Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
09-750001-05 in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
- verdachte werd vrijgesproken van het hem onder 1A, 1B, 2A, 2B, 3A en 3B ten laste gelegde;
- verdachte ter zake van
- “medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2 (oud) van de Sanctiewet 1977, meermalen gepleegd” en
- “medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2 van de Sanctiewet 1977, meermalen gepleegd”
‘s-Gravenhage, met vernietiging van het vonnis waarvan beroep, de verdachte integraal vrijgesproken van het hem ten laste gelegde en de teruggave gelast van de in beslag genomen voorwerpen.
- de verdachte zal vrijspreken van het hem onder 1A primair en subsidiair, 1B,
- de verdachte voor het onder 1A meer subsidiair, 2A meer subsidiair, 3A meer subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
- primair dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging;
- subsidiair dat verdachte integraal zal worden vrijgesproken;
- meer subsidiair dat bij een bewezenverklaring aan verdachte geen gevangenisstaf zal worden opgelegd, omdat hij detentie-ongeschikt is.
primair
- toen en (al)daar (telkens) in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in artikel 130 Verdrag van Genève betreffende de behandeling der krijgsgevangenen (“Derde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in artikel 147 Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (“Vierde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
[mededader 7] en/of [mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)) op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 december 2000 tot en met 1 maart 2001, althans in het jaar 2000 en/of 2001, en/of (ook) in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002, te Guéckédou, althans in Guinee, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
[mededader 6] en/of [mededader 7] en/of [mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)) toen en (al)daar (telkens)
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in artikel 130 Verdrag van Genève betreffende de behandeling der krijgsgevangenen (“Derde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in artikel 147 Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (“Vierde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, welke aanwijzing(en) en/of opdracht(en) (onder meer) inhield(en) dat zware wapens gebruikt moesten worden en/of dat in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk vernietigd moest worden (onder meer uitgedrukt door de zinsnede “enter, destroy and escape”) en/of dat niemand in leven gelaten moest worden (onder meer uitgedrukt door de zinsnede “no baby on target”) en/of dat huizen in brand gestoken moesten worden en/of dat de strijdkrachten alles mochten plunderen wat ze wilden hebben;
[mededader 7] en/of [mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)) op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
1 december 2000 tot en met 1 maart 2001, althans in het jaar 2000 en/of 2001, en/of (ook) in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002, te Guéckédou, althans in Guinee, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
- terwijl van dat feit/die feiten (telkens) de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
[mededader 6] en/of [mededader 7] en/of [mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)) toen en (al)daar (telkens)
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in artikel 130 Verdrag van Genève betreffende de behandeling der krijgsgevangenen (“Derde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in artikel 147 Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (“Vierde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
1 januari 1999 tot en met 31 december 2002, te Buchanan en/of Monrovia en/of (in)
Lofa County en/of (elders) in Liberia en/of te Gueckedou, althans in Guinee, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of toen en daar opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, welke aanwijzing(en) en/of opdracht(en) (onder meer) inhield(en) dat zware wapens gebruikt moesten worden en/of dat in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk vernietigd moest worden (onder meer uitgedrukt door de zinsnede “enter, destroy and escape”) en/of dat niemand in leven gelaten moest worden (onder meer uitgedrukt door de zinsnede “no baby on target”) en/of dat huizen in brand gestoken moesten worden en/of dat de strijdkrachten alles mochten plunderen wat ze wilden hebben;
[mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)), zijnde (onder meer) personeelsli(e)d(en) van OTC en/of RTC, in elk geval perso(o)n(en) werkzaam voor en/of ondergeschikt aan verdachte, op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 1 maart 2001, althans in het jaar 2000 en/of 2001, en/of (ook) in of omstreeks de periode van
1 januari 2002 tot en met 31 december 2002, te Guéckédou, althans in Guinee, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen(telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft/hebben geschonden, terwijl van dat feit/die feiten (telkens)
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
[mededader 7] en/of [mededader 8] en/of (een of meer) andere(n) (tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)), zijnde (onder meer) personeesli(e)d(en) van OTC en/of RTC, in elk geval perso(o)n(en) werkzaam voor en/of ondergeschikt aan verdachte, toen en (al)daar (telkens) in strijd met
- het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of\
- het bepaalde in artikel 130 Verdrag van Genève betreffende de behandeling der krijgsgevangenen (“Derde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in artikel 147 Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (“Vierde Geneefse Conventie”, 1949) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Oriental Timber Company en/of eigenaar en/of directeur van de Royal Timber Company, in elk geval als leidinggevende van OTC en/of RTC, op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 1 maart 2001, althans in het jaar 2000 en/of 2001, en/of (ook) in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 te Buchanan en/of Monrovia en/of (in) Lofa County en/of (elders) in Liberia en/of te Gueckedou, althans in Guinee, meermalen, althans eenmaal (telkens), opzettelijk heeft toegelaten dat (een) aan hem, verdachte, ondergeschikte(n) deze heeft/hebben begaan, te weten dat hij, verdachte, geen of onvoldoende maatregelen heeft genomen om deze aanslag(en) op het leven en/of lichamelijke geweldpleging, althans verminking en/of wrede (onmenselijke) behandeling en/of marteling en/of verkrachting, en/of plundering(en) te voorkomen en/of om de ondergeschikte(n)/verantwoordelijke(n) te bestraffen;
primair
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Lofa-county, althans in Liberia, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft/hebben geschonden, terwijl van dat feit/die feiten (telkens)
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten;
Lofa-county, althans in Liberia, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft/hebben geschonden, terwijl van dat feit/die feiten (telkens)
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Lofa County en/of (elders) in Liberia, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of toen en daar opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten;
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of dat feit/die feiten (telkens) een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- dat feit/die feiten (telkens) verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Oriental Timber Company en/of eigenaar en/of directeur van de Royal Timber Company, in elk geval als leidinggevende van OTC en/of RTC, op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks het jaar 2002, althans in het jaar 2001 en/of 2002, te Buchanan en/of Monrovia en/of Voinjama en/of (in) Lofa County en/of (elders) in Liberia, meermalen, althans eenmaal (telkens), opzettelijk heeft toegelaten dat (een) aan hem, verdachte, ondergeschikte(n) deze heeft/hebben begaan, te weten dat hij, verdachte, geen of onvoldoende maatregelen heeft genomen om deze aanslag(en) op het leven en/of lichamelijke geweldpleging, althans verminking en/of wrede (onmenselijke) behandeling en/of marteling en/of verkrachting, en/of plundering(en) te voorkomen en/of om de ondergeschikte(n)/verantwoordelijke(n) te bestraffen;
primair
1 december 2001 tot en met 30 juni 2002, althans in het jaar 2001 en/of 2002, te Kolahun, althans in de omgeving van Kolahun, althans in Lofa-county, althans in Liberia, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft geschonden, terwijl van dat feit/die feiten (telkens)
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
30 juni 2002, althans in het jaar 2001 en/of 2002, te Kolahun, althans in de omgeving van Kolahun, althans in Lofa-county, althans in Liberia, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft/hebben geschonden,
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Lofa County en/of (elders) in Liberia (telkens) opzettelijk door de verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, is/zijn uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, immers heeft/hebben hij, verdachte, (als) president van de Oriental Timber Company en/of eigenaar en/of directeur van de Royal Timber Company, en/of zijn mededaders) toen en (al)daar (telkens) opzettelijk:
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, welke aanwijzing(en) en/of opdracht(en) (onder meer) inhield(en) dat “Kolahun schoongeveegd moest worden” en/of woorden van gelijke strekking;
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Lofa County en/of (elders) in Liberia opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of toen en daar opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of
Charles Taylor en/of (van) (de regering van) Liberia en/of aan het ten behoeve van de strijd ter beschikking gestelde (eigen) personeel van OTC en/of RTC, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten welke aanwijzing(en) en/of opdracht(en) (onder meer) inhield(en) dat “Kolahun schoongeveegd moest worden” en/of woorden van gelijke strekking;
1 december 2001 tot en met 30 juni 2002, althans in het jaar 2001 en/of 2002, te Kolahun, althans in de omgeving van Kolahun, althans in Lofa-county, althans in Liberia, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (telkens) de wetten en de gebruiken van de oorlog heeft/hebben geschonden, terwijl van dat feit/die feiten (telkens):
- de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) te duchten was en/of
- een onmenselijke behandeling inhield(en) en/of
- plundering inhield(en) en/of
- de dood van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- verkrachting inhield(en) en/of
- zwaar lichamelijk letsel van (een) ander(en) ten gevolge heeft/hebben gehad en/of
- geweldpleging met verenigde krachten tegen een (of meer) perso(o)n(en) inhield(en) dan wel geweldpleging tegen een dode, zieke of gewonde,
- in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van (een) burger(s) en/of personeel van strijdkrachten dat de wapens had neergelegd en/of (een) perso(o)n(en) die buiten gevecht was/waren gesteld door gevangenschap of andere oorzaak) en/of
- het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van
Oriental Timber Company en/of eigenaar en/of directeur van de Royal Timber Company, in elk geval als leidinggevende van OTC en/of RTC, op (een) (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks juni 2002, althans in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met
30 juni 2002, althans in het jaar 2001 en/of 2002, te Buchanan en/of Monrovia en/of Kolahun en/of (in) Lofa County en/of (elders) in Liberia, meermalen, althans eenmaal (telkens), opzettelijk heeft toegelaten dat (een) aan hem, verdachte, ondergeschikte(n) deze heeft/hebben begaan, te weten dat hij, verdachte, geen of onvoldoende maatregelen heeft
- in of omstreeks de periode van 10 november 2001 tot en met 29 november 2001 en/of
- in of omstreeks de periode van 28 februari 2002 tot en met 8 maart 2002
Russian Powerful Gun) en/of mortieren en/of een of meerdere GMG’s
(General Machine Gun), in ieder geval wapens zoals bedoeld in artikel 2 van de Sanctieregeling Liberia 2001, verkocht en/of geleverd aan Charles Taylor en/of diens strijdkrachten, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of aan het personeel van de Oriental Timber Company (OTC) en/of de Royal Timber Company (RTC), althans aan (een) natuurlijk(e) perso(o)nen en/of (een) rechtsperso(o)n(en) in Liberia.
