ECLI:NL:GHSHE:2017:2926

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
28 juni 2017
Zaaknummer
20-003541-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en ontucht met minderjarige: strafzaak tegen verdachte voor seksuele uitbuiting en ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en ontucht met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1989, werd ervan beschuldigd een minderjarige, [slachtoffer], te hebben uitgebuit door haar te betrekken in prostitutiewerkzaamheden. Het hof oordeelde dat de verdachte met opzet voordeel had getrokken uit de seksuele handelingen van [slachtoffer], die op dat moment 16 jaar oud was. De verdachte had haar benaderd met de vraag of zij met hem wilde samenwerken in de prostitutie, waarbij hij haar aanmoedigde om onveilige seks te hebben met meerdere mannen. De verdachte had een advertentie geplaatst waarin hij haar seksuele diensten aanbood en had afspraken gemaakt met klanten. Het hof oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer] en haar had blootgesteld aan schadelijke situaties.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou bevestigen, maar het hof vernietigde het vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moest houden aan de voorschriften van de reclassering, inclusief eventuele behandeling bij een forensische zorginstelling. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de minderjarigheid van het slachtoffer en de schadelijke gevolgen van de daden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003541-15
Uitspraak : 21 juni 2017
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 november 2015 in de strafzaak met parketnummer 02-820906-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof aan voornoemde proeftijd de bijzondere voorwaarde zal verbinden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering, ook indien deze inhouden dat de verdachte zich onder (ambulante) behandeling zal stellen bij Emergis - Forensische zorg De Waag Zeeland, dan wel bij de Forensisch Psychiatrische Polikliniek van de Geestelijke Gezondheids Zorg Westelijk Noord-Brabant en dat het hof deze bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar zal verklaren.
Door en namens de verdachte is bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde bestanddelen ‘(seksuele) uitbuiting’ en ‘voordeel trekken’. Ten aanzien van het tevens onder 1 ten laste gelegde [slachtoffer] ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, alsook ten aanzien van feit 2, heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts is door de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op 20 juni 2014 te Breda, althans in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1997)
heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
en/of
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit een of meer seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- afspraken gemaakt met een klant en/of
- die [slachtoffer] met een personenauto opgehaald en/of vervoerd naar een klant en/of locatie waar zij prostitutiewerkzaamheden ging verrichten en/of
- in de buurt/directe omgeving gewacht in een auto terwijl die [slachtoffer] een afspraak had met een klant en/of prostitutiewerkzaamheden verrichtte met een klant en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ontvangen en/of ingenomen/zich toegeëigend en/of (deels) aangewend voor eigen gebruik;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2013 te Breda, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 1997), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of bewogen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 juni 2014 in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 1997)
heeft vervoerd, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
en
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
immers heeft hij, verdachte,
- meermalen afspraken gemaakt met een klant en
- die [slachtoffer] met een personenauto opgehaald en vervoerd naar een klant en locatie waar zij prostitutiewerkzaamheden ging verrichten en
- in de directe omgeving gewacht in een auto terwijl die [slachtoffer] een afspraak had met een klant en prostitutiewerkzaamheden verrichtte met een klant en
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ontvangen en zich toegeëigend;
2.
hij op 3 september 2013 te Breda met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 1997), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer] geduwd of gebracht en bewogen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Door en namens de verdachte is ter zake van de onder 1 ten laste gelegde bestanddelen ‘oogmerk van (seksuele) uitbuiting’ en ‘opzettelijk voordeel trekken’ vrijspraak bepleit. Daartoe is kort gezegd aangevoerd dat [slachtoffer] zelf als prostitué wilde werken, dat zij in het kader van haar samenwerking met de verdachte slechts gedurende één dag tegen betaling seksuele diensten heeft verricht ten behoeve van drie klanten en dat de afspraak over de verdeling van het geld tussen de verdachte en [slachtoffer] hooguit een marginaal economisch voordeel zou opleveren voor de verdachte. Het feit dat de verdachte [slachtoffer] niet het geld heeft kunnen teruggeven dat zij had verdiend omdat hij zijn portemonnee was kwijtgeraakt, doet aan die afspraak volgens de verdediging niet af.
