3.2.Het gaat om de volgende feiten.
[geïntimeerde] is vanaf 1999 stratenmaker van beroep en werkt sinds augustus 2010 als zelfstandige zonder personeel (zzp’er).
Met ingang van 10 oktober 2011 heeft [geïntimeerde] een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: verzekering) afgesloten bij De Amersfoortse voor de duur van drie jaren, met stilzwijgende verlening voor telkens een jaar.
Op grond van de polisvoorwaarden (onderdeel van prod. 1 inleidende dagvaarding) dient [geïntimeerde] in geval van arbeidsongeschiktheid zich direct te laten behandelen door een arts en dient hij De Amersfoortse zo snel mogelijk en in ieder geval binnen de eigen risico-termijn van dertig dagen te laten weten dat hij arbeidsongeschikt is. [geïntimeerde] heeft op grond van deze poliswaarden recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als hij ten minste 25% arbeidsongeschikt is. Indien de arbeidsongeschiktheid eenvoudig te beoordelen is, zullen de mate en de duur daarvan in overleg met [geïntimeerde] worden vastgesteld. Mocht dat niet het geval zijn, dan vraagt De Amersfoortse een arts en, indien nodig, ook een specialist en/of een arbeidsdeskundige om [geïntimeerde] te onderzoeken. In het polisblad is vermeld dat de uitkering begint als de eigen risico-termijn van dertig dagen voorbij is.
Voorafgaand aan het sluiten van de verzekering heeft [geïntimeerde] een gezondheidsverklaring ingevuld en ondertekend op 11 augustus 2011.
De gezondheidsverklaring (prod. 2 inleidende dagvaarding) bevat, onder meer, het volgende:
“3A Uw gezondheidstoestandHeeft u hieronder een of meer categorieën aangekruist? Vul dan voor elke aandoening, ziekte of gebrek ook de vragen bij vraag 3B in bijvoorbeeld over raadpleging huisarts/specialist, blijvend letsel of arbeidsongeschiktheid.
Heeft u of heeft u ooit een of meer van de volgende aandoeningen, ziekten en/of gebreken (hier vallen ook klachten onder) gehad?Let op!U moet ook een rubriek aankruisen als u:* een huisarts, hulpverlener of arts heeft geraadpleegd;*opgenomen bent geweest in het ziekenhuis, sanatorium, psychiatrische inrichting of andere verpleeginrichting;* geopereerd bent;* nog medicatie gebruikt of heeft gebruikt;* nog onder controle staat.”[geïntimeerde] heeft van de daarop volgende categorieën A-L aangekruist:
“C verhoogde bloeddruk, beklemming of pijn op de borst, hartkloppingen, ziekten van hart of bloedvaten?”en daarachter handgeschreven vermeld
“te hoog (onderdruk)”[geïntimeerde] heeft niet aangekruist de categorieën:
“J huidaandoeningen, spataderen, open been, fistels, trombose, embolie?”en
“L ziekten, aandoeningen en/of gebreken (hier vallen ook klachten onder) die niet onder bovengenoemde categorieën kunnen worden geplaatst?”
Op 14 februari 2014 heeft [geïntimeerde] zijn linker onderbeen geschaafd aan een inritblok. Omdat de hierdoor ontstane wond niet heelde, is hij op 17 maart 2014 naar zijn huisarts gegaan en heeft hij zich arbeidsongeschikt gemeld. Kort daarna is vastgesteld dat [geïntimeerde] aan de (zeldzame) huidaandoening “pyoderma gangraenosum” lijdt (die ontstekingen van de huid veroorzaakt).
Bij formulier “Melding arbeidsongeschiktheid en ongevallen”, ondertekend op 11 april 2014 (prod. 4 inleidende dagvaarding), heeft [geïntimeerde] De Amersfoortse gemeld dat hij (voorlopig) volledig arbeidsongeschikt is vanwege een open wond aan zijn linker onderbeen. Daarbij heeft hij vermeld dat hij op 17 maart 2014 bij de dokter is geweest en zijn werk heeft gestaakt, maar dat hij het letsel al een paar weken had. Ook heeft hij aangegeven dat hij dezelfde klachten eerder heeft gehad, namelijk
“om de zoveel tijd al 5 jaar”.
Naar aanleiding hiervan en de door [geïntimeerde] ondertekende machtiging heeft De Amersfoortse informatie opgevraagd bij de huisarts van [geïntimeerde] .
De huisarts heeft de medisch adviseur van De Amersfoortse bij brief van 23 mei 2014 (prod. 7 inleidende dagvaarding), met als bijlagen de brieven van de chirurg van 31 maart 2009 en 25 augustus 2010, onder meer laten weten dat [geïntimeerde] in 2008 en 2010 last had van ontstoken en moeilijk genezende wonden op zijn linker onderbeen, waarvoor hij op 27 december 2008 en 13 juli 2010 bij de huisarts is geweest en op 3 februari 2009 en 21 juli 2010 een chirurg heeft geraadpleegd alsmede medicatie (een zalf) heeft gekregen.