- in of omstreeks de periode van 15 december 2002 tot en met 30 december 2002 en/of
- in of omstreeks de periode van 25 april 2003 tot en met 7 mei 2003
Russian Powerful Gun) en/of mortieren en/of een of meerdere GMG’s
(General Machine Gun), in ieder geval wapens zoals bedoeld in artikel 2 van de Sanctieregeling Liberia 2002, verkocht en/of geleverd aan Charles Taylor en/of diens strijdkrachten, althans aan in Liberia actieve strijdkrachten, en/of aan het personeel van de Oriental Timber Company (OTC) en/of de Royal Timber Company (RTC), althans aan (een) natuurlijk(e) perso(o)nen en/of (een) rechtsperso(o)n(en) in Liberia.
A. Liberiaanse amnestieregeling
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging ter zake van alle ten laste gelegde feiten, omdat een
“act to grant immunity from both civil and criminal proceedings against all persons within the jurisdiction of the republic of Liberia from acts and crimes committed during the civil war from December 1989 to August 2003”d.d. 7 augustus 2003 (hierna: de Liberiaanse amnestieregeling) van kracht is. Nu deze amnestieregeling direct van toepassing is op de feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd, mocht verdachte niet (verder) worden vervolgd door het openbaar ministerie, althans vloeit dit volgens de raadsvrouw voort uit het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en/of het ontbreken van rechtsmacht.
A.1 Liberiaanse amnestieregeling en het recht tot vervolging
“affidavit of attestation”d.d. 14 februari 2017 gevoegd. Uit deze stukken blijkt dat de Liberiaanse amnestieregeling op 7 augustus 2003 is goedgekeurd door de toenmalige president van Liberia en op 8 augustus 2003 is gepubliceerd door het Liberiaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De affidavit is bijgevoegd om aan te tonen dat de Liberiaanse amnestieregeling een geldige regeling is naar Liberiaans recht en dat die later niet formeel is ingetrokken.
18 augustus 2003 is, na daaraan voorafgaande onderhandelingen in Ghana tussen de regering (GOL) en de strijdende partijen (LURD en MODEL), de Comprehensive Peace Agreement (CPA) van kracht geworden. Dat is een vredesakkoord waarbij ook de oprichting van de National Transitional Governement of Liberia (NTGL) werd aanbevolen. Deze overgangsregering werd breed samengesteld uit onder meer vertegenwoordigers van de strijdende partijen, van de politieke partijen, van maatschappelijke organisaties en van de 15 counties (districten) van Liberia.
Functions and Powers), onder g is bepaald dat:
provided thatamnestyor exonerationshall not apply to violations of international humanitarian law and crimes against humanity in conformity with international laws and standards.”(onderstreping hiervoor telkens aangebracht door het hof)
Human Rights violations” en “
Violations of International Humanitarian law”.
general amnesty”.
A.1.1
- de Liberiaanse amnestieregeling op 7 augustus 2003 is goedgekeurd door
- op het moment dat de bovengenoemde amnestieregeling onder het toenmalige bewind van Charles Taylor werd uitgevaardigd, vonden in Ghana reeds vredesbesprekingen plaats en werd aldus door alle daarbij betrokken partijen gesproken over de wijze waarop al of niet amnestie zou worden verleend;
- uit het enkele dagen daarna van kracht geworden vredesakkoord (CPA) blijkt dat is overeengekomen dat de overgangsregering (NTGL) aandacht moet schenken aan een algemene amnestieregeling. Ook is de uitdrukkelijke keus gemaakt om een
- in artikel VII, section 26, onderdeel g. van de ‘TRC-act of Liberia’ is expliciet vermeld dat aanbeveling voor amnestie niet van toepassing is op ‘internationale misdrijven’, zoals de aan verdachte ten laste gelegde oorlogsmisdrijven;
- noch in het vredesakkoord noch in TRC-act of Liberia noch in een nadien verschenen
A.1.2
Supreme Court of Liberia [1] is geoordeeld dat de TRC buiten bepaalde bevoegdheden is getreden, dat in een
‘dissenting opinion’op die uitspraak [2] door een commissielid van de TRC de Liberiaanse amnestieregeling expliciet wordt genoemd, dat er een discussie was (of is) over de reikwijdte van de bevoegdheden van de TRC en dat twee commissieleden het TRC-rapport d.d. 30 juni 2009 niet hebben ondertekend doen, wat ook van zij van de inhoud van de stellingen, niet af aan hetgeen hiervoor is overwogen.
A.1.3
Een dergelijke amnestieregeling mist derhalve toepassing.
A.2 Liberiaanse amnestieregeling en het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel
A.2.1
A.2.2
A.3 Ontbreken rechtsmacht oorlogsmisdrijven
A.4
A.5 Ontbreken rechtsmacht feiten Sanctiewet 1977
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging ten aanzien van de feiten 4 en 5 (overtreding van de Sanctieregelingen Liberia 2001 en 2002, hierna: de sanctiewet overtredingen) die in Liberia zouden zijn gepleegd, omdat de rechtsmacht om die feiten te vervolgen ontbreekt. Immers, artikel 5 juncto 7 van het Wetboek van Strafrecht vereist daarvoor een dubbele strafbaarheid. Omdat de ten laste gelegde overtredingen van de Sanctiewet 1977 tevens vallen onder de Liberiaanse amnestieregeling, wordt aan deze eis niet voldaan, aldus de raadsvrouw.
A.5.1
A.6
A.7 Conclusie
niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie in haar strafvervolging.
B.1
C.1
C.1.1
Daarbij moet echter worden opgemerkt dat, inherent aan de wijze waarop het verweer is gevoerd, daaruit beperkingen voortvloeien ten aanzien van het doelgericht en met redenen omkleed beslissen op hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
equality of arms’ex artikel 6 van het EVRM. Daarnaast zijn een aantal losse kritiekpunten naar voren gebracht.
C.2.1
Global Witness “
The Usual Suspects - Liberia’s Weapons and Mercenaries in Côte d'Ivoire and Sierra Leone” uit maart 2003 naar voren als ‘belangrijke speler’ in de illegale wapenhandel. Ook werd verdachte in negatieve zin genoemd in het rapport uit december 2000 van het door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde ‘
Panel of Experts’, dat onder meer onderzoek deed naar
“the link between trade in diamonds and trade in arms and related materials”met betrekking tot Sierra Leone. Dit onderzoek werd in latere jaren uitgebreid naar Liberia.
