In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader en de grootouders tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] is gewijzigd naar de moeder. De vader verzoekt om het hoofdverblijf van de minderjarige bij de grootouders te bepalen en een contactregeling vast te stellen. De grootouders hebben eveneens beroep ingesteld om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de uithuisplaatsing van de minderjarige voort te zetten. De GI heeft verzocht om het hoger beroep van zowel de vader als de grootouders af te wijzen en de eerdere beschikking te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 april 2017, waarbij verschillende partijen, waaronder de vader, de grootouders, de GI en de raad, hun standpunten naar voren brachten. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie van de minderjarige sinds de bestreden beschikking ingrijpend is gewijzigd, met een spoeduithuisplaatsing naar de Mutsaersstichting. Het hof oordeelt dat de vader en de grootouders geen rechtens relevant belang meer hebben bij het hoger beroep, aangezien de situatie van de minderjarige inmiddels is veranderd door latere beslissingen. Het hof verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot contactregeling en wijst het beroep van de grootouders en de vader af.