan uitgaan dat de partner van de man de helft van de woonlasten voor haar rekening neemt, zodat het hof bij de beoordeling van de draagkracht van de man met de helft van de woonlasten rekening zal houden. Nu de vrouw in haar berekening over 2015 wel rekent met het volledige forfaitaire bedrag aan overige eigenaarslasten van € 95,- per maand zal het hof wel dit volledige forfaitaire bedrag aan overige eigenaarslasten in aanmerking nemen.
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
€ 828,- aan hypotheekrente;
€ 98,- aan hypotheekaflossing/premie levensverzekering;
€ 95,- aan (forfaitaire) overige eigenaarslasten.
Ziektekosten
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
€ 108,- aan basispremie ZVW en € 30,- aan aanvullende premie;
€ 31,25 aan verplicht eigen risico;
minus € 39,- zijnde het in het normbedrag Participatiewet begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande.
Het hof acht het redelijk het verplichte eigen risico in aanmerking te nemen, zoals de man ook doet in zijn berekening.
Rente en aflossing schulden
De man en de vrouw verschillen van mening over de vraag of rekening dient te worden gehouden met een aflossing door de man van € 160,- per maand op een schuld, welke de man zou zijn aangegaan om zijn woning op te knappen.
De vrouw voert aan dat van de man verwacht had mogen worden dat hij deze schuld, die jaren geleden is aangegaan, inmiddels had afgelost.
De man voert aan dat hij nog niet in de gelegenheid is geweest de betreffende schuld af te lossen, omdat hij – als gevolg van alle procedures – steeds met nieuwe kosten wordt geconfronteerd.
Het hof is – gegeven ook de uitleg van de man waarom hij nog niet in de gelegenheid is geweest de desbetreffende schuld af te lossen – van oordeel dat de schuld thans nog in aanmerking dient te worden genomen.
Advocaatkosten
De man en de vrouw verschillen van mening over de vraag of rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 114,- per maand aan advocaatkosten.
Het hof ziet in het betoog van de man, waarbij ook zijn uitleg waarom hij nog niet is toegekomen aan de aflossing van eerder genoemde schuld, geen aanleiding om bij de bepaling van de draagkracht van de man afzonderlijk rekening te houden met een bedrag aan advocaatkosten, welke kosten in casu niet kunnen worden beschouwd als een noodzakelijke last die voorrang heeft boven de onderhoudsverplichting.
Vaststelling van de alimentatie