Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair te bepalen dat de hierna nader te noemen minderjarige [minderjarige 1] haar hoofdverblijf bij de vader heeft en een omgangsregeling tussen de moeder en [minderjarige 1] vast te stellen waarbij [minderjarige 1] eens in de veertien dagen een weekend van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 17.00 uur bij de moeder verblijft;
- subsidiair (naar het hof begrijpt: indien de bepaling van het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de moeder in stand blijft) ter zake de schoolvakanties en feestdagen te bepalen dat de vader op de volgende dagen/in de volgende perioden omgang heeft met [minderjarige 1] : gedurende drie aaneengesloten weken in de zomervakantie en andere (school)vakanties, alsmede op eerste en tweede kerstdag en eerste en tweede paasdag, met oud- en nieuwjaar, op de verjaardag van de vader, om het jaar de verjaardag van [minderjarige 1] en de verjaardagen van de ooms, tantes, nichtjes, neefjes en opa en oma vaderszijde.
.
- de vader, bijgestaan door mr. R.W. de Gruijl, waarnemend voor mr. Berendse-de Gruijl;
- de moeder, bijgestaan door mr. Kapteijn;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de stichting] .
- de brief met bijlage van de GI d.d. 13 januari 2016;
- het V6-formulier met bijlagen van advocaat van de vader d.d. 17 januari 2016;
- de ter zitting door de advocaat van de moeder overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen.
3.De beoordeling
- bepaald dat [minderjarige 1] het hoofdverblijf bij de moeder heeft;
- bepaald dat ten aanzien van [minderjarige 1] een verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen partijen zal gelden, waarbij [minderjarige 1] eenmaal per veertien dagen een weekend van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 17.00 uur (voor het avondeten) bij de vader verblijft,