C.3 Eenzijdig, onvolledig en anderszins niet adequaat opsporingsonderzoek
- betalingen zijn verricht aan getuigen;
- getuigen tijdens verhoren niet zijn gescheiden van andere getuigen;
- onvoldoende rekening is gehouden met verbindingen tussen getuigen;
- getuigen onjuist zijn voorgelicht en geïnstrueerd;
- aan getuigen is medegedeeld dat zij niet zouden worden vervolgd en dus vrijuit konden verklaren;
- getuigen zijn gehoord zonder rechtshulpverzoek;
- diverse getuigen niet genoegzaam zijn bevraagd; er is onder meer onvoldoende doorgevraagd naar de bronnen van wetenschap.
- in de pleitnota - benoemde punten aangaande de getuigen niet onderzocht door het openbaar ministerie.
C.3.1
the general right to a fair trial requires to evaluate the proceedings as a whole”), niet worden gezegd dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het onderzoek waardoor er geen sprake meer zou zijn van een eerlijke berechting. Laat staan dat die belangen op zodanige wijze zijn geschonden, dat dit heeft te leiden tot een zo ver gaande sanctie als het niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
Deze manier van werken tijdens die eerste fase van het opsporingsonderzoek had mede te maken met de moeilijke omstandigheden waaronder de CIE en opsporingsambtenaren in een verscheurd land kort na de burgeroorlog en zonder een adequate infrastructuur moesten functioneren. Daarnaast speelde afscherming ter bescherming van de veiligheid van tussen- en vertrouwenspersonen een voorname rol.
Het hof is mede daarom van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat, gelet op de procedure in zijn geheel genomen, er geen sprake is geweest van een eerlijk proces.
C.4 Overige verweren
C.4.1
Wetboek van Strafvordering te doen horen door een raadsheer-commissaris. Vervolgens zijn twee statusverhoren van deze getuigen afgenomen, waarvan de processen-verbaal zijn verstrekt aan het hof ’s-Gravenhage.
Op 9 januari 2008 is een proces-verbaal van samenvatting van de verhoren van juni 2007 overgelegd ter onderbouwing van de noodzaak tot het laten horen van de getuigen A03 en A04. Het hof ’s-Gravenhage heeft dit verzoek - zoals blijkt uit het arrest van de Hoge Raad: onvoldoende gemotiveerd - afgewezen.
“(...) gegeven de feiten en omstandigheden en gegeven de voorwaarden waaronder het verhoor dient plaats te vinden, verdere inspanningen tot het horen van de getuigen A03 en A04 niet gevergd kunnen worden. Daarbij neem ik in aanmerking dat, gelet op de huidige stand van zaken en de thans voorliggende informatie, alsmede het feit dat ik er zorg voor dien te dragen dat de identiteit van de getuigen verborgen blijft, ook verdere internationale strafrechtelijke (politie-) samenwerking, geen mogelijkheden biedt.”
openbaar ministerie. Om die reden heeft het hof op de terechtzitting van 6 februari 2017 geoordeeld dat het onaannemelijk is dat A03 en A04 binnen een aanvaardbare termijn gehoord zullen kunnen worden.
C.5 Conclusie
D.1.1
command responsibilty en/of civil leadership).
D.2.1
effective control)had om preventiemaatregelen te nemen voor wandaden (oorlogsmisdrijven) die werden gepleegd bij de aanvallen op of in (de omgeving van) Guéckédou, Voinjama en/of Kolahun.
D.3 Conclusie
E.1
E.2
E.3
E.4 Overige verweren strekkende tot bewijsuitsluiting
E.4.1 Afwijzing verzoeken strekkende tot bewijsuitsluiting
“solely and decisive”) of, anders gezegd, die in onvoldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal.
F. Algemeen
G. Onvoldoende betrouwbare verklaringen van getuigen
G.1 Algemene overwegingen met betrekking tot waardering van het bewijs
Nationale Recherche in Liberia gehoord nadat zij door zogenoemde ‘vertrouwenspersonen’ onder de aandacht van de CIE waren gebracht. De aan de CIE verstrekte informatie is vervolgens naar de rechercheurs gezonden. Diverse getuigen zijn daarna tactisch, dus als getuige, gehoord. Andere getuigen zijn direct door de recherche gehoord. In een (veel) later stadium hebben vele, door de recherche gehoorde, getuigen een verklaring ten overstaan van een rechter-commissaris en/of een raadsheer-commissaris afgelegd. Aldus bevinden zich van diverse getuigen, meerdere verklaringen in het dossier.
G.1.1 Tijdsverloop
G.1.2 Liberiaanse samenleving
prof. M. Utas, senior onderzoeker bij The Nordic Africa Institute te Uppsala (Zweden) hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar de Liberiaanse maatschappij en de burgeroorlogen. In hun rapportages/beantwoording van vragen worden de onderstaande specifieke politieke, culturele en sociaaleconomisch verschillen benoemd, waarmee het hof rekening heeft gehouden: [9]
- Liberia was feitelijk in oorlogstoestand van eind 1989 tot 1997 en wederom van 1999 tot 2003. In die periodes was het land intern verscheurd door ingrijpende, met name politieke en etnische geschillen en (daarmee in dit geval gepaard gaande) gewapende conflicten, hetgeen een bijzondere wissel trekt op het onderzoek, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van het opsporen van nog beschikbare getuigen, het geheugen van deze getuigen omtrent specifieke gebeurtenissen en het ter beschikking zijn van ander aanvullend bewijsmateriaal.
- Liberia heeft overwegend een mondelinge cultuur, waarbij informatie wordt onthouden (onder herinnering van een bepaalde plaats of gebeurtenis, zie hierna) in plaats van opgeschreven.
- Engels is de officiële taal in Liberia, maar er zijn meer dan twintig andere talen/dialecten. Voor sommige Liberianen is het Engels de tweede taal; voor anderen is het hun moedertaal. Degenen die het Engels leren als tweede taal hebben vaak een beperkte beheersing van de taal. Over het algemeen is Liberiaans Engels noch een echte Creoolse taal noch een '
- Liberianen hebben een geheimhoudingscultuur, waarvan de onderliggende redenering is dat belangrijke informatie alleen mag worden doorgegeven aan personen die gekwalificeerd zijn om deze te ontvangen.
- Liberianen zijn over het algemeen weinig geïnteresseerd in de tijden van de klok, maar verwijzen veelal naar verschillende delen van de dag, te weten dageraad, ochtend, middag, avond.
- Liberianen verwijzen ten aanzien van periodes eerder naar gebeurtenissen, zoals de geboorte van een kind of openbare evenementen, regenseizoen, of droogteseizoen dan dat ze zich een exacte datum of zelfs jaar kunnen herinneren. Verwijzingen die worden gemaakt naar tijd en aantal zijn dan ook over het algemeen onnauwkeurig.
- Liberia heeft een heel laag onderwijsniveau. In 2010 was 61% van de volwassenen alfabeet, in 2004 was dat percentage 55%. Daarbij maakt Utas bovendien de kanttekeningen dat hoewel mensen op papier kunnen lezen en schrijven, zij daar vaak in werkelijkheid de grootste moeite mee hebben. Tevens overdrijven Liberianen vaak hun onderwijsniveau omdat het een van de belangrijkste elementen is waarop hun status is gebaseerd. Gelet op de kanttekeningen die Utas schetst, moet het percentage alfabeten in de ten laste gelegde periode lager zijn geweest.
- Over het algemeen gaat het (ver)horen van Liberianen gepaard met veel problemen, zeker als het aankomt op het horen van mensen over kwesties die vanwege zorgen om de veiligheid gevoelig liggen en deze mensen deel uitmaken van een informeel netwerk.
- Verklaringen van Liberianen kunnen aan duidelijkheid te wensen overlaten. Enerzijds heeft dat te maken met cultuurverschillen in de manier van uitleg geven of het weergeven van gebeurtenissen (zie hiervoor). Anderzijds geeft een getuige zichzelf de mogelijkheid voor een alternatieve uitleg van zijn verklaring, mocht op een later tijdstip een dergelijke ontsnappingsmogelijkheid goed van pas komen. Daarbij kunnen (onder meer) onveiligheid, schaamte en eigenbelang een rol spelen. Liberianen kunnen daarom moeilijk te volgen zijn of zelfs onlogisch overkomen.
