In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over een omgangsregeling tussen de man en zijn minderjarige kind. De man, vertegenwoordigd door mr. M.E.J. de Hart, heeft in hoger beroep verzocht om een raadsonderzoek en een omgangsregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. F.J.I. van den Branden, zich verzet tegen een omgangsregeling. De rechtbank had eerder het verzoek van de man afgewezen op de grond dat er geen 'family life' aanwezig was, wat het hof als een schending van het recht op eerbiediging van het privéleven van de man heeft aangemerkt. Het hof heeft de man ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven verhinderdata op te geven voor de voortzetting van de mondelinge behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De man heeft aangegeven dat hij in het belang van zijn kind een raadsonderzoek wenst en dat hij openstaat voor mediation. De moeder heeft echter grote zorgen over de omgang, vooral gezien de medische situatie van hun kind, dat mogelijk autisme en een verstandelijke beperking heeft. Het hof heeft vastgesteld dat het op dit moment niet mogelijk is om een omgangsregeling vast te stellen en heeft partijen verwezen naar een traject van ouderschapsbemiddeling om de communicatie te verbeteren. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot 1 februari 2018, waarbij partijen het hof moeten informeren over de uitkomsten van het traject.