Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
[verdachte] ,
- bepleit dat het hof de verdachte zal vrijspreken van hetgeen in de zaak met het parketnummer 03-700485-15 onder 1 primair en onder 1 subsidiair ten laste is gelegd;
- zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ten aanzien van de bewezenverklaring van hetgeen in de zaak met het parketnummer 03-700485-15 onder 1 meer subsidiair (kort gezegd: bedreiging van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) en onder 2, alsmede ten aanzien van hetgeen in de zaak met het parketnummer 03-866191-16 onder 2 ten laste is gelegd;
- een strafmaatverweer gevoerd;
- geen verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ;
- bepleit dat het hof in navolging van de rechtbank zal volstaan met toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 7.500,00.
- dat de verdachte tussen 21.00 uur (toen hij met het wapen op zak van huis wegging) tot 21.30 uur (het tijdstip waarop hij op de auto met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] schoot) voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit;
- dat aannemelijk is dat de verdachte deze tijd ook heeft gebruikt om na te denken;
- dat er geen korte tijdspanne is tussen besluit en uitvoering, en
- dat de verdachte niet heeft gehandeld in plotselinge drift of een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
poging tot doodslag, meermalen gepleegdveroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren.
poging tot moord, meermalen gepleegdzal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van elf (11) jaren.
BESLISSING
bij wijze van voorschottoe tot een bedrag van
€ 10.000,00 (tienduizend euro), bestaande uit een voorschotbedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van materiële schadeen een voorschotbedrag van
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade;
€ 10.000,00 (tienduizend euro),te vermeerderen met de wettelijke rente als voormeld, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
bij wijze van voorschotaan de Staat te betalen een bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van materiële schadeen een voorschotbedrag van
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] niet opheft;
€ 6.714,08 (zesduizend zevenhonderdveertien euro en acht cent),bestaande uit een bedrag van
€ 1.714,08 (duizend zevenhonderdveertien euro en acht cent) ter zake van materiële schadeen een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade;
€ 6.714,08 (zesduizend zevenhonderdveertien euro en acht cent),te vermeerderen met de wettelijke rente als voormeld, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] ;
€ 6.714,08 (zesduizend zevenhonderdveertien euro en acht cent),bestaande uit een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
68 (achtenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] niet opheft;