De moeder voert kort samengevat het volgende aan.
In haar eerste grief stelt de moeder dat het hoofdverblijf van [minderjarige 1] ten onrechte bij de vader is vastgesteld en dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de vader op dit moment [minderjarige 1] de meeste stabiliteit kan bieden en het meest in het belang van [minderjarige 1] kan handelen.
Zij ontkent de stelling van de vader - die door de raad en de rechtbank is overgenomen - dat zij niet naar de kinderen heeft omgekeken. Immers, nadat zij in eerste instantie in juni 2014 bij de vader is weggegaan, is zij in augustus 2014 enkele dagen in de echtelijke woning terug geweest in een vergeefse poging om zich met de vader te verzoenen. Toen zij elders woonde, verbleef [minderjarige 1] iedere week enkele dagen bij haar en ook [minderjarige 2] kwam haar regelmatig bezoeken.
Zij erkent dat zij [minderjarige 1] zonder toestemming van de vader heeft ingeschreven op een school in [plaats 1] , maar zij stelt dat zij zich hiertoe genoodzaakt zag omdat de vader niet reageerde op haar verzoeken om hieraan zijn medewerking te verlenen. De moeder realiseert zich nu dat zij dit niet had mogen doen. De vader heeft echter op zijn beurt [minderjarige 1] ingeschreven op een school in [plaats 2] , die [minderjarige 1] tijdens zijn verblijf bij de vader bezocht. Aldus ging [minderjarige 1] twee dagen per week in [plaats 2] naar school en de overige drie dagen in [plaats 1] .
De vader is erg negatief over haar in aanwezigheid van de kinderen en hij scheldt haar dan uit. De vader handelt aldus absoluut niet in het belang van [minderjarige 1]
De moeder acht het ook van groot belang dat de kinderen elkaar regelmatig zien, maar zij is van mening dat [minderjarige 2] bij de vader thuis een te grote rol heeft in de opvoeding van [minderjarige 1]
De moeder acht het van belang dat [minderjarige 1] door één van de ouders wordt opgevoed en niet door zijn broer.
In haar tweede grief voert de moeder aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat in de huidige situatie waarin een goede communicatie tussen de ouders ontbreekt een co-ouderschapsregeling zoals die door partijen wordt nagestreefd niet in het belang van [minderjarige 1] is.
De moeder benadrukt in de toelichting op deze tweede grief dat partijen hebben aangegeven zich hiervoor te willen inzetten, ondanks dat de communicatie tussen hen slecht verloopt. De moeder is van mening dat het voor de kinderen bovendien van belang is dat zij hun moeder veel zien en acht de door de rechtbank vastgestelde regeling te beperkt. Daarbij komt dat de moeder meer beschikbaar kan zijn voor [minderjarige 1] dan de vader aangezien zij alleen tijdens schooluren werkt. Bovendien biedt de werkplaats van het bedrijf van de vader geen veilige omgeving voor [minderjarige 1] om te spelen.
In haar derde grief voert de moeder aan dat de rechtbank ten onrechte heeft gesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de objectiviteit en zorgvuldigheid van het onderzoek door de raad. De moeder is van mening dat zij geen enkele kans heeft gehad haar standpunt duidelijk te maken, omdat zij tijdens het raadsonderzoek niet vrijuit heeft kunnen spreken. Daarbij komt dat de raad heeft geweigerd in te gaan op haar verzoek om ook bij haar op huisbezoek te komen. Verder heeft zij de raad uitdrukkelijk verzocht om inzage te vragen in het justitieel dossier van de vader. Ook hieraan heeft de raad geen gevolg gegeven.
De moeder acht het van belang dat zij gedurende de doordeweekse dagen beschikbaar is voor [minderjarige 1] en zij wijst erop dat [minderjarige 1] geen eigen slaapkamer bij de vader heeft.
Ook maakt de moeder zich zorgen over de kring waarin de vader verkeert.
Tot slot is het voor de moeder niet te begrijpen waarom de vader [minderjarige 1] bij haar wil weghouden, zulks temeer nu het traject voorafgaand aan de geboorte van [minderjarige 1] voor haar bijzonder moeilijk en zwaar is geweest.