G.1.3 Trauma en herinnering
former fighters’)al in de eerste burgeroorlog (eind 1989 tot juli 1996) als (kind)soldaat zijn blootgesteld aan (ernstig) traumatiserende gebeurtenissen. Een aantal van hen heeft verklaard ook in de ten laste gelegde periodes pleger te zijn geweest van in de tenlastelegging genoemde (ernstig) traumatiserende gebeurtenissen. In een enkel geval hebben deze getuigen verklaard daarna zelf gevangen genomen te zijn door rebbelen en slachtoffer te zijn geworden van (ernstig) traumatiserende gebeurtenissen.
former fighters’ onveiligheid, schaamte en eigenbelang een grote rol kunnen spelen.
G.1.4 Collusie
[mededader 1] . De benaderde getuigen kregen geld aangeboden om een andere verklaring af te leggen dan de voor de verdachte belastende verklaring die eerder was afgelegd. [mededader 1] is om die reden met een lijst met namen van getuigen en een foto van getuige [mededader 4] op zoek gegaan. [10]
G.2 Beoordeling getuigenverklaringen
H. Wapens en munitie
[schip 1] (illegale) wapens en munitie zijn ingevoerd in de haven van Buchanan, Liberia ontbreekt.
H.1 vastgestelde feiten en omstandigheden
H.2 Betrokkenheid verdachte bij OTC en RTC
Forestry Development Authority (FDA) en de LFDC (formeel eigenaar van concessies), was hij met betrekking tot OTC de contactpersoon van Charles Taylor en was hij betrokken bij het feitelijk zeggenschap krijgen over de haven van Buchanan door OTC.
H.2.1
Charles Taylor:
- Verdachte heeft verklaard dat hij deel uitmaakte van een tweede
- Verdachte heeft de bestuurder van OTC, [bestuurder OTC] , geïntroduceerd bij
- Verdachte had ten aanzien van zowel OTC, RTC, als andere zaken direct contact met
- Tussen verdachte en Charles Taylor, bestond een nauwe financiële betrekking via de band van OTC. Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat Charles Taylor bij hem had bedongen om een percentage van 50% van de royalty’s die verdachte van OTC zou ontvangen, aan hem, Charles Taylor, af te staan.
- Charles Taylor noemde OTC zijn
- Charles Taylor had zakelijke en financiële belangen in RTC. Het hof baseert zich hiervoor op de eigen verklaring van verdachte en op onder verdachte aangetroffen digitale bestanden. Voorts volgt uit een schriftelijk stuk uit 2002 dat [naam dochter Charles Taylor] aandelen van RTC bezat. Tevens bestaat er een overeenkomst daterend uit september 2002 tussen de aandeelhouders van RTC, te weten verdachte en [betrokkene 3] . Deze laatste persoon is blijkens een door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring door Charles Taylor naar voren geschoven.
- OTC en RTC hebben via Charles Taylor grote gebieden gekregen voor de exploitatie van de houtkap in de vorm van concessies.
- OTC heeft feitelijk het gebruik van en de zeggenschap over de haven van Buchanan gekregen.
- De persoonlijke banden tussen OTC en personen die voor de Liberiaanse overheid (hebben) (ge)werkt(en) waren nauw.
Volgens [naam aide-de-camp] , de aide-de-camp van Charles Taylor, is [mededader 2] op die laatste positie door Taylor persoonlijk neergezet, ten eerste om de beveiliging van OTC te regelen en ten tweede omdat Taylor betrokken wilde zijn bij OTC.
OTC-security. Verdachte heeft verklaard dat hij [mededader 3] en diens personeel van de SSS meerdere keren heeft betaald.
(National Patriotic Front of Liberia) gewerkt. Later is [mededader 1] voor verdachte gaan werken ten behoeve van zowel RTC als OTC. [mededader 1] fungeerde als ‘resident manager’, waarbij hij zowel zakelijk als privé een veelheid van werkzaamheden voor verdachte en zijn bedrijven verrichtte. Volgens de verklaring van verdachte bij de
rechter-commissaris werd [mededader 1] vanwege zijn connecties ingeschakeld indien er iets op regeringsniveau geregeld moest worden.
- Charles Taylor heeft meerdere malen rechtstreeks aan verdachte verzocht om OTC-geld aan hem te laten betalen. Verdachte heeft veel van die betalingen ook zelf verricht.
- Verdachte heeft op verzoek van Charles Taylor diverse goederen aangeschaft, zoals goederen ten behoeve van de wegenbouw, machines en een auto. Tevens heeft hij op verzoek van Taylor geld overgeboekt voor een de aanschaf van een helikopter.
- Verdachte heeft zijn helikopter gedurende enkele maanden afgestaan aan
- Verdachte heeft gebruik gemaakt van zijn contacten met Charles Taylor, door Taylor een brief te laten schrijven aan [getuige 6] , Minister van arbeid ten tijde van het regime Taylor, om vrijstelling te krijgen voor betalingen van arbeidsvergunningen voor niet-Liberiaanse medewerkers van OTC.
- Verdachte is met een delegatie van Charles Taylor meegegaan naar Thailand, daar is gesproken over de erkenning van Taiwan door Liberia. Daarbij was ook de Minister van Buitenlandse zaken aanwezig. Hierbij werd gebruik gemaakt van de contacten van [bestuurder OTC] , bestuurder van OTC.
- Verdachte heeft in naam van Liberia contacten met de Europese Unie onderhouden in de personen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] . Een bezoek van [betrokkene 4] aan Liberia, heeft verdachte gefaciliteerd onder andere door een ticket voor [betrokkene 4] te kopen, hem te laten verblijven in (zijn) hotel Africa en met [betrokkene 4] naar Buchanan te gaan. Dit alles om de verstandhouding tussen de Europese Unie en Liberia te verbeteren.
- Verdachte heeft in samenwerking met de EU getracht een bijeenkomst op gang te brengen met de toenmalige president Lansana Conté van Guinee, teneinde vredesonderhandelingen tussen Guinee en Liberia op te starten. In dat kader heeft verdachte deze [betrokkene 4] en [betrokkene 5] financieel ondersteund.
- Aan verdachte is door de Liberiaanse autoriteiten een diplomatiek paspoort van Liberia verstrekt. Dat paspoort is op een later moment verlengd.
H.3.1
H.4 Levering wapens en munitie door de [schip 1]
juni 2001, november 2001, februari 2002, augustus 2002, december 2002 en
april 2003 de haven van Buchanan binnengelopen.
OTC-medewerkers betrokken bij het uitladen van wapens, aanwezig waren.
(“wooden crates/cartons/ boxes”) en containers.
“trucks”). De containers en kratten werden afgedekt met netten of dekzeilen.
‘trucks’met daarop de containers en kratten/kisten met wapens en munitie vervoerd. Een deel van de wapens en munitie werd naar ‘The Loop’ gebracht. Op het terrein
‘The Loop’ stonden villa’s die in gebruik waren bij het management van OTC. Wapens en munitie werden daar opgeslagen en uitgedeeld aan beveiligers van OTC.
‘
base camp’van RTC in de buurt van Tubmanburg. Ook daar zijn wapens verdeeld onder de regeringstroepen, die vervolgens naar de frontlinies werden gebracht.
H.4.1 Aanwezigheid verdachte in de haven van Buchanan
H.4.2
American Express Card, de paspoortgegevens van verdachte en de aangetroffen correspondentie in relatie tot reisbewegingen d.d. 23 november 2015. [17] Daaruit leidt het hof af dat verdachte twee keer niet in de haven van Buchanan kan zijn geweest toen de [schip 1] daar lag.
[betrokkene 6] ervan uit dat toen geen wapens of munitie zijn geleverd, omdat het schip net was gekocht door OTC en leeg vanuit Engeland kwam gevaren. [18] De tweede keer betreft een - net als de eerste keer niet onder feiten 4 en 5 ten laste gelegde - levering in
augustus 2002. Verdachte verbleef toen vermoedelijk in Parijs. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt niet dat een getuige expliciet heeft verklaard dat hij de verdachte bij die levering heeft gezien in de haven van Buchanan.
februari 2002, december 2002 en april 2003) kan op grond van de creditcardtransacties, de reisbewegingen van verdachte en de aangetroffen correspondentie niet worden uitgesloten, dat verdachte in de haven van Buchanan is geweest toen de [schip 1] daar lag. Dat geldt dus ook voor zover getuigen hebben verklaard dat verdachte bij (een van) die leveringen de lading heeft geïnspecteerd.
H.4.3
“The UN is not doing anything and they are claiming that we are still importing arms. What do they want, we must lay down and die.
