ECLI:NL:GHSHE:2017:2303
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin machtiging is verleend aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (de GI) om haar twee minderjarige kinderen uit huis te plaatsen. De moeder, die het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefent, is van mening dat de uithuisplaatsing niet langer nodig is, omdat haar thuissituatie verbeterd is en zij in staat is om voor de kinderen te zorgen. De kinderen staan sinds 15 augustus 2016 onder toezicht van de GI, en de ondertoezichtstelling is verleend tot 15 augustus 2017. De rechtbank had eerder op 14 december 2016 de GI machtiging verleend om de kinderen uit huis te plaatsen bij de vader, die geen gezag heeft over hen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2017 zijn zowel de moeder als de GI gehoord. De moeder heeft aangevoerd dat de kinderen beter af zijn bij haar en dat de situatie bij de vader onduidelijkheid en onrust veroorzaakt. De GI heeft echter betoogd dat de kinderen zich goed ontwikkelen bij de vader en dat er zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De vader heeft ter zitting verklaard dat het goed gaat met de kinderen en dat er contact met de moeder moet zijn, maar dat de thuisplaatsing moet worden uitgesteld.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de bestreden beschikking van de rechtbank moet worden bekrachtigd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende meewerkt aan de benodigde hulpverlening en dat er nog veel onduidelijkheid is over haar opvoedcapaciteiten. Het hof benadrukt het belang van hulpverlening en communicatie tussen de ouders voor het toekomstperspectief van de kinderen.