De Amersfoortse heeft [geïntimeerde] bij brief van 23 juni 2014 (prod. 9 inleidende dagvaarding), voor zover van belang, het volgende meegedeeld:
“(…) Door onvolledig en/of onjuist te beantwoorden heeft u niet voldaan aan de mededelingsplicht die in artikel 7:928 van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd. (…) Wat zijn de gevolgen? Als onze medisch adviseur bij het aanvragen van de verzekering op de hoogte was geweest van uw medische klachten, dan had hij ons geadviseerd de verzekering te accepteren met een uitsluiting voor arbeidsongeschiktheid als gevolg van verwondingen en ontstekingen. Dit advies hadden wij opgevolgd door het opnemen van een clausule in uw polis. Deze clausule luidt als volgt: “Er bestaat geen dekking bij arbeidsongeschiktheid ontstaan door dan wel verband houdend met verwondingen en/of ontstekingen van de huis inclusief oorzaken en gevolgen (waaronder een vertraagde wondgenezing). Wij nemen nu alsnog deze clausule op in uw polis. Het opnemen van de clausule betekent dat u geen recht heeft op een uitkering. Gaat u niet akkoord met de clausule? U heeft de mogelijkheid de verzekering te beëindigen per 23 juni 2014. Als u de verzekering wilt beëindigen laat dit ons dan binnen 30 dagen schriftelijk weten. De betaalde premies (…) betalen wij dan aan u terug. (…)”
[geïntimeerde] heeft op 25 juni 2014 op de mededeling van de Amersfoortse gereageerd door middel van een handgeschreven mededeling op de brief van 23 juni 2014. Deze mededeling luidt als volgt:
“Polis beeindigen ivm niet akkoord met clausule. [geïntimeerde] [handtekening] 25-06-2015 Graag premierestitutie over maand mei en juni 2014.”
Op 17 september 2014 is bij [geïntimeerde] een darmperforatie gediagnosticeerd, waarvoor hij in het ziekenhuis meerdere malen operatief is behandeld. Op de plaats waar operatief is ingegrepen is de huid vanwege zijn huidaandoening ontstoken geraakt, hetgeen het herstelproces bemoeilijkte. Op 14 november 2014 heeft [geïntimeerde] het ziekenhuis verlaten.
Bij brief van 9 oktober 2014 (prod. 11 inleidende dagvaarding) heeft [geïntimeerde] De Amersfoortse laten weten dat hij niet akkoord is gegaan met het opnemen van een uitsluitingsclausule in de polis en de polis heeft beëindigd. Voorts heeft [geïntimeerde] gevraagd of De Amersfoortse kan aantonen dat het opnemen van de betreffende clausule vast beleid van De Amersfoortse was ten tijden van het afsluiten van de polis door [geïntimeerde] .
De Amersfoortse heeft bij brief van 28 oktober 2014 (prod. 12 inleidende dagvaarding) schriftelijk meegedeeld dat [geïntimeerde] de polis heeft opgezegd in plaats van in te gaan op de gestelde uitsluiting. De Amersfoortse heeft dit gezien als een bevestiging van het door haar ingenomen standpunt ten aanzien van de verzwijging. Voorts heeft De Amersfoortse aangegeven dat er geen beleidsregels zijn vastgesteld, maar dat het aan de medisch adviseur is om een schatting te maken van het aangeboden risico. De medisch adviseur geeft aan of De Amersfoortse het aangeboden risico accepteert (eventueel met een uitsluitingsclausule). De hiervoor opgestelde interne richtlijnen worden door De Amersfoortse niet aan [geïntimeerde] verstrekt. Ten slotte heeft De Amersfoortse [geïntimeerde] er op gewezen dat deze brief een afwijzing van de vordering tot uitkering inhoudt, met verwijzing naar artikel 7:942 lid 3 BW inzake verjaring.
Bij brief van 2 februari 2015 (prod. 13 inleidende dagvaarding) heeft [geïntimeerde] De Amersfoortse gesommeerd binnen tien dagen uitkeringen per 28 februari [naar het hof begrijpt: 2015[ te doen en te bevestigen dat de verzekering onder dezelfde voorwaarden wordt voortgezet.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding op 23 februari 2015 was de wond aan het linkerbeen van [geïntimeerde] nog niet genezen en was hij onder behandeling van een dermatoloog.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg gevorderd om uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] zijn mededelingsplicht niet heeft geschonden en dat De Amersfoortse een uitkering moet doen op basis van de geldende arbeidsongeschiktheidsverzekering en toepasselijke polisvoorwaarden;
De Amersfoortse te veroordelen om de tussen [geïntimeerde] en haar gesloten verzekeringsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 14 maart 2014 voort te zetten en het uitkeringstraject onder de arbeidsongeschiktheidsverzekering te hervatten, met voldoening van de wettelijke rente over de achterstallige uitkeringen;
De Amersfoortse te veroordelen om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, ter hoogte van twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, althans ter hoogte van een door de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
De Amersfoortse te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten als De Amersfoortse deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis heeft betaald.