Het hof stelt voorop dat de vraag of sprake is van uitbuiting niet in algemene termen is te beantwoorden, doch dat dit sterk is verweven met de omstandigheden van het geval. Daarbij komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het volgende naar voren gekomen.
Verdachte heeft [slachtoffer] benaderd met de vraag of zij met hem wilde samenwerken in de prostitutie. Het zou daarbij gaan om ‘cardates’. Hiermee stemde de op dat moment 16-jarige [slachtoffer] in, [1] (mede) omdat zij haar vader wilde helpen met zijn financiële problemen. [2] Vervolgens vond veelvuldig Whatsapp-contact plaats tussen de verdachte en [slachtoffer] met betrekking tot de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en de prijzen die daarvoor gehanteerd zouden worden. Onder meer werden daartoe de volgende Whatsapp-berichten verstuurd:
10 juni 2014
Verdachte: Vind je cardates goed?
[slachtoffer] : Jaa hoor
Verdachte: Top
(…)
Verdachte: Dan maak ik een advertentie. Geen probleem. Haal je op. En zet je weer af. [3]
Verdachte: Neuken zonder condoom?
[slachtoffer] : Ehmm.. Als ze geen ziektes hebben [4]
[slachtoffer] : Komen er beetje normale mensen of echt van die vieze??
(…)
Verdachte: Haha ja ook die moet je pijpen en die gaan je ook neuken
[slachtoffer] : Omg okee komt goed haha.. Wat zijn de prijzen?
Verdachte: Pijpen met condoom 50 zonder condoom 60 en vluggertje neuken zonder condoom 80 half uur 100 en uur 150. [5]
Verdachte: Jonge hoertjes verdienen meer [6]
18 juni 2014
[slachtoffer] : Hoeveel heb je nou geregeld?
Verdachte: Met die negers erbij 6 manneb
[slachtoffer] : Woow. Halen we dt in die tijd??
Verdachte: Ja sommigen trio
[slachtoffer] : Wojow heb ik nog nooit gedaan
Verdachte: Wordt eerste keer dan
[slachtoffer] : En waar blijf jij als ik met die mannen bezig ben??
Verdachte: In mn auto.
Verdachte: Eerst word je door mij afgeneukt
[slachtoffer] : okee 
Verdachte: En dan allemaal mannen van. 45 haha lekker
[slachtoffer] : Haha okee [7]
20 juni 2014
Verdachte: 4 klanten willen per se een naaktfoto zien
[slachtoffer] : Wtf waarom??
(…)
Verdachte: Stuur nou maar. Je wil toch klanten
(…)
Verdachte: Stuur duidelijke van je kutje
Heb 4 klanten nu. [8]
Op 19 juni 2014 heeft verdachte op internet een advertentie geplaatst met de volgende tekst:
Hallo mannen! Morgen vanaf 11 uur is Mandy net 18 jaar beschikbaar voor cardates (…) Mandy is 1.68 donker haar en bruine ogen met een mooie cup B. Voor 60 euro mag je haar zonder condoom neuken en pijpt ze ook zonder condoom. Leeftijd en uiterlijk niet belangrijk! Sms op bovenstaand nr voor afspraak! Ze kan niet wachten! Geen Fake!! Xxxx Mandy [9]
Op 20 juni 2014 heeft de verdachte [slachtoffer] met zijn personenauto in haar woonplaats opgehaald en naar Breda gebracht. [10] Bij de carpoolplaats in de buurt van Ikea te Breda heeft [slachtoffer] toen tegen betaling seksueel contact gehad met drie mannen. Het ging daarbij, zoals aangeboden in de advertentie, om onveilige seks. [11] [slachtoffer] en de verdachte hadden zelfs geen condooms bij zich. [12] De verdachte bleef in de nabijheid in zijn auto wachten.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij het geld dat de klanten aan haar betaalden aan de verdachte gaf en dat zij vervolgens met de klant mee ging. De afspraak was dat zij het door haar verdiende geld van verdachte zou terugkrijgen maar dat de verdachte van het totaalbedrag €30,00 mocht houden als vergoeding voor de benzinekosten [13] . Gebleken is dat [slachtoffer] het geld dat zij van de klanten had ontvangen en aan verdachte heeft gegeven, niet van hem heeft teruggekregen. [14] [slachtoffer] heeft meermaals aan de verdachte verzocht om het door haar verdiende geld aan haar terug te geven. [15] Verdachte heeft dit echter niet gedaan.