If we do not stop these people then they will be in Monrovia in no time(…)”
Het hof interpreteert deze brief, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, aldus dat verdachte (i) dicht tegen het regime van Taylor aanzit en zich daarmee verbonden voelt, (ii) meedenkt over het al dan niet importeren van wapens en (iii) het importeren van wapens legitiem acht om de strijders tegen te houden.
H.5 Sanctieregeling Liberia 2001 en 2002
Sanctieregeling Liberia 2001 (inwerkingtreding 17 mei 2001) en, ter vervanging daarvan, de Sanctieregeling Liberia 2002 (vervallen per 8 mei 2003).
H.6 Conclusies feiten 4 en 5
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden, een en ander in onderlinge samenhang en (tijds)verband bezien met hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen naar voren komt, acht het hof, anders dan door de verdediging is betoogd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 en 5 bewezen verklaarde overtredingen van de
Sanctiewet 1977 heeft begaan.
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging kan worden bekomen, dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de oorlogsmisdrijven. De verdediging heeft de belastende verklaringen die betrekking hebben op de oorlogsmisdrijven van begin af aan bestreden door te wijzen op de (in haar ogen) feitelijke onjuistheden of onmogelijkheden van in die verklaringen gestelde feiten en op inconsistenties in achtereenvolgens door een bepaalde getuige afgelegde verklaringen.
VN-tribunaal, zodat het hof zelf dient te toetsen aan de eisen die in de internationale jurisprudentie worden gesteld om een strijd als een gewapend conflict te kwalificeren. In het dossier is onvoldoende betrouwbaar bewijs voorhanden om te komen tot die kwalificatie. In het bijzonder schiet het bewijs te kort ten aanzien van de aard, de omvang, de plaatsen van het gestelde gewapend conflict, de veronderstelde structuren van de strijdende partijen en de mate van organisatie van die partijen, aldus de raadsvrouw.
I.1 Volgorde bespreking verweren raadsvrouw en nadere overwegingen van het hof
te weten ten aanzien van het RTC-kamp ‘Bomi Wood’ (zie hierna onder J.5) en ten aanzien van de identiteit van de persoon Bassaboy en/of Kpellehboy (zie hierna onder J.6).
J. Algemene overwegingen over strijdende partijen
- Sinds 1999 was er in Lofa County, gelegen in het uiterste noorden van Liberia tegen de grens met Guinee, vrijwel bij voortduring sprake van een gewapende strijd tussen Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten en de rebellen van de
- De Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten bestonden uit diverse Liberiaanse regeringstroepen, zoals de Navy Divison onder leiding van [mededader 2] , de SSS onder leiding van [mededader 3] , de ATU en de AFL. Daarbij sloot met regelmaat aan het Revolutionary United Front (RUF), een gewapende groepering die met steun van Charles Taylor met name streed in Sierra Leone. Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat medewerkers van OTC en RTC ook aan de zijde van de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten hebben gestreden.
- De LURD was een rebellengroepering die in Liberia actief was en ten doel had om het regime van Charles Taylor te destabiliseren. Daarbij was de verdenking dat de LURD werd gesteund door de regering van Guinee.
National Transitional Governement of Liberia (NTGL) werd aanbevolen. Deze overgangsregering werd breed samengesteld uit onder meer vertegenwoordigers van de strijdende partijen, van de politieke partijen, van maatschappelijke organisaties en van de vijftien counties (districten) van Liberia.
J.1 Gewapende strijd in (de omgeving van) Guéckédou.
- Guéckédou is een stad in het zuiden van Guinee net over de grens met Liberia, Lofa County.
- Vanaf eind 2000 zijn op Guéckédou aanvallen uitgevoerd door de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten en de RUF. Charles Taylor had besloten dat Guinee moest worden aangevallen. Dit met als doel om Guinee te destabiliseren en wreken voor haar steun aan de LURD. De Guéckédou-operatie werd onder de leden van de gecombineerde strijdkrachten
- De Liberiaanse overheid heeft de aanvallen gesteund met wapens en vervoer. Er werd onder meer gebruik gemaakt van Kalasjnikovs, RPG’s, artillerie en mortieren.
- [mededader 3] , hoofd van de SSS en adviseur bij OTC-security, heeft in november 2000 het bevel gegeven aan diverse Liberiaanse bevelhebbers om Guéckédou in december 2000 aan te vallen. Op 6 december 2000 is een operatie uitgevoerd waarbij het toen florerende/bloeiende marktdorp Guéckédou werd aangevallen. Een hevig gevecht heeft plaatsgevonden bij Guéckédou. De Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten hebben zich na de hevige gevechten moeten terugtrekken.
- In vrijwel de gehele maand januari 2001 vonden er aanvallen plaats in (de omgeving van) Guéckédou waardoor vluchtelingen niet meer geholpen konden worden en er een onveilige situatie is ontstaan.
- Eind februari 2001, op een marktdag in Guéckédou, heeft wederom een operatie van de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten en de RUF plaatsgevonden. Bij de operatie werd Guéckédou eerst omsingeld door de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten en vervolgens is de stad bestookt met zware wapens (onder andere mortieren en RPG’s), hierdoor zijn veel burgers gedood. Daarna zijn de strijders van de gecombineerde strijdkrachten de stad ingetrokken en hebben gruweldaden (oorlogsmisdrijven) gepleegd tegen de bevolking.
- De
- Strijders van de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten verklaren dat een massaslachting of bloedbad is aangericht onder de bevolking van Guéckédou. Getuigen hebben verklaard zich schuldig te hebben gemaakt aan, ooggetuige te zijn geweest van, dan wel direct van de daders en/of slachtoffers te hebben gehoord over (onder meer) de volgende door de Liberiaanse strijdkrachten meermalen begane gruwelijkheden:
- Burgers zijn gericht doodgeschoten.
- Burgers zijn slachtoffer geworden van spervuur.
- Huizen zijn in brand zijn gestoken, terwijl er nog burgers in de huizen zaten.
- Drie burgers zijn onthoofd, door met een oorlogsmes hun hoofden eraf te snijden.
- Baby’s zijn met hun hoofden tegen de muur geslagen/gegooid tot hun schedels verbrijzelden.
- Levende baby’s zijn in een put gegooid.
- Burgers zijn in een huis gedreven, werden opgesloten en vervolgens werd een granaat naar binnen gegooid.
- Vrouwen zijn verkracht.
- Bezittingen van burgers zijn geplunderd.
- Burgers zijn gemarteld.
- Door de gevechten is vrijwel de gehele bevolking van Guéckédou gevlucht of gesneuveld. Eind maart 2001 was de stad in puin en de watervoorziening vervuild. In de straten lagen lichamen en ziekte heerste onder de weinige burgers die nog aanwezig waren. De vernietiging die plaats had gevonden was het gevolg van enerzijds de gevechten, maar ook van plunderingen en doorzoekingen en de vernielingen die daarmee gepaard gingen.
- Uit de verklaringen van getuigen [mededader 7] , [mededader 5] , [mededader 6] ,
- Diverse personen betrokken bij OTC/RTC waren strategisch/operationeel betrokken bij de aanvallen op Guéckédou.
- [mededader 3] , hoofd van de SSS en adviseur bij OTC-security, wordt als (algehele) bevelhebber van de strijdkrachten aangeduid en als de directe opdrachtgever voor de operatie op 6 december 2000.
- [mededader 2] , directeur van de NPA en hoofd van OTC-security, was als bevelhebber bij de operaties betrokken en heeft OTC-personeel naar Guéckédou gestuurd.
- [mededader 1] , de voormalige generaal van NPFL en resident manager van RTC en OTC, heeft eveneens OTC/RTC-personeel naar Guéckédou gestuurd en was direct betrokken bij de distributie van wapens aan de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten.
no baby on target’ gegeven, een uitspraak die werd gedaan door Charles Taylor en regelmatig aan het front is herhaald door de bevelhebbers van de strijdkrachten. Daarmee werd bedoeld dat er geen regels waren hoe om te gaan met burgers; niets en niemand mocht worden ontzien, zelfs geen baby’s.
- Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat strijders van OTC en RTC wapens en munitie gebruikten die door de [schip 1] de haven van Buchanan zijn ingebracht. Ook zijn deze wapens en munitie onder de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten verdeeld. Het gaat om dezelfde type wapens (AK 47’s, RPG’s en GMG’s) als waarover getuigen hebben verklaard die (ook) betrokken waren bij het uitladen van de wapens in de haven van Buchanan.
