Op 9 december 2016 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd door middel van braak en inklimming. De verdachte was eerder door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant op 12 augustus 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een wijziging in de strafoplegging. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd voor wat betreft de straf. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak, wat niet alleen financiële schade voor de benadeelde partij met zich meebracht, maar ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdediging had gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf, maar het hof oordeelde dat dit niet mogelijk was gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een passende straf die recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde.