In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van poging tot doodslag en zware mishandeling, maar werd wel veroordeeld voor bedreiging van een politieambtenaar. De zaak betreft een incident waarbij de verdachte met een gestolen auto op een politieagent inreed in een poging om aan zijn aanhouding te ontkomen. Het hof oordeelde dat er geen voorwaardelijk opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel was, maar dat de verdachte wel opzettelijk de bedreiging met zware mishandeling had gepleegd. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld, maar het hof bevestigde de vrijspraak voor de poging tot doodslag en de zware mishandeling, terwijl de bedreiging wel werd bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van €850 aan de benadeelde partij betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij aan de formele vereisten voldeed en wees deze toe. De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging en de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling werd eveneens behandeld.