Uitspraak
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de zijde van Wave (met daaraan gehecht een door de getuige [directeur Partner Logistics] bij zijn verhoor overgelegd geschrift);
- de voorafgaand aan de getuigenverhoren bij H-formulier van 3 mei 2016 door Wave toegezonden producties 14-16 die geacht zijn ter zitting van de getuigenverhoren te zijn overgelegd;
- de memorie na enquête van Wave (met twee producties, de producties 17 en 18);
- de memorie na enquête van ABN AMRO (met vier producties, genummerd 2 t/m 5);
6.De verdere beoordeling
feiten en omstandigheden waaruit kan worden geconcludeerd dat en in welke mate Wave, indien zij door ABN AMRO in kennis was gesteld van het uitstel van de afwikkeling van het aan S3&A verleende krediet, de gevolgen van haar aansprakelijkheid als borg voor de niet voldoening door de hoofdschuldenaar had kunnen beperken en zou hebben beperkt.
- [bestuurder Wave] (haar statutair bestuurder en groot aandeelhouder),
- [directeur Partner Logistics] (eertijds algemeen directeur van Partner Logistics B.V., voorheen [Beheer] Beheer B.V.),
- [getuige] (verder: [getuige] , belastingadviseur van Wave en [bestuurder Wave] ),
- [financieel adviseur Wave] (destijds als financieel adviseur van Wave betrokken bij de borgstelling).
“(…) Per balansdatum is de borgtocht nog niet aan Wave B.V. geretourneerd. Op basis van schriftelijke correspondentie met (de rechtsvoorgangers van) ABN AMRO Bank N.V. is het bestuur van Wave B.V. echter de mening toegedaan dat de borgtocht is vervallen. Indien Wave B.V. door ABN AMRO Bank N.V. wordt aangesproken in haar hoedanigheid van borg voor S3 en A Holding B.V. dan zal Wave B.V. in de rechten van ABN AMRO Bank N.V. treden voor het pandrecht dat rust op (…)”Het hof concludeert hieruit dat Wave zich, in elk geval vóór 6 juni 2011, bewust is geweest van het niet afgelost zijn van het krediet door S3&A. Het feit dat zij de kwestie verder op zijn beloop heeft gelaten (en niet heeft geverifieerd of ABN AMRO haar mening over de consequenties daarvan wel deelde en/of haar mening de juiste was) is naar het oordeel van het hof niet te rijmen met de verklaring van [bestuurder Wave] inzake het belang van Wave om na 1 november 2010 direct aan haar verplichting uit de borgtocht te voldoen.
“Zoals ik [bestuurder Wave](toev. hof: [bestuurder Wave]
) ken, weet ik zeker dat hij als volgt zou hebben gehandeld”zonder een concrete en overtuigende redengeving voor het door hem veronderstelde handelen van [bestuurder Wave] .
“dat, dhr. [bestuurder Wave] kennende, niet uit te sluiten valt dat hij daarop actie zou hebben ondernomen. In het verleden heb ik namelijk meerdere keren meegemaakt dat dhr. [bestuurder Wave] actie ondernam, bijvoorbeeld door een staalbedrijf te verkopen en later weer terug te kopen en daarna weer te verkopen. (…)”
“Zoals ik dhr. [bestuurder Wave] ken, zou hij geen afwachtende houding in hebben genomen.”
7.De uitspraak
D.A.E.M. Hulskes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 december 2016.