In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellante, hierna te noemen [appellante]. De zaak betreft de vraag of [appellante] toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, met name in het licht van de erfenis van haar moeder die zij wenst te verwerpen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [appellante] tekortgeschoten was in haar informatieverplichting, wat leidde tot de beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder toekenning van de 'schone lei'. Het hof heeft de zaak aangehouden tot 28 september 2017, pro forma, om te wachten op de uitkomst van een hoger beroep dat [appellante] had ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris, die haar geen machtiging tot het verwerpen van de erfenis had verleend. Het hof oordeelt dat het zich op dit moment onvoldoende voorgelicht acht om een beslissing te nemen, aangezien niet kan worden vastgesteld of de erfenis daadwerkelijk door [appellante] mag worden verworpen. Het hof benadrukt dat [appellante] gedurende de schuldsaneringsregeling aan haar overige verplichtingen heeft voldaan, wat in haar voordeel kan werken bij de uiteindelijke beslissing over de schone lei.