Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (aan) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , werkzaam als politieambtenaren van politie Eenheid Oost-Brabant, van het leven te beroven, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Meester van Coothstraat,
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , politieambtenaar van politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, bij die [verbalisant 1] pepperspray, althans een weerloos makende en/of irriterende gas/vloeistof in de ogen en/of (elders) in het gezicht gespoten, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, in het bezit was van een valse of vervalste identiteitskaart, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de identiteitskaart op een andere naam was gesteld dan die van verdachte.
hij op 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (aan) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , werkzaam als politieambtenaren van politie Eenheid Oost-Brabant, van het leven te beroven,
hij op 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Meester van Coothstraat,
hij op 28 oktober 2014 te Lith, gemeente Oss, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , politieambtenaar van politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende de rechtmatige uit-oefening van zijn bediening, heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, bij die [verbalisant 1] pepperspray in het gezicht gespoten, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft onder-vonden.
Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , die in deze zaak niet alleen verbalisant maar ook aangever zijn, is op punten aangedikt en overdreven. Daarnaast hebben voornoemde verbalisanten deels identieke processen-verbaal opgesteld. Om deze redenen zet de raadsman van verdachte vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de verbalisanten en de door hen opgemaakte processen-verbaal.
De handelingen van verdachte moeten worden bezien in het licht dat hij op een liquidatielijst staat. De verbalisanten reden in een onopvallende politieauto, de agenten waren de auto niet uit geweest en door een autoruit kan men vaak niet goed zien wie er in de auto zit. Wanneer verdachte de politie-uniformen zou hebben gezien, had verdachte daaruit niet hoeven afleiden dat het daadwerkelijk om politie ging, daar criminelen zich vaker kleden als politieagent. Ook worden er in het criminele circuit auto’s omgebouwd tot politieauto, compleet met zwaailichten op het dak. Ook de omstandigheid dat de auto waarin verdachte reed niet zijn eigen auto was, maar op naam stond van een jonge vrouw – en waarmee dus geen link met verdachte te leggen was – leidde bij verdachte tot de angst dat de inzittenden het op hem gemunt hadden.
Porsche-arrestvan de Hoge Raad van 15 oktober 1995 (NJ 1997, 199). Als verdachte al een kans heeft aanvaard, dan was het die op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel.
de eendaadse samenloop van poging tot doodslag, meermalen gepleegd
en
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
€ 254,00 (tweehonderdvierenvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 254,00 (tweehonderdvierenvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 304,00 (driehonderdvier euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 304,00 (driehonderdvier euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.