- Naast de Executive Mansion en de White Flower in Monrovia, was het RTC-kamp Bomi Wood, nabij Tubmanburg een belangrijk verzamelpunt van wapens en munitie afkomstig van de [schip 1] . Tevens werden daar die wapens en munitie verdeeld onder de bevelhebbers van de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten. Zoals reeds overwogen was ook [mededader 1] daarbij betrokken.
J.2 Gewapende strijd in (de omgeving van) Voinjama
- Uit de verklaringen van de getuigen [mededader 5] , [mededader 6] , [mededader 8] ,
- Diverse personen betrokken bij OTC/RTC waren strategisch/operationeel betrokken bij de strijd in Voinjama:
- [mededader 2] , directeur van de NPA en hoofd van OTC-security, was (algeheel) bevelhebber bij de strijd in Voinjama en heeft tevens OTC-personeel naar dit front gestuurd.
- [mededader 1] voormalig generaal van het overheidsleger NPFL en resident manager van RTC en OTC, wordt aangeduid als ‘generaal’ bij dit front, heeft OTC/RTC-personeel naar dit front gestuurd en was direct betrokken bij de distributie van wapens aan de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten.
no baby on target”). Iedereen die zich verzette was de vijand en daarmee mochten de strijders doen wat ze wilden. Deze opdracht kwam direct van Taylor, die tegen [mededader 2] als
Standard Operations Procedurehad gegeven “
no baby should live, kill everybody”.
- Getuigen hebben verklaard zich schuldig te hebben gemaakt aan, ooggetuige te zijn geweest van dan wel direct van de daders en/of slachtoffers gehoord te hebben over (onder meer) de volgende door de Liberiaanse strijdkrachten begane gruwelijkheden:
- Burgers zijn gedood door spervuur.
- Burgers zijn gedood door gericht vuur.
- Onbewapende mannen zijn doodgeschoten.
- Vrouwen en kinderen zijn verkracht.
- Er is geplunderd.
- Huizen zijn in brand gestoken.
- Een baby is met zijn hoofd tegen de grond dood is geslagen.
- Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat strijders van OTC en RTC wapens en munitie gebruikten die door de [schip 1] de haven van Buchanan zijn ingebracht. Ook zijn deze wapens en munitie onder de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten verdeeld. Het gaat om dezelfde type wapens (AK 47’s, RPG’s en GMG’s) als waarover getuigen hebben verklaard die (ook) betrokken waren bij het uitladen van de wapens in de haven van Buchanan.
- Naast de Executive Mansion en de White Flower in Monrovia, was het RTC-kamp
J.3 Gewapende strijd in (de omgeving van) Kolahun
In het bijzonder blijkt uit de bewijsmiddelen van een operatie in de periode van
19 tot 25 december 2001. [mededader 2] heeft daarbij als bevelhebber opgetreden. Op
25 december 2001 hebben de gecombineerde Liberiaanse strijdkrachten Kolahun heroverd en daarna/daarbij hebben zij wreedheden (oorlogsmisdrijven) begaan tegen de burgerbevolking.
- Uit de verklaringen van de getuigen [mededader 8] , [mededader 4] , [mededader 9] ,
- Diverse personen betrokken bij OTC/RTC waren strategisch/operationeel betrokken bij de strijd in Kolahun:
- [mededader 2] , directeur van de NPA en hoofd van OTC-security, wordt als (algehele) bevelhebber van de strijdkrachten aangeduid en tevens als bevelhebber betrokken bij de operatie eind december 2001.
- [mededader 1] voormalig generaal van het overheidsleger NPFL en resident manager van RTC en OTC, heeft OTC/RTC-personeel naar dit front gestuurd en was direct betrokken bij de distributie van wapens aan de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten.
- [mededader 2] heeft als commandant opgetreden en bevelen gegeven. Daarbij zijn wederom de bevelen gegeven dat niemand in leven mocht blijven (“
- Getuigen hebben verklaard zich schuldig te hebben gemaakt aan, ooggetuige te zijn geweest van dan wel direct van de daders en/of slachtoffers gehoord te hebben over (onder meer) de volgende door de Liberiaanse strijdkrachten begane gruwelijkheden (oorlogsmisdrijven):
- Burgers zijn gedood door gericht vuur.
- Huizen zijn doorzocht en vervolgens zijn burgers (gericht) doodgeschoten.
- Burgers hebben zich moeten uitkleden en werden vervolgens geëxecuteerd.
- Huizen zijn in brand gestoken, terwijl zich daar nog burgers in bevonden.
- Vrouwen en kinderen zijn verkracht.
- In ieder geval twee burgers zijn gemarteld. [mededader 10] heeft verklaard dat hij twee burgers heeft gemarteld door ze een zolder van een hut op te drijven en vervolgens een baal pepers in de brand te steken, waardoor ze door de rookontwikkeling niet goed konden ademen en dreigden te stikken.
- Er is geplunderd.
- Uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat strijders van OTC en RTC wapens en munitie gebruikten die door de [schip 1] de haven van Buchanan zijn ingebracht. Ook zijn deze wapens en munitie onder de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten verdeeld. Het gaat om dezelfde type wapens (AK 47’s, RPG’s en GMG’s) als waarover getuigen hebben verklaard die (ook) betrokken waren bij het uitladen van de wapens in de haven van Buchanan.
- Naast de Executive Mansion en de White Flower in Monrovia, was het RTC-kamp Bomi Wood, nabij Tubmanburg een belangrijk verzamelpunt van wapens en munitie afkomstig van de [schip 1] . Tevens werden daar die wapens en munitie verdeeld onder de bevelhebbers van de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten. Zoals reeds overwogen was ook [mededader 1] daarbij betrokken.
J.4 Omliggende dorpen
Lofa County atlas van Artsen zonder grenzen. In het bijzonder de tweede kaart betreffende het Kolahun district en de vijfde kaart betreffende het Voinjama district.
fonetisch: bedoeld is Vezala of Velezala) is moeten lopen en daar is verkracht door Liberiaanse strijders. Uit de bedoelde kaarten in combinatie bezien met informatie van de openbare bron ‘Google maps’ blijkt het dorp Vezala is gelegen in het Voinjama district en gelet op de afstanden tussen de dorpen te voet afgelegde route mogelijk is geweest. [21]
J.5 Verweer ten aanzien van bestaan kamp RTC-Bomi Wood
transit-logyard) voor het plaatsje Tubmanburg (gezien vanaf de weg komende vanuit Monrovia) gebruikt. Dat was een
logyardzonder bebouwing, waar hout werd opgeslagen en vervolgens vervoerd naar de haven van Monrovia. Voor zover getuigen hebben verklaard dat zij voor RTC-beveiliging gestationeerd waren in RTC-kamp Bomi Wood of anderszins hebben verklaard over het bestaan van een RTC-kamp Bomi Wood zijn reeds om die redenen hun verklaringen onbetrouwbaar en niet bruikbaar voor het bewijs, aldus de raadsvrouw.
J.5.1 Conclusie hof omtrent bestaan RTC-kamp Bomi Wood
logyardin de buurt van Tubmanburg - hetgeen, zoals is gebleken uit het verhandelde ter terechtzittingen, niet meer is geweest dan een lege vlakte waarop boomstammen werden opgeslagen - RTC ook gebruik maakte van een kamp. Dat betrof een bebouwd kamp, dat was gebouwd door het Duitse bedrijf Bomi Wood.
Dat is een oude Duitse concessie. Er was een Duitse loggingoperatie die zo heette. Er stond een zagerij en men had een houtexploitatie, het was gevestigd in het gebiedBomi Wood. Tubmanburg zo heette de stad of dorp in dat gebied.Bomi Wood was de naam van de oude concessie en deze is overgenomen door RTC. RTC was actief in Bomi Wood. Er was daar een werkerskamp, dat heette RTC-kamp. Dat bestaat uit houten huisjes voor de workers. Er stonden geloof ik een of twee caravans voor de managers.(…)Dit was een soort base-camp”(onderstreping aangebracht door het hof)
.
A short history of Bomi Woods’opgesteld door
mr. [naam voormalig werknemer] , voormalig werknemer van Bomi Wood. [23] Daaruit blijkt dat er een kamp Bomi Wood met een zagerij door de Duitse regering is gebouwd in de buurt van Tubmanburg, Bomi County, alsmede dat dit kamp heeft bestaan naast de op vijf mijl daarvan gelegen
logyard. Dat betreft de
logyarddie volgens [voormalig werknemer Bomi Wood] door RTC is gebruikt.
logyard,het dorp en RTC-kamp Bomi Wood tezamen) hebben aangeduid als zijnde het RTC-kamp Bomi Wood.
