ECLI:NL:GHSHE:2017:1537

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
7 april 2017
Zaaknummer
200.166.024_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar zonlichtinval door aanbouw

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 april 2017 een arrest gewezen in het hoger beroep van een civiele procedure. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen over de invloed van een aanbouw op de zonlichtinval in de tuin van de geïntimeerde. Het hof heeft eerder op 27 december 2016 een tussenarrest gewezen waarin werd vastgesteld dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk was om de mate van zonlichtinval te beoordelen. Partijen hebben vervolgens overeenstemming bereikt over de benoeming van de deskundige, de heer Y. Kraak van Kraak & Tack, die als bezonningsingenieur zal optreden.

Het hof heeft in het arrest de vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de schaduwvorming in de tuin van de geïntimeerde gedurende bepaalde tijdstippen en maanden. De deskundige dient ook eventuele andere oorzaken van schaduw te onderzoeken en zijn bevindingen in een rapport vast te leggen. Het hof heeft de kosten van de deskundige gelijkelijk over partijen verdeeld en een voorschot op deze kosten vastgesteld. De partijen zijn verplicht om de deskundige tijdig van alle benodigde informatie te voorzien.

Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige binnen drie maanden na de start van het onderzoek zijn rapport moet indienen. De zaak is verwezen naar de rol van 1 augustus 2017 in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen volgen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 april 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.166.024/01
arrest van 4 april 2017
in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats],

2.
[appellante],wonende te [woonplaats],
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [appellant],
advocaat: mr. R.E. Izeboud te Breda,
tegen

1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],

2.
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 2],
advocaat: mr. D.J. Smits LLM. te Eindhoven,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 27 december 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda onder zaaknummer C/02/273150 / HA ZA 13-902 gewezen vonnis van 10 september 2014.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 27 december 2016;
  • de akte na tussenarrest van [appellant];
  • de akte uitlating deskundigenbericht van [geïntimeerde 2].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof een deskundigenonderzoek noodzakelijk geacht naar de mate waarin de inval van zonlicht door de aanbouw van [appellant] in de tuin van [geïntimeerde 2] wordt beperkt. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal, de deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige(n). Voorts hebben partijen suggesties kunnen doen over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen zoals in rov. 3.7 van het tussenarrest vermeld.
6.2.
Bij voornoemde akten hebben partijen het hof bericht dat zij het eens zijn geworden over de persoon van de te benoemen deskundige. Partijen stellen als de te benoemen deskundige voor: de heer Y. Kraak of J. Tack, architecten bij Kraak & Tack raadgevende ingenieurs / architecten, tevens handelend onder de naam De Bezonningsingenieur. Voorts hebben partijen het hof bericht dat De Bezonningsingenieur bereid en in staat is het door het hof noodzakelijke geachte onderzoek uit te voeren. De Bezonningsingenieur heeft het hof bericht dat ir. Y. Kraak wordt aangedragen als deskundige in deze zaak.
6.3.
[geïntimeerde 2] heeft bij voornoemde akte aangegeven ook de navolgende vraag door de te benoemen deskundige beantwoord te wilen zien: “Kunt u aangeven hoeveel de inperking van dag- c.q. zonlicht in het achterste gedeelte van de tuin in relatieve zin, dus uitgedrukt in procenten ten opzichte van de oorspronkelijke situatie (oftewel zonder de door [appellant] c.s. gerealiseerde overkapping)?” Het hof laat deze vraag buiten beschouwing. Met de door het hof geformuleerde vragen zal reeds voldoende inzicht worden gegeven in het verschil in zonlicht in de oude en de nieuwe situatie.
6.4.
In aanmerking genomen de door partijen gedane suggesties bepaalt het hof dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
- Kunt u aangeven wanneer er in de tijdsperiode van 17.00 tot 20.30 uur (per half uur) gedurende de maanden mei tot en met september (telkens op de vijftiende dag van de maand) op een meter hoogte (zithoogte) in de tuin van [geïntimeerde 2] sprake is van schaduw:
(1) op het punt te bepalen door uit te gaan van het midden van de scheidsmuur en vervolgens twee meter loodrecht naar het midden van de tuin te gaan en
(2) op het punt precies in het midden van het terras, dat punt te bepalen door vast te stellen waar de twee diagonaal tussen de zich daar bevindende bomen getrokken lijnen elkaar kruisen?
- Kunt u dit overzicht maken voor zowel de oude situatie zonder de overkapping als voor de situatie met overkapping?
- Wordt er op enig moment in de genoemde tijdsperiode schaduw veroorzaakt door de bomen op het terras ter hoogte van de hiervoor genoemde meetpunten en/of zijn er nog andere oorzaken voor de schaduw aan te wijzen ter hoogte van de hiervoor bedoelde meetpunten en zo ja in welke mate (in tijdsduur)?
- Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
6.5.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
6.6.
Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport. Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij.
6.7.
Het hof zal gelet op de omstandigheden van dit geding de kosten van de deskundige voorshands gelijkelijk ten laste van partijen te brengen.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.4 van dit arrest geformuleerde vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer Y. Kraak architect
Kraak & Tack raadgevende ingenieurs | architecten
tevens handelend onder de naam bezonningsingenieur
[adres]
[vestigingsplaats]
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
7.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.5
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
7.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
7.7.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
7.8.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.9.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 3.375,90 inclusief BTW, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
7.10.
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 3.375,90, derhalve € 1.687,95, zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
7.11.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.12.
benoemt mr. J.I.M.W. Bartelds tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.13.
verwijst de zaak naar de rol van 1 augustus 2017 in afwachting van het deskundigenbericht;
7.14.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant];
7.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.I.M.W. Bartelds, W.J.J. Beurskens en J.J. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 april 2017.
griffier rolraadsheer