Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
feit 1:poging tot afpersing in vereniging,
feit 2:afpersing in vereniging en
feit 3:afpersing veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden.
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed bij de slachtoffers teweeg heeft gebracht, zoals blijkt uit de aangiftes en de zich bij de stukken bevindende slachtoffer-verklaring. Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van delicten als de bewezen verklaarden, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd;
- de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 juni 2017, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan het bewezen verklaarde reeds eerder onherroepelijk door de strafrechter onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten;
- de verschillende omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapporten en de verklaringen van de deskundigen mw. Van der Woord namens de Jeugdreclassering en dhr. Van de Schoor namens de Raad voor de Kinderbescherming, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep. Zij hebben verklaard dat er een positieve lijn waar te nemen is in de ontwikkeling van verdachte, dat hij zich inzet en gedreven is, dat hij vanaf september 2017 aan een nieuwe opleiding gaat beginnen en dat hij baat heeft bij psychomotorische therapie. Zij menen voorts dat een eventuele terugkeer naar de gevangenis de positieve ontwikkeling van verdachte zou doorkruisen;
- de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die het hof ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken, waarbij eveneens gebleken is dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor de delicten, dat hij spijt heeft en ervoor gaat zorgen dat hij iets dergelijks nooit meer doet.
BESLISSING
werkstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen jeugddetentie.
240 (tweehonderdveertig) dagen.
167 (honderdzevenenzestig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewer-king heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
psychomotorische therapiegedurende de proeftijd zal voortzetten, dit ter beoordeling van de Jeugdreclas-sering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.