J.6 Verweer ten aanzien van de identiteit van “Bassaboy en/of Kpellehboy”
Chief Securityvoor RTC zou hebben gewerkt. De
Chief Securitybetrof echter [naam Bassaboy] . Dat geen sprake is van een kennelijke vergissing, maar van geregisseerde leugenachtige verklaringen blijkt uit het feit dat vijf getuigen de naam “Kpellehboy” hebben genoemd en drie getuigen daarbij benoemen dat “Kpellehboy” is overleden bij de hinderlaag waarbij [mededader 1] gewond is geraakt. Uit diverse andere getuigenverklaringen blijkt echter dat [naam Bassaboy] is gesneuveld bij die hinderlaag.
J.6.1 Conclusie hof inzake de identiteit van “Bassaboy” en/of “Kpellehboy”
fighternameof radionaam. De bijnamen “Kpellehboy” en “Bassaboy” zijn gekoppeld aan een Afrikaanse stamachtergrond en wel van de twee grootste etnische groepen in Liberia (de Kpelle met name in Midden-Liberia en de Bassa met name nabij Buchanan). [24] Het hof sluit niet uit en acht het zelfs waarschijnlijk dat meer personen een bijnaam hadden slaande op hun stamachtergrond met daarbij het achtervoegsel “-boy”.
committed wrongs during the conflict”) heeft geïdentificeerd. [26]
K. Oorlogsmisdrijven wettelijk kader en volkenrechtelijke rechtsbronnen
Hij die zich schuldig maakt aan schending van de wetten en gebruiken van de oorlog, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
minimum-gedragsnormen waaraan de strijdende partijen zich bij een niet-internationaal gewapend conflict dienen te houden. [29]
K.1 Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
oorlogsrecht - een oorlogsmisdrijf op. Alleen ernstige schendingen (
“serious violations”) van het humanitair oorlogsrecht worden in het internationale recht bedreigd met individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid. Aangenomen moet worden dat de wetgever de strafbaarstelling van artikel 8 van de WOS tot die ernstige schendingen van het oorlogsstrafrecht heeft willen beperken.
Derhalve zal het hof moeten onderzoeken of de aan de verdachte verweten gedragingen te gelden hebben als ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en (derhalve) strafbaar zijn “
according to general principles of law recognized by the community of nations”. [31]
K.1.1 Conclusie inzake individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
K.2 Vereisten en kaders voor oorlogsmisdrijven
- i) Er moet sprake zijn van een gewapend conflict op het grondgebied van een der verdragsluitende partijen in de ten laste gelegde periodes;
- ii) Er dient een nauwe samenhang - in de (internationale) literatuur en rechtspraak 'nexus' genoemd - te bestaan tussen de verboden handelingen van een verdachte en het gewapende conflict.
- iii) De slachtoffers moeten behoren tot één van de categorieën beschermde personen bedoeld in het gemeenschappelijk artikel 3; dat wil zeggen het moeten personen zijn die niet (meer) rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen.
K.2.1 Bestaan en aard van het gewapend conflict
- er toevlucht wordt genomen tot gewapend geweld tussen staten, of
- wanneer er sprake is van langdurige gewapend geweld tussen overheidsinstanties en georganiseerde gewapende groepen, of
- tussen georganiseerde gewapende groepen binnen een staat.
the ascertainment of the intensity of a non-international conflict does not depend on the subjective judgment of the parties in the conflict. [...] If the application of international humanitarian law depended solely on the discretionary judgment of the parties to the conflict, in most cases there would be a tendency for the conflict to be minimized by the parties thereto.” [42]
K.2.2 Bestaan en aard van het gewapende conflict
commandersals [mededader 3] en [mededader 2] , die ook opdrachten kregen van president
Charles Taylor.
“Enter, Destroy and Escape”en de gegeven bevelen
“to destroy”, “kill everybody”en
“no baby on target”).
Wat daar ook van zij, nu sprake is van normschendingen die zowel in een internationaal als in een niet-internationaal gewapend conflict van toepassing zijn, kan het hof volstaan met het oordeel dat sprake was van gewapend conflict in Guéckédou, Guinee.
K.3 Nexus
'a clear nexus') tot het gewapend conflict. [48] Deze nauwe relatie tussen gewapend conflict en criminele handelwijze van de pleger, de nexus, onderscheidt oorlogsmisdrijven van ‘gewone’ commune misdrijven gepleegd tijdens - maar niet verband houdende met - een gewapend conflict.
in the furtherance of or under the guise of the armed conflict”, dan is er volgens de Appeals Chamber voldaan aan het nexus-vereiste. Criteria als dat de dader, in tegenstelling tot het slachtoffer, een militair of strijder is, dat het slachtoffer een lid is van de andere partij etc., zijn factoren die kunnen bijdragen tot het bewijs van de nexus.
There is no neccesary correlation between the area where the actual fighting is taking place and the geographical reach of the laws of war”. [56] Zoals hiervoor reeds werd overwogen zijn de wetten van de oorlog immers van toepassing en dienen toegepast te blijven op het gehele grondgebied onder de controle van een van de partijen bij het conflict. [57]
De Trial Chamber komt vervolgens tot de volgende vaststelling:
K.3.1 beoordeling Nexus
K.4 Beschermde personen als bedoeld in het gemeenschappelijk artikel 3
K.4.1 Conclusie aanvallen met name tegen burgers gericht
“no baby on target”).Niet is gebleken dat die burgers op enigerlei wijze (nog) actief deelnamen aan de vijandelijkheden tussen de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten en de LURD.
K.5 Conclusie oorlogsmisdrijven
- in de bewezenverklaarde periodes eigenaar was van RTC en president was van OTC;
- in de periode 2000 tot 2003, met het bedrijf OTC, actief betrokken is geweest bij het invoeren van wapens met de [schip 1] in de haven van Buchanan en ook wapens heeft geleverd aan (het regime van) Charles Taylor (zie H. tot en met H.6);
- personeel van de bedrijven, OTC en RTC, ter beschikking heeft gesteld om de wapens en munitie uit te laden, maar ook te vervoeren naar ‘the Loop’ in Buchanan, the Executive Mansion en White Flower in Monrovia en kamp Bomi Wood nabij Tubmanburg. Dat betreffen plekken waar die wapens werden opgeslagen en/of verdeeld onder verdachtes personeel en/of de Liberiaanse gecombineerde strijdkrachten
- personeel van de bedrijven, OTC en RTC, ter beschikking heeft gesteld ten behoeve van de strijd bij het gewapende conflict in Lofa County en Guéckédou. Deze personeelsleden maakten daarbij veelal gebruik van de wapens die door de bedrijven aan hen waren uitgedeeld (zie onder J.1 tot en met 4);
- heeft toegelaten dat [mededader 2] , [mededader 3] en [mededader 1] , zijnde personen die nauw verbonden waren aan verdachte en die bedrijven, maar ook aan (het regime van) Charles Taylor, belangrijke rollen hebben gespeeld in het gewapende conflict in Lofa County en Guéckédou en personeel van die bedrijven hebben bevolen om deel te nemen aan gewapende conflict in Lofa County en Guéckédou
(zie onder J.1 tot en met 4);
de soldaten moesten de missie volbrengen en (…) beloofde dat ze alles mochten houden wat ze na afloop zouden aantreffen”).
L.1 Vrijspraak medeplegen en uitlokken oorlogsmisdrijven.
L.2 Medeplichtigheid, dubbel opzet
“aider or abettor”worden gesteld niet wezenlijk zwaarder of anders zijn.
VN-resoluties wapens en munitie door te leveren, (iv) door RTC kamp Bomi Wood te gebruiken als verzamel- en verdeelplaats voor die wapens en munitie, verdachte zich er terdege van bewust moet zijn geweest dat bij een normale/gebruikelijke gang van zaken
-
“in the ordinary cause of events”- wapens en munitie ook gebruikt gingen worden.
[mededader 5] en [mededader 10] , die hebben verklaard dat Taylor en verdachte met elkaar in
White Flower spraken en daarna vervolgens de door de [schip 1] ingevoerde wapens werden verdeeld aan de generaals die aan het front vochten.
