In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant aangevochten, waarin de partneralimentatie was vastgesteld op € 2.027,75 per maand. De man, verweerder in hoger beroep, verzocht om wijziging van deze alimentatie naar nihil, onder verwijzing naar een wijziging van omstandigheden. Het hof oordeelde dat de man ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat er sprake was van een relevante wijziging van omstandigheden, namelijk het niet voldoen door de vrouw aan haar inspanningsverplichting om werk te vinden. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw, ondanks haar inspanningen, niet in staat was om in haar eigen levensonderhoud te voorzien en heeft haar een redelijke termijn tot 1 januari 2019 gegeven om haar verdiencapaciteit te realiseren. De partneralimentatie werd uiteindelijk vastgesteld op € 1.190,- per maand, te vermeerderen met de wettelijke indexering. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.