Het hof hecht geen geloof aan verdachtes verklaring dat hij [slachtoffer] alleen heeft willen helpen, zonder dat hij daar zelf enig voordeel van had, en dat hij zijn portemonnee met daarin het door [slachtoffer] verdiende geld is kwijtgeraakt en haar om die reden het geld dat zij had verdiend niet heeft terug kunnen geven. Het hof gaat ervan uit dat de verdachte wel degelijk voordeel heeft willen trekken uit de seksuele handelingen door [slachtoffer] en dat het niet zijn bedoeling was om het geld aan haar terug te geven, maar dat hij het geld dat [slachtoffer] had verdiend voor zichzelf wilde houden.
Het hof verwijst daarvoor naar het volgende.
1. Verdachte heeft de prijzen bepaald voor de door [slachtoffer] te verrichten seksuele handelingen, haar klanten geregeld en haar naar de afgesproken plaats gebracht;
2. [slachtoffer] heeft het geld dat zij had verdiend aan verdachte gegeven. Het geld is in de portemonnee van verdachte gedaan;
3. [slachtoffer] heeft verdachte er meerdere keren op aangesproken om haar het geld terug te geven; verdachte heeft dit niet gedaan. Hij reageert nauwelijks op haar verzoek en vraagt haar juist wanneer ze weer kan werken.
Het hof verwijst in dit verband naar de volgende Whatsapp-berichten tussen verdachte en [slachtoffer] :
22 juni 2014
[slachtoffer] : En hoe doen we nu met geld dat ik had verdiend?
Verdachte: Regelen we wel wat voor
[slachtoffer] : Hoe dan??? [16]
23 juni 2014
Verdachte: Wanneer kun je weer? [17]
29 juni 2014
[slachtoffer] : Hoe regel je me geld eigenlijk terug..?
30 juni 2014
[slachtoffer] : Wat ga je negeren?
Verdachte: ?
[slachtoffer] : Ik vroeg je gistere wat
Verdachte: Ja. Wann kun je weer werken.
[slachtoffer] : Ja ik was die ene keer nie voor niks werken ehh. Hoe ga je me geld terug regelen?
Verdachte: Ja ik ben mn porto ook kwijt he
[slachtoffer] : En mijn geld. Was kkr veel.
Verdachte: Ja najah een gedeelte daarvan was ook voor mij he. Is wel vervelend dat wel. Volgende keer betaal ik zelf alle benzinekosten en je kamer boek ik ook zelf [18] .
4. Verdachte blijkt niet bereid om [slachtoffer] het geld te geven, ondanks dat hij daar meerdere keren op is aangesproken.
5. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij van verdachte nog commentaar kreeg dat zij met de laatste klant niets had gedaan, waaruit het hof afleidt dat verdachte wilde dat [slachtoffer] voor hem werkte. [19]
Uit het voorgaande en uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat het verdachtes intentie was om [slachtoffer] voor zich te laten werken en dat hij opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen die [slachtoffer] met of voor derden heeft verricht. Gelet op het feit dat de verdachte [slachtoffer] aldus voor zich heeft laten werken, is het hof van oordeel dat de verdachte het oogmerk heeft gehad voordeel te trekken uit de werkzaamheden van [slachtoffer] en dat sprake is van seksuele uitbuiting.
