4.10.Gedurende de huwelijkse periode heeft de man een erfenis ontvangen van zijn vader.
Hoewel in het testament een uitsluitingsclausule is opgenomen en de erfenis dus niet tot de gemeenschap van goederen behoort, is de man bereid om onder voorwaarden zijn erfdeel met de vrouw te delen en wel als volgt:
- de vrouw ontvangt de helft van het aandeel van de man in het spaargeld ad € 3600,00 en zij heeft dat bedrag inmiddels ontvangen
- de vrouw ontvangt de helft van het aandeel van de man in het ouderlijk huis, mits de VOF op 1 januari 2012 nog bestaat. De waarde is dan 1/3 deel van de verkoopopbrengst na aftrek van de hypotheekschuld, makelaarskosten en overige kosten of 1/3 van de overwaarde indien het huis aan een van de erfgenamen wordt toegedeeld. De man zal dat bedrag na verkoop onverwijld aan de vrouw voldoen.
- de vrouw ontvangt de helft van de huurvergoeding die de man van zijn zus ontvangt wegens het gebruik van het huis.
- de vrouw voldoet de helft van de aan de man opgelegde aanslag successierecht als zij ook de helft van het aandeel van de man in het huis ontvangt. Zo niet, dan vindt naar rato een correctie plaats en betaalt de man het teveel betaalde bedrag onmiddellijk terug. De vrouw ontvangt een kopie van de aanslag.
- Voorzover fiscaal mogelijk geven partijen gedurende de onverdeeldheid van het huis, ieder de helft van het aandeel van de man in het huis op als BOX 3 vermogen.
(…)”
e) Op 23 maart 2010 heeft de rechtbank Arnhem de echtscheiding uitgesproken.
f) De echtscheidingsbeschikking is op 21 april 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
g) Na de echtscheiding hebben partijen de vof voortgezet.
h) Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Oost-Nederland van 22 maart 2013 is bepaald dat de man bij wijze van voorschot op het erfdeel van het ouderlijk huis van de vader van de man een bedrag van € 20.000,- aan de vrouw dient te voldoen. De man heeft dit bedrag aan de vrouw betaald.
i. i) Partijen hebben op 18 oktober 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin staat onder meer:
“PARTIJEN (…) NEMEN IN AANMERKING DAT: (…)
b. partijen sinds medio 2011 van mening zijn dat de samenwerking tussen hen dient te worden beëindigd in verband met de verslechterde verstandhouding tussen partijen;
c. partijen buiten rechte hebben getracht tot overeenstemming te komen terzake de beëindiging van de samenwerking, maar dit toen niet is gelukt;
d. [de man] daarom [de vrouw] heeft gedagvaard (…) en tussen partijen thans een procedure loopt bij de rechtbank Limburg (…) hierna te noemen: “de Procedure” [de man heeft de vrouw daarin op 3 april 2012 gedagvaard en ontbinding van de vof gevorderd (inl. dv., pt. 1.3.3; cva in conv/eis in reconv., pt. 10), hof]
e. partijen tijdens de procedure [Procedure, hof] de gesprekken c.q. onderhandelingen over beëindiging van de samenwerking weer hebben opgepakt en deze onderhandelingen hebben geleid tot overeenstemming en zij de tussen hen gemaakte afspraken schriftelijk wensen vast te leggen in onderhavige overeenkomst (…).
EN VERKLAREN EN KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
1. Ontbinding en voorzetting [voortzetting, hof] van de onderneming van de Vennootschap