In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de heer [appellant 1] als bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende, zijn geestelijk en lichamelijk gehandicapte zus, is ontslagen en Alpha Bewind B.V. als opvolgend bewindvoerder is benoemd. De heer [appellant 1] heeft jarenlang de bewindvoering op zich genomen, maar heeft in de afgelopen jaren tekortgeschoten in het tijdig afleggen van rekening en verantwoording, mede door zijn verslechterde gezondheid. Appellanten, waaronder de heer [appellant 1], hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en de heer [appellant 1] als bewindvoerder te handhaven. De bewindvoerder, Alpha Bewind B.V., heeft verweer gevoerd en gesteld dat de heer [appellant 1] niet voldeed aan zijn verplichtingen.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de heer [appellant 1] zich bewust is van zijn verantwoordelijkheden en heeft toegezegd in de toekomst tijdig hulp te vragen. Het hof heeft vastgesteld dat er een sterke band bestaat tussen de rechthebbende en haar broers en zussen, en dat de financiële situatie van de rechthebbende gezond is. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, waarbij de heer [appellant 1] opnieuw als bewindvoerder is aangesteld met ingang van 14 januari 2016, maar de benoeming van Alpha Bewind B.V. voor de periode tot die datum is bekrachtigd.