De verdachte heeft een kwetsbaar meisje van 16 jaar blootgesteld aan - onveilige - prostitutiewerkzaamheden, te verrichten in de auto’s van de betalende klanten. De verdachte heeft het geld dat [slachtoffer] had verdiend zich toegeëigend. Hij heeft misbruik gemaakt van haar naïviteit en van haar zorgen om de financiële problemen van haar vader. Bij de uitoefening van die werkzaamheden was [slachtoffer] van de verdachte afhankelijk omdat verdachte het vervoer regelde, ook het vervoer naar huis.
Aan het voorgaande doet niet af dat de feitelijke blootstelling van [slachtoffer] aan prostitutiewerkzaamheden door de verdachte van relatief korte duur is geweest en dat dit ook qua aantal relatief beperkt is gebleven. Evenmin acht het hof voor de beoordeling van de voorliggende zaak van belang de omstandigheid dat [slachtoffer] eerder in de prostitutie werkzaam is geweest en de omstandigheid dat zij zelf heeft ingestemd met verdachtes voorstel om prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Door te handelen zoals hierboven beschreven was het namelijk de verdachte die de situatie heeft gecreëerd waardoor het voor [slachtoffer] mogelijk werd om op 20 juni 2014 prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Het is dan ook de verdachte die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich op die datum te prostitueren. Bovendien is het evident dat minderjarigen, ook als zij hierin toestemmen, bescherming behoeven en verdienen tegen onder meer tewerkstelling in de prostitutie. Dit blijkt ook uit de wetsgeschiedenis bij artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. Door desalniettemin te handelen zoals bewezen verklaard, heeft de verdachte misbruik gemaakt van [slachtoffer] naïviteit en heeft hij haar blootgesteld aan voor haar persoonlijke en lichamelijke ontwikkeling bijzonder schadelijke aangelegenheden.
Verdachtes oogmerk op de uitbuiting van [slachtoffer] blijkt naar het oordeel van het hof ook uit de omstandigheid dat de verdachte met betrekking tot de tewerkstelling van [slachtoffer] telkens uiterst zakelijk heeft geopereerd: de verdachte heeft haar er doelbewust toe aangespoord om prostitutiewerkzaamheden te verrichten, hij heeft een advertentie op internet geplaatst waarin hij haar seksuele diensten aanbood, hij heeft de prijzen bepaald en hij heeft contact onderhouden met klanten. Bovendien blijkt mede uit de aangehaalde Whatsapp-correspondentie tussen de verdachte en [slachtoffer] dat de verdachte duidelijke werkafspraken met haar heeft gemaakt en dat hij haar daarbij onder meer heeft aangespoord om onbeschermde seks te hebben, om met meerdere mannen tegelijk seks te hebben en om in klanten niet kieskeurig te zijn, een en ander louter om meer geld te kunnen verdienen. [20]
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de bestanddelen ‘oogmerk van (seksuele) uitbuiting’ en ‘opzettelijk voordeel trekken’ wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Mitsdien faalt het verweer.
Het hof verwerpt de door de verdediging gevoerde verweren in al hun onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

Mensenhandel, meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds 15 jarige [slachtoffer] , bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Voorts heeft hij haar prostitutiewerkzaamheden laten verrichten, terwijl zij op dat moment 16 jaar was. Hiermee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. De verdachte heeft daartoe een advertentie op internet geplaatst waarin - onveilige - seksuele diensten door [slachtoffer] werden aangeboden, de verdachte heeft afspraken met klanten gemaakt en hij heeft [slachtoffer] naar de parkeerplaats gebracht waar zij seksuele handelingen met derden heeft verricht in hun auto’s. Tijdens die afspraken bleef de verdachte in zijn auto in de directe omgeving wachten. Het geld dat [slachtoffer] voor de werkzaamheden kreeg, heeft verdachte in ontvangst genomen en gehouden.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voorts slaat het hof acht op de omstandigheid dat seksuele uitbuiting van een minderjarige een zeer ernstige vorm van criminaliteit betreft. Verdachte heeft [slachtoffer] blootgesteld aan voor haar persoonlijke en lichamelijke ontwikkeling bijzonder schadelijke aangelegenheden. Door te handelen zoals bewezen verklaard heeft de verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige [slachtoffer] namelijk op grove wijze miskend. In het bijzonder de omstandigheden dat [slachtoffer] ten tijde van het bewezen verklaarde minderjarig was, dat verdachte met haar ontuchtige handelingen heeft gepleegd bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, dat hij haar prostitutiewerkzaamheden heeft laten verrichten waarbij zij werd blootgesteld aan onveilige seks met meerdere onbekende mannen, dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare positie en dat hij financieel van haar heeft geprofiteerd, rekent het hof de verdachte zwaar aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens het hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 april 2017, nog niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Voorts heeft het hof acht geslagen op het voortgangsverslag van de reclassering d.d. 15 mei 2017 en de door de verdediging overgelegde en ter griffie d.d. 2 juni 2017 ingekomen stukken van zorgverlener Emergis. Hieruit blijkt, kort gezegd, dat de verdachte zich coöperatief opstelt bij zijn behandeling. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan in verband met een juiste normhandhaving niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt. Hetgeen door de verdediging over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht, legt tegenover de ernst van de bewezen verklaarde feiten onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen.
