In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen meerdere geïntimeerden over de waardebepaling van onrechtmatig verwijderde roerende zaken. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten en een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.P.G.M. Gorgels, betwist de afvoer van bepaalde goederen door de geïntimeerden, die werden vertegenwoordigd door advocaat R. Teerink. De appellant stelt dat er waardevolle spullen zijn verwijderd en eist dat de geïntimeerden alle foto’s van de verwijderde zaken in het geding brengen. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de antwoorden van de geïntimeerden op vragen die in een eerder tussenarrest waren gesteld. Het hof oordeelt dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd dat er meer spullen zijn verwijderd dan die op de overgelegde foto’s zijn afgebeeld. De vordering van de appellant om de geïntimeerden te veroordelen tot het verstrekken van aanvullende bewijsstukken wordt afgewezen. Het hof is voornemens een deskundige te benoemen om de schade te begroten, waarbij de waarde van de afgebeelde spullen op de foto’s als uitgangspunt zal dienen. De uitspraak van het hof is gedaan op 3 januari 2017, waarbij de zaak naar de rol is verwezen voor verdere akte.