L.2.2. (Voorwaardelijk) Opzet op de oorlogsmisdrijven
L.2.3 Kader voorwaardelijk opzet
L.2.4 Vastgestelde feiten en omstandigheden
het hof: jaren 1980-1990). Op een gegeven moment is verdachte benaderd om hotel Africa in Monrovia te beheren. Hij heeft toen een twintigjarig huurcontract afgesloten. Verdachte runde tevens een BMW garage en een kleine luchtvaartmaatschappij in Liberia en had vanaf 1986 zijn eerste houtkap bedrijf, Timco. Verdachte heeft verklaard dat hij rond 1990 moest stoppen met deze activiteiten vanwege het uitbreken van de eerste burgeroorlog. Hij is toen naar Sierra Leone gevlucht. De wijze van optreden van Charles Taylor en de gruwelijkheden van de eerste burgeroorlog kunnen hem derhalve niet zijn ontgaan.
het hof: zoals Liberia) anders wordt gevoerd dan in Europa en dat anders tegen een mensenleven wordt aangekeken. Dat de verschillende stammen verschillende manieren hadden om om te gaan met de overwonnen tegenstander. Verdachte gaf als voorbeeld de Crown waarbij het voorkwam dat de overwinnaar het hart van de overwonnene uitsneed en dit hierna opat. Dit zou de overwinnaar extra kracht geven. [65]
het hof: de met de [schip 1] geïmporteerde wapens)plunderingen zijn uitgevoerd, mensen zijn vermoord en dergelijk, heeft verdachte verklaard dat ze dat daar (
het hof: in Liberia) allemaal doen volgens de verhalen. [67]
“we zijn het er allemaal mee eens dat de manier waarop er oorlog wordt gevoerd in deze landen heel erg gruwelijk is en dat er dingen gebeurden die nooit hadden mogen plaats vinden".Toen de rechter-commissaris aan verdachte heeft gevraagd wat daarmee wordt bedoeld, heeft hij geantwoord:
“Ik heb het dan over het oorlogvoeren in Afrika. Dat is een manier van oorlog voeren die niet zou mogen gebeuren.” [70]
“Het is algemeen bekend hoe men in Afrika vecht, dat er over en weer wreedheden worden begaan. Het zal geen oorlog volgens de conventie van Génève zijn geweest.” [71]
L.2.5 Conclusie voorwaardelijk opzet op de oorlogsmisdrijven
Het hof gaat er daarbij vanuit dat ook de verdachte, in weerwil van het door hem omtrent zijn kennis daarover verklaarde, bekend was met het - ook toen alom bekende - gewelddadige karakter van (de gewapende strijders van) het toenmalige regime van
Charles Taylor.
M. Conclusies feiten 1, 2 en 3
Gelet op al het hiervoor overwogene is de verdachte aldus opzettelijk medeplichtig geweest aan de onder 1A meer subsidiair, 2A meer subsidiair en 3A meer subsidiair bewezen verklaarde oorlogsmisdrijven.
N. (Voorwaardelijke) Getuigenverzoeken
N.1
Het hof is van oordeel dat het zich thans voldoende voorgelicht acht over de punten waarover de verdediging de getuigen wil horen. Het hof verwijst in dit verband onder meer naar hetgeen hiervoor is overwogen onder A.1 tot en met A.7 en G.1 tot en met G.2.
Charles Taylor en/of diens strijdkrachten;
niet-internationaal gewapend conflict op het grondgebied van Liberia
Charles Taylor en/of diens strijdkrachten;
[mededader 11] en/of (een) ander(en) toen en aldaar in strijd met het internationaal gewoonterecht (in het bijzonder het gewoonterechtelijk verbod op het uitvoeren van aanvallen die geen onderscheid maken tussen militairen en burgers en/of marteling en/of onmenselijke behandeling en/of verkrachting en/of plundering en/of geweldpleging ten aanzien van burgers) en/of het bepaalde in het “gemeenschappelijk” artikel 3 van de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949, als deelnemers aan een niet-internationaal gewapend conflict op het grondgebied van Liberia
Charles Taylor en/of diens strijdkrachten;
- in de periode van 10 november 2001 tot en met 29 november 2001 en
- in de periode van 28 februari 2002 tot en met 8 maart 2002.
- in de periode van 15 december 2002 tot en met 30 december 2002 en
- in de periode van 25 april 2003 tot en met 7 mei 2003
O.1
Charles Taylor met een beroep op het recht om zich te verdedigen op grond van artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties een doorkruising zou betekenen van het hiervoor genoemde wapenembargo dat juist was ingesteld omdat de steun van het regime van
Charles Taylor aan de rebbelengroep RUF, een dreiging van de internationale vrede en de veiligheid in de regio opleverde.
2. For the purpose of this Statute, "war crimes" means:
(…)
(…)
(…)
3. Nothing in paragraph 2 (c) and (e) shall affect the responsibility of a Government to maintain or re-establish law and order in the State or to defend the unity and territorial integrity of the State, by all legitimate means.”
Wat daar ook van zij, het recht van de overheid om de “
law and order” te handhaven of de eenheid en de territoriale integriteit te verdedigen, vindt evenwel zijn begrenzing in de legitimiteit van de gehanteerde middelen en met name juist in het bepaalde in artikel 8, lid 2 onder c en e. De bewezenverklaarde handelingen verricht door of vanwege de gecombineerde strijdkrachten vormden nu juist een schending van de belangen als bedoeld in artikel 8 lid 2 onder c en e van het Statuut van het Internationale Strafhof.
mits het uiteraard gaat om de (proportionele) bescherming van goederen, die een rechtmatig doel dienen”.
(LURD-) rebellen waartegen de Liberiaanse overheid zich mocht verdedigen, was er in deze geen sprake van een noodzakelijke verdediging, noch van een “
right of individual or collective self-defence”als bedoeld in artikel 51 van het Handvest of een “
reasonable defence”, omdat de gedragingen bestaan uit misdragingen (oorlogsmisdrijven) jegens weerloze burgers, zoals het beschieten van burgers en doden van burgers waaronder baby’s, het verkrachten en het plunderen van bezittingen van burgers op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen niet kunnen worden aangemerkt als strekkende tot verdediging maar - naar de kern bezien - als aanvallend moet worden gezien.
P. Verandering wetgeving Oorlogsmisdrijven
P.2 Conclusie strafmaximum onderhavige zaak
Q. Strafmotivering
no baby on target”)en hebben onder meer steden willekeurig beschoten met zwaar geschut, burgers onthoofd, vrouwen en kinderen verkracht, levende baby’s in putten gegooid, baby’s met hun hoofd tegen de muur geslagen/gegooid tot hun schedels verbrijzelden en steden in puin en geplunderd achtergelaten.
Justitiële Documentatie d.d. 11 april 2017 waaruit blijkt dat hij niet eerder ter zake soortgelijke feiten is veroordeeld.
‘s-Gravenhage vernietigd en de zaak verwezen naar dit hof. Het eindarrest in hoger beroep wordt gewezen op 21 april 2017. Het hof stelt vast dat, uitgaande van de door de Hoge Raad vastgestelde berechtingstermijn van twee jaar, de termijn is overschreden met ruim vijf jaren. Echter, daarbij moet worden opgemerkt dat het een zeer omvangrijk en ingewikkeld dossier betreft, de feiten zich in een ander werelddeel hebben afgespeeld. Tevens kan de vraag worden gesteld of deze termijn van twee jaar zich wel leent voor toepassing in het kader van gepleegde (medeplichtigheid) aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. De ervaring leert– in het bijzonder bij de behandeling van dergelijke feiten door internationale tribunalen die hiervoor in het leven zijn geroepen en feiten die behandeld worden door het Internationaal Strafhof – dat zorgvuldige behandeling van dergelijke zaken aanzienlijk meer tijd vergt dan de genoemde twee jaar. Daarnaast heeft de verdediging een grote hoeveelheid onderzoekswensen naar voren gebracht. Die aanvullende onderzoeken hebben - inherent aan de internationale component van deze zaak en de afhankelijkheid van de bereidheid van buitenlandse autoriteiten om aan het onderzoek mee te werken - geruime tijd in beslag genomen. Voorts heeft de in West-Afrika ontstane
ebola-crisis het bezoeken van Liberia (voor het verhoren van getuigen) behoorlijk vertraagd.
R. Detentiegeschiktheid
S. Vordering tot gevangenneming
S.1 Bevel tot gevangenneming
Daarmee staat het begaan van deze strafbare feiten eerst in hoger beroep vast.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) jaren.