De stelling van de verdediging dat de inzendtermijn van de stukken in hoger beroep mogelijk is overschreden, mist feitelijke grondslag. Het hof stelt vast dat namens de verdachte op 20 november 2015 hoger beroep is ingesteld. Blijkens een daarop gezet stempel zijn de processtukken in de voorliggende strafzaak op 31 mei 2016 ter griffie van het hof ingekomen. Hiermee bedraagt de inzendtermijn ruim zes maanden. Dit leidt tot de conclusie dat van enige termijnoverschrijding geen sprake is.
Alles overziend is het hof van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest passend en geboden is, met dien verstande dat aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde zal worden verbonden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering, ook indien deze inhouden dat de verdachte zich onder (ambulante) behandeling stelt bij Emergis - Forensische zorg De Waag Zeeland, dan wel bij Forensisch Psychiatrische Polikliniek van de Geestelijke Gezondheids Zorg Westelijk Noord Brabant.
Het hof ziet geen aanleiding om te bevelen dat de bijzondere voorwaarde en het op grond van artikel 14d (http://wetten.overheid.nl/BWBR0001854/2017-03-01) Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Het hof heeft uit het onderzoek namelijk geen aanwijzingen verkregen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het hof verwijst in dit verband naar het door de verdediging overgelegde voortgangsverslag toezicht van 15 juli 2017, waaruit blijkt dat verdachte zich onder behandeling heeft gesteld en zich in positieve zin heeft ontwikkeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering, ook indien deze inhouden dat de verdachte zich onder (ambulante) behandeling stelt bij Emergis - Forensische zorg De Waag Zeeland, dan wel bij de Forensisch Psychiatrische Polikliniek van de Geestelijke Gezondheids Zorg Westelijk Noord Brabant.
Geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. N.J.M. Ruyters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.E.J. Hendricksen, griffier,
en op 21 juni 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. N.J.M. Ruyters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Eindproces-verbaal, p. 210.
2.Eindproces-verbaal, p. 265.
3.Eindproces-verbaal, p. 212.
4.Eindproces-verbaal, p. 213.
5.Eindproces-verbaal, p. 215.
6.Eindproces-verbaal, p. 216.
7.Eindproces-verbaal, p. 219-221.
8.Eindproces-verbaal, p. 227.
9.Eindproces-verbaal, p. 41.
10.Eindproces-verbaal, p. 334.
11.Eindproces-verbaal, p. 266.
12.Eindproces-verbaal, p. 266.
13.Eindproces-verbaal, p. 266.
14.Verklaring verdachte t.t.z. in hoger beroep en verhoor [slachtoffer] RC, p. 3.
15.Eindproces-verbaal, p. 229-230.
16.Eindproces-verbaal p. 229.
17.Eindproces-verbaal p. 230.
18.Eindproces-verbaal p. 230.
19.Eindproces-verbaal p. 266.
20.Eindproces-verbaal p. 